De overgang van WW naar bijstand vraagt om een andere houding ten opzichte van het zoeken naar werk. De eisen waar de werkloze aan moet voldoen in beide activeringsregimes verschillen behoorlijk. Hoe kan deze overgang soepeler verlopen? En wat kunnen UWV en gemeenten hierin betekenen?
Wanneer de WW-periode afloopt en een werkloze geen betaald heeft gevonden, dan wacht mogelijk de gang naar de sociale dienst om een bijstandsuitkering aan te vragen. Gemiddeld stroomt zo’n 6 procent van de mensen met een WW-uitkering door naar de bijstand. Zij vormen ongeveer 23 procent van het instroombestand van de gemeenten. Het regime in de bijstand heeft een ander karakter dan dat in de WW-periode. In de WW-periode ligt de nadruk op digitale dienstverlening, aangevuld met persoonlijke ondersteuning. De werkloze wordt geacht regelmatig te solliciteren en zich verder beschikbaar te houden voor de arbeidsmarkt. Vrijwilligerswerk is aan strenge eisen gebonden, waardoor zij hun werknemersvaardigheden doorgaans niet hebben kunnen onderhouden met het verrichten van additionele, onbetaalde werkzaamheden. In de bijstand wordt men daarentegen geacht vanaf het begin zo actief mogelijk te zijn. Of het nu betaald werk is of niet, alles staat in het teken van activering. In sommige gemeenten wordt een tegenprestatie verlangd, maar ook is men wettelijk verplicht zich in te schrijven bij een uitzendbureau, of de vaardigheden op peil te houden.
Onderzoek
Instituut Gak faciliteerde het landelijk netwerk van HRM-lectoren1 om praktijkgericht onderzoek te verrichten naar de aansluiting van de activeringsregimes van WW en bijstand, en naar de mogelijkheden om deze aansluiting te optimaliseren. Hiermee kreeg het netwerk ook de kans om praktijkgericht onderzoek nadrukkelijker op de kaart te zetten. Bij dit soort onderzoek brengen onderzoekers samen met praktijkpartners problemen en oplossingen die in de praktijk zijn ontwikkeld in kaart, en bekijken ze wat er goed gaat en wat minder goed. Het begrip ‘fitting practices’ is daarbij cruciaal: het gaat erom wat werkt in een bepaalde context. We zochten dan ook naar praktijken waar innovaties zijn gerealiseerd die de beide activeringsregimes beter op elkaar hebben afgestemd. De volgende onderzoeksvragen waren leidend voor ons onderzoek: