Onder de vlag van de citydeal Inclusieve Stad1 werken vijf gemeenten en vier ministeries samen. Elke gemeente heeft minimaal één experimentwijk aangewezen - de inclusieve wijk. In dit artikel zoomen we vanuit Enschede in op het belang van gewoon dóen. Geen beleidsblauwdrukken, maar stapje voor stapje verbeteren op de werkvloer.1
De decentralisaties in het sociaal domein hadden een aantal beloftes in zich. Jeugdhulp, activering en maatschappelijke ondersteuning konden nabijer georganiseerd worden. Beter, simpeler, meer preventief en passender bij de talenten van mensen. Minder bureaucratisch ook. Maar net als in veel andere gemeenten pakten in Enschede de donkere wolken zich al snel samen, ondanks onze innovatieve ideeën en lange ervaring met wijkteams. Er dreigden tekorten, de wijkteams waren erg druk, er ontstond een risico op bureaucratisering (indicatiekantoren in de wijken) en het bleef moeilijk om de barrières tussen beleid en uitvoering, maar ook tussen werk, inkomen, jeugdhulp en Wmo te slechten.
Deze moeilijkheden zijn nog niet weg. Op het moment van schrijven lijkt Enschede bijvoorbeeld zo’n vijftien miljoen tekort te komen in het sociaal domein. Toch geven de ervaringen in de inclusieve wijk Pathmos/Stadsveld de hoop dat er een manier is om de beloftes in te lossen en de donkere wolken te verdrijven. Dat is door gewoon ‘echt te doen’ wat ontelbare keren in mooie nota’s is opgeschreven.
Door met vallen en opstaan werk te maken van de ‘drievoudige machtsoverdracht’: van beleidsmaker naar professional, van hulpverlener naar inwoner en van staat naar stad.2