Er is een nieuwe mediationwet aanstaande. Deze geeft een belangrijke impuls aan de toepassing van het instrument mediation in, onder andere, het bestuursrecht. Wat zijn de belangrijkste punten uit de wet? Hoe kunnen bestuursorganen er op anticiperen? En hoe kunnen ze hem in de uitvoeringspraktijk verankeren?
Onlangs hebben de minister van Veiligheid & Justitie (V&J) en de minister van Wonen en Rijksdienst gezamenlijk het voorstel Wet bevordering mediation in consultatie gebracht. De openbare consultatieronde is bedoeld om de inhoud af te stemmen met de beroepsbeoefenaren en gebruikers van mediation.
Van der Steur diende in zijn tijd als Tweede Kamerlid ook al drie initiatiefwetsvoorstellen in om de inzet van mediation, in onder andere het bestuursrecht, te bevorderen en te komen tot één landelijk register voor mediators.1 Het kamerlid van Oosten2 nam de behandeling van de wetsvoorstellen over. Na zijn aantreden als minister van V&J kondigde Van der Steur aan dat hij voort zou borduren op deze drie voorstellen.3 De concept wettekst van dat beoogde regeringsvoorstel is nu in de consultatieronde ingebracht. En dit gaat een paar stappen verder dan de oude initiatiefvoorstellen. Over het waarom van die stappen is de wetgever helder: ‘Mediation wordt momenteel, gelet op de grote voordelen die dit instrument heeft in het kader van de geschiloplossing, (nog) onvoldoende ingezet daar waar een intensiever gebruik tot besparing van kosten leidt. (…) De zorg voor een adequaat werkend bestuurs- (proces)recht, via welke de inzet van mediation kan worden gestimuleerd, ligt bij de overheid.’