In de lokale openbare bibliotheek kan iedereen terecht om digitaal vaardiger te worden. Ook voor hulp bij het digitaal zakendoen met de overheid is het de aangewezen plek. Bibliotheken timmeren hard aan de weg met deze diensten. Over basisvaardigheden en zelfredzame burgers. Over de rol van bibliotheken in het sociale domein.
Op een foto uit 1918 is Juffrouw Stoffel aan het werk in de Leeszaal van de bibliotheek Deventer. Bovenaan de alles zeggende balk: ‘kennis is macht’. Een mooie uitdrukking van de leeszaalgedachte: de bibliotheek als instrument voor zelfontwikkeling. Wie zich ontplooide kon gaan meedoen in de sterk veranderende samenleving van toen. De bibliotheek als instrument voor maatschappelijke en economische deelname.
‘Wat is volgens jou een bibliotheek?’ vraag ik regelmatig aan mensen. ‘Vier muren met boeken die je kunt lenen’, is nog steeds een veelgehoord antwoord. Het is het sterke beeld van de jarenlange succesvolle uitleenbibliotheek. Gelijk opgaand met een toenemende onderwijsdeelname groeit en bloeit het openbare bibliotheekwerk vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. Het aantal filialen in steden stijgt, het plattelandsbibliotheekwerk breidt zich uit, collecties en ledenaantallen groeien én het aantal uitleningen neemt excessief toe. De bibliotheek heeft als basisvoorziening een rol om mensen en informatie bijeen te brengen in alle fasen van het leven. Kinderen en volwassenen lenen er hun leesboeken en romans en scholieren halen informatie voor hun spreekbeurten en werkstukken. Meer dan een derde van de bevolking heeft een bibliotheekpas, die in meer dan de helft van alle huishoudens terug te vinden is. Per lid gaan jaarlijks zo’n veertig media mee naar huis, ongeveer veertien per inwoner: vier muren met boeken die je kunt lenen. En daar is lange tijd niks mis mee geweest. Tot de opkomst van internet halverwege de jaren negentig.