Eind september ging het Bibliotheekconvenant 2020-2023 van kracht. Hierin zijn de afspraken vastgelegd tussen de overheid en de bibliotheeksector over de maatschappelijke opdracht van de openbare bibliotheek: de preventie en bestrijding van laaggeletterdheid, digitale inclusie en een leven lang ontwikkelen.
In september bekrachtigden vertegenwoordigers van de drie overheidslagen (Rijk, provincies en gemeenten) en van de openbare bibliotheken het Bibliotheekconvenant 2020-2023. Dit als voorwaarde om een bijdrage te kunnen leveren aan een drietal grote maatschappelijke opgaven: het voorkomen en bestrijden van laaggeletterdheid, het bevorderen van digitale inclusie en het stimuleren van persoonlijke ontwikkeling. In het convenant wordt het belang benadrukt van een goede lokale bibliotheekvoorziening. Vanuit de overheid zijn de betrokken partijen het ministerie van OCW, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en vanuit de bibliotheeksector de Konink- lijke Bibliotheek (KB), de Stichting Samenwerkende POI's Nederland (SPN) en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB).1
Het bibliotheekwerk staat onder druk en de noodklok klinkt steeds luider