Zo’n 1,5 miljoen mensen ontvangen in Nederland een uitkering vanwege werkloosheid of arbeidsongeschiktheid: 17 procent van de beroepsbevolking. Wij stellen voor om de uitkeringen af te schaffen. Ook de mensen die nu een uitkering ontvangen, gunnen wij namelijk werk. Als dat niet lukt op de reguliere arbeidsmarkt, dan moeten we een parallelle arbeidsmarkt creëren.
De economie trekt aan en de werkloosheidscijfers dalen. Dat is goed nieuws. Echter, er is nog altijd een substantiële groep mensen in Nederland die het, ondanks alle beleidsmaatregelen en de aantrekkende economie, niet lukt om een baan te vinden. Veel mensen met een arbeidsbeperking, en mensen in de bijstand, zijn jarenlang afhankelijk van een uitkering. Hoe langer mensen buiten het arbeidsproces staan, hoe slechter het perspectief op het vinden van een baan wordt. Het enige vooruitzicht is dat deze mensen nog verder van de arbeidsmarkt geraken1, ongezonder worden, meer medicijnen en zorg gaan consumeren2 en dat dit weerslag heeft op hun kinderen en omgeving.3
Falend
Decennialang proberen we met maatregelen, gericht op zowel werkzoekenden als werkgevers, om meer mensen op de reguliere arbeidsmarkt te laten participeren. Uitkeringsgerechtigden worden achter de broek gezeten met sollicitatieverplichtingen en controles. Voor werkgevers is er een hele reeks instrumenten bedacht, zoals loonkostensubsidie, loondispensatie, premiekortingen, bonussen en quota (of de dreiging ervan). Helaas moeten we concluderen dat al deze instrumenten slechts marginale effecten hebben. Ook de Participatiewet blijkt geen game changer te zijn. Af en toe komt er nieuw beleid bij, zoals de idee van social return bij het inkopen en aanbesteden door overheden. Maar dat blijkt in hoge mate een vorm van stuivertje wisselen: mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt worden vervangen door mensen met een kleine afstand tot de uitkering.4 Er zijn soms innovatieve en bemoedigende initiatieven, maar vanwege de beperkte schaalbaarheid zetten ze onvoldoende zoden aan de dijk. En ondertussen gooien we de deur van de sociale werkvoorziening op slot omdat deze niet meer nodig zou zijn. Het resultaat is dat de bijstandsregeling van de gemeenten als afvoerputje gaat functioneren, ook omdat de WW-periode is bekort5 en de AOW-leeftijd van mensen ‘wegloopt’. Ook de economische groei zal niet afdoende zijn om iedereen aan het werk te krijgen, omdat deze groei niet evenredig tot banengroei zal leiden. En omdat veel technologie gedreven banen die ontstaan slecht matchen met de kwalificaties van de huidige uitkeringsgerechtigden. Werk is topsport geworden en zal dat nog meer worden. Wie niet aan de hoge (productiviteits)eisen van bedrijven kan voldoen, blijft zo aangewezen op een uitkering.