PPRC-onderzoekers volgen al vanaf het begin van de decentralisaties de gemeentelijke zorginkoop op de voet. Dit artikel geeft een overzicht van de opvallendste (golf)bewegingen die zichtbaar zijn in zes jaar (onderzoek naar) gemeentelijke zorginkoop. Waar inkoop steeds gezien wordt als een sleutel tot transformatie, lijkt verandering de enige constante.
Zes jaar geleden werden de verantwoordelijkheden van gemeenten in het sociaal domein stevig uitgebreid. De AWBZ werd overgeheveld naar de Wmo 2015 en gemeenten werden ook verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Gemeenten gingen tal van zorg- en ondersteuningsvormen inkopen, waarvoor tot 2015 letterlijk honderden 'producten' bestonden. De doelstellingen die gemeenten met de decentralisatie moesten bereiken, logen er niet om: betere samenwerking tussen zorgaanbieders, meer integraliteit, meer maatwerk en een efficiëntere uitvoering, mede door een groter beroep op eigen kracht van inwoners en informele ondersteuning.
Verreweg het grootste deel van het budget dat gemeenten voor deze taken ontvangen, besteden zij aan de inkoop van ondersteuning bij zorgaanbieders. Logisch dus, dat gemeenten ook stevig via de contracten met zorgaanbieders proberen te sturen op het behalen van de genoemde doelstellingen. Al vanaf 2015 doet het Public Procurement Research Centre (PPRC) onderzoek naar de gemeentelijke zorginkoop voor de nieuwe Wmo-taken, door voor alle gemeenten bij te houden hoe zij deze diensten inkopen. Vanaf 2018 is dit onderzoek - toen in opdracht van PIANOo en later het ministerie van VWS - uitgebreid met alle individuele jeugd- hulpvoorzieningen. De uitkomsten zijn gepubliceerd in het proefschrift van ondergetekende, en in inmiddels drie rapportages 'monitor gemeentelijke zorginkoop'. Dit artikel reflecteert op de ontwikkelingen in deze gemeentelijke zorginkoop, die zichtbaar worden als we wat uitzoomen en van een afstandje naar de bevindingen van zes jaar onderzoek kijken.
Het doel van het monitoronderzoek is een zo objectief en breed mogelijk beeld schetsen van de gemeentelijke zorginkoop. Daarbij richt het onderzoek zich op maatwerkvoorzieningen in de Wmo en individuele voorzieningen in de jeugdhulp. We baseren ons enkel op de daadwerkelijk gebruikte inkoopdocumenten en contracten, die per zorgvorm en gemeente worden geanalyseerd en geclassificeerd. Met een dekkingsgraad van 95 tot 100 procent (met enige variatie per jaar en vorm van ondersteuning) is nagenoeg elke gemeente al jaren in beeld.