Door: Leone Verweij, Menno Fenger en Agnieszka Kanas
Bijna 1 op de 6 mensen in Nederland beheersen niet de lees-, schrijf-, reken- of digitale vaardigheden die nodig zijn om zelfstandig te kunnen participeren in de samenleving. Deze beperkte beheersing van de basisvaardigheden leidt tot allerlei problemen voor deze groep. Ze hebben bijvoorbeeld vaker minder goed betaalde banen, verminderd zelfvertrouwen en verminderd grip op hun geldzaken. Het brengt veel onzekerheid met zich mee: mensen zijn angstig voor contact met de overheid, online betalingen doen of reizen met het openbaar vervoer. Het schrijnende is dat er allerlei initiatieven zijn om de beheersing van de basisvaardigheden te verbeteren. Er zijn taallessen, taalcafés, computercursussen, taalmaatjes en nog veel meer. Toch lukt het nog onvoldoende om de doelgroep te bereiken. In het onderzoeksproject ‘Laaggeletterdheid als Barrière voor Participatie’ onderzoeken we hoe de brug tussen de doelgroep en het aanbod kunnen slaan.
De doelgroep bereiken
Dat de doelgroep nog onvoldoende bereikt wordt, komt deels omdat mensen nu vooral ‘toevallig’ in aanraking komen met de bestaande initiatieven, via de wijkteams of via hun eigen contacten bijvoorbeeld. In ons onderzoek kiezen wij daarom voor een andere, meer structurele aanpak. Mensen met beperkte basisvaardigheden zijn bijna drie keer zo vaak afhankelijk van een uitkering als mensen die de basisvaardigheden beheersen. Het is daarom aannemelijk dat onder bijstandsgerechtigden het aandeel mensen dat moeite heeft met basisvaardigheden hoog ligt. Toch is er nog een grote afstand tussen de ‘wereld van werk en inkomen’ en de ‘wereld van basisvaardigheden’. In de wereld van werk en inkomen wordt nog maar weinig gebruik gemaakt van het instrumentarium van volwasseneneducatie. Ons onderzoek focust dan ook op hoe het versterken van basisvaardigheden als integraal onderdeel van de uitvoering van de Participatiewet kan worden vormgegeven.
Het onderzoek
In september 2022 hebben we de handen ineengeslagen met de regio’s Drechtsteden, Pijnacker-Nootdorp, IJsselgemeenten en Zoetermeer, en de organisaties Stichting Lezen en Schrijven, Divosa, Sam en de Vrije Universiteit Brussel. Samen gaan we de volgende vragen beantwoorden:
Co-creatie
Er is één grote uitdaging als we de wereld van werk en inkomen en de wereld van laaggeletterdheid op elkaar willen aansluiten, en dat is precies het feit dat het twee verschillende werelden zijn. De wereld van werk en inkomen staat bekend als streng, repressief en wantrouwend – ook onder mensen met beperkte basisvaardigheden. De wereld van de bibliotheken, taalhuizen en – meer algemeen – de maatschappelijke zorg en het welzijnswerk heeft een positiever imago, maar is ook vrijblijvender. En we weten ook dat verbetering van de basisvaardigheden alleen slaagt als de klant daar uit zichzelf intrinsiek voor gemotiveerd is. Dus hoe brengen we die twee werelden bij elkaar? Om daar antwoord op te krijgen, vragen we het aan betrokkenen zelf, in co-creatie sessies.
Dit zijn bijeenkomsten waarin we met betrokken partijen, zoals beleidsmedewerkers op het gebieden van werk en inkomen en laaggeletterdheid, bijstandsconsulenten, adviseurs van Stichting Lezen en Schrijven en partners uit het maatschappelijk middelveld, om tafel zitten en brainstormen over de hoe-vraag: hoe kan je basisvaardigheden meten, hoe kan je mensen motiveren en hoe kan dat in de huidige dienstverlening worden toegepast?
In elke regio leidt dit tot andere inzichten en vraagt het om een andere aanpak. Voor ons als onderzoeksteam is het belangrijk dat de input van de professionals leidend is tijdens de sessies, gezien zij de praktijk kennen op een manier die wij dat niet doen. Zo komen de knelpunten die de werk en inkomen professionals ervaren op het gebied van basisvaardigheden aan het licht en kunnen we gezamenlijk oplossingen ontwerpen. Denk bijvoorbeeld aan een training ‘herkennen van laaggeletterdheid’ voor bijstandsconsulenten of een overzicht van het bestaande basisvaardighedenaanbod.
Ervaringsdeskundigen
Ook voeren we gesprekken met ervaringsdeskundigen om te leren welke barrières zij (hebben) ervaren in het verbeteren van hun basisvaardigheden. Van de ene naar de andere leslocatie te worden gestuurd, startniveau-eisen waaraan niet iedereen kan voldoen, angst voor negatieve reacties en aanbod dat ophoudt te bestaan: het is duidelijk dat het mensen niet makkelijk wordt gemaakt, terwijl ze vaak al een enorme horde over moeten om te vertellen dat ze moeite hebben met hun basisvaardigheden. De kennis die wij opdoen in deze gesprekken delen we vervolgens in de co-creatie sessies met de professionals, zodat we de stem van de ervaringsdeskundigen vertegenwoordigen in ons onderzoek.
Een wereld te winnen
Er valt nog veel te winnen op de intersectie tussen werk en inkomen en laaggeletterdheid. Zo worden mensen met Nederlands als moedertaal die moeite hebben met hun basisvaardigheden nauwelijks herkend (terwijl zij de grootste groep vormen), vinden mensen niet altijd het juiste aanbod, en is er weinig zicht op de effectiviteit van het aanbod. En dit alles terwijl het in de wereld van basisvaardigheden alom bekend is dat werken aan de basisvaardigheden loont: mensen worden vaardiger, voelen zich meer onderdeel van de maatschappij en hebben meer kansen op de arbeidsmarkt. Zoals een ervaringsdeskundige het omschreef: “Lezen en schrijven maakt vrij”. En gunnen we dit gevoel niet iedereen?
Leone Verweij is promovenda, Menno Fenger is hoogleraar Institutionele Beleidsanalyse en Agnieszka Kanas is universitair hoofddocent, allen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Leone via a.l.verweij@essb.eur.nl