Regeringscommissaris Scheltema bepleit een wijziging van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Door deze wijziging kunnen behalve geschillen tussen burger en gemeente, ook geschillen tussen burger en uitvoerende partij in een procedure aan de orde gesteld worden. Dit veronderstelt dat de wetten door gemeenten thans op juiste wijze (kunnen) worden uitgevoerd. Maar is dat wel zo?
De burger geniet rechtsbescherming tegen besluiten, doorgaans de beslissing op een aanvraag.1 Die besluitvorming is slechts voorbehouden aan de gemeente zelf. Adequate rechtsbescherming wordt geboden als de inhoud van de beschikking concreet de prestaties bevat waartegen binnen zes weken bezwaar gemaakt kan worden. Het kan echter voor komen dat de burger niet tevreden blijkt over hoe de private partij het aan hem toegekende recht op ondersteuning uitvoert. Dat kan zich gedurende de gehele looptijd van de indicatie voordoen. Het indienen van en klacht bij de private partij kan op dit moment echter niet leiden tot een procedure bij de bestuursrechter. Om die reden bepleit Scheltema de wetswijziging.
Integraal
Met de decentralisaties binnen het sociaal domein1 heeft het Rijk onder meer beoogd dat gemeenten de zelfredzaamheid van burgers2 stimuleren en daarbij zonodig faciliteren en dat de dienstverlening op een andere manier en dichter bij de burger wordt georganiseerd. Pas dan kan maatwerk in de ondersteuning3 tot stand komen. Onderzocht wordt hoe de situatie en ondersteuningsbehoefte is en welke rol de burger zelf, zijn gezinsleden, zijn mantelzorger en anderen uit zijn sociale netwerk kunnen spelen bij het invullen daarvan.4 Dit maakt ook een – op de eventueel bredere problematiek gebaseerd – geïntegreerd aanbod mogelijk.5 Een integrale benadering vraagt om samenwerking tussen alle betrokken partijen, dus ook met de private partij(en)6 die de feitelijke ondersteuning aan de burger bieden. Denk aan huishoudelijke hulp, begeleiding, persoonlijke verzorging en/of re-integratieactiviteiten.