Ben je het als burger niet eens met het resultaat van de huishoudelijke hulp of andersoortige maatwerkvoorziening, dan is er niet langer de weg van (juridisch) bezwaar maar kom je eerst bij een loket van de gemeente. Eerst kijken of het probleem anders kan worden opgelost.
Deze voorgenomen wetswijziging voorziet in de versterking van de positie van de burger ten opzichte van de gemeente in Wmo-zaken. Midden in de eerste golf van de pandemie die over ons land spoelde, kwamen de inhoudelijke plannen op tafel voor oplossingen voor de nog altijd tekortschietende rechtsbescherming onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Het rechtsbeschermingstekort zit 'm in het feit dat het onder de Wmo 2015 voor de burger niet mogelijk is om rechtstreeks een aanvraag in te dienen. In plaats daarvan dient hij zich eerst te melden, waarna er een zogenaamd keukentafelgesprek plaatsvindt. Nu de uitvoering van veel Wmo-zaken door private uitvoerders wordt gedaan, blijft in het midden wat de burger moet doen als de prestatie ondermaats blijft. Een klacht indienen bij de uitvoerder? Bezwaar maken bij de gemeente? En waartegen dan? Kortom, de burger is door middel van de invoering van het begrip 'melding' in de Wmo de facto de mogelijkheid ontnomen om rechtsbescherming te vragen tegen het (niet/niet tijdig) handelen van de overheid.
De positie van de burger is nu nog fundamenteel ongelijkwaardig aan die van gesprekspartner overheid