Inclusie of illusie

Door: Aart van der Gaag, tot voor kort het boegbeeld van de banenafspraak voor het bedrijfsleven. Momenteel schrijft hij een boek over zijn ervaringen op de arbeidsmarkt.

Je kan wel weg zijn als boegbeeld van de banenafspraak, maar dat betekent niet dat je niet meer betrokken hoeft te zijn. Ik zit me hier op mijn vakantieadres ontzettend op te winden over een kop in de Volkskrant. ‘Overheid en bedrijfsleven falen bij banenafspraak’ staat er.

Wat een kortzichtige koppenmaker. Het – op zich genuanceerde – artikel heeft namelijk betrekking op een voortreffelijk rapport van de Arbeidsinspectie.[1] Wat blijkt? Eindelijk is door een onafhankelijke instantie bewezen dat de kandidaten ‘op’ zijn. Zo'n 140.000 van de 265.000 mensen in het doelgroepregister zijn aan het werk. Circa 95.000 kunnen niet werken. Dus er blijven nog 30.000 te bemiddelen mensen over. Dat lijkt veel, maar is heel weinig. Per jaar moet je namelijk 15.000 plekken invullen. Zoals iedereen met verstand van plaatsingen weet: twee kandidaten per plek is te weinig.

Ten eerste weten gemeenten en de UWV ook van deze 30.000 mensen niet veel. Ten tweede is dit een landelijk aantal, dus deze mensen wonen verspreid over het hele land. Ten slotte hebben de 30.000 mensen die – naar wat we nu weten – in principe aan het werk zouden kunnen ieder hun eigen vaardigheden en wensen, die niet per se bij het banenaanbod in hun regio passen. De één is geschikt voor werk in de horeca, de ander voor een beleidsfunctie. Vandaar dat er een vuistregel geldt dat er 10 kandidaten met de geschikte vaardigheden nodig zijn per vacature. Pas dan heb je kans op een echt succesvolle match.

Daarom kom ik op basis van dit rapport tot de conclusie dat het bestand ‘op’ is. Dit betekent gelukkig niet dat er niet meer bemiddeld wordt,  dat gaat natuurlijk gewoon door. Maar wat ook gewoon doorgaat, is het verloop: mensen worden ziek, treden uit en ook bij de oude detacheringen vanuit de Sociale Werkvoorziening gaat het proces van pensionering door. Dat is te boekstaven op basis van de cijfers uit het rapport. Maar wat zeggen de cijfers nu eigenlijk nog meer?

De banenafspraak was een enorm succes. Daarom is het eerder klaar met dit arbeidsmarktproject dan verwacht. Nu moet er worden overgestapt naar een nieuwe fase. De fase van ‘Op naar de 200.000 banen’ voor een bredere groep mensen of – nog mooier – naar een echt brede, permanente inclusiebeweging. Daarbij hoort ook revitalisatie van de Sociale Werkvoorziening, want voor de eerdergenoemde 95.000 mensen moet ook zinvol werk geboden worden.


[1] In Sociaal Bestek nr. 4 van aanstaande 12 september schrijft de Arbeidsinspectie een stuk over dit rapport.

Het is te zot voor woorden

Door: Irene Thuis, directeur/bestuurder van MEE Zuid-Limburg

Dat klinkt natuurlijk best wel heftig. Maar eerlijk gezegd voelt het soms ook wel zo. We zijn het met zijn allen eens dat 'het' anders moet. Wat precies? Nou, onze zorgconsumptie moet echt omlaag. Dat is duidelijk en bekend. “Op deze manier kunnen we niet doorgaan”. We horen het vaak genoeg: te duur, te weinig zorgpersoneel. Een echt zorginfarct dus.

Met man en macht wordt gezocht naar oplossingen. Terecht, want het is één van de grootste vraagstukken in ons land. Maar wat mij steeds weer verbaast, is dat die oplossing vooral gezocht wordt binnen de zorg zelf. En dat terwijl iedereen tegelijkertijd de mond vol heeft over ‘preventie’.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben niet tegen de zorg. Heus niet, ik ben er zelfs blij mee. Voor als het nodig is! En dat is echt niet bij iedere casus het geval. Waarom wordt de oplossing zo vaak gezocht binnen de zorg zelf? Wie doe je daar een plezier mee? Niet de burger die een zorgetiket opgeplakt krijgt of het kind dat voor altijd een ‘jeugdzorgkind’ zal zijn. Zeker, als het nodig is, vooral (jeugd)zorg inzetten, geen probleem. In mijn dagelijkse praktijk zie ik echter dat gemeenten keuzes maken om (Wmo)zorg in te zetten, omdat dit goedkoper is dan de professional uit het voorliggende veld. En een subsidiekraan kan je makkelijker dichtdraaien dan het korten van de toegezegde gelden in tienjarige contracten. Tja, dat lijkt me een beetje korte termijn rekenen. Natuurlijk kost een uur begeleiding van een mbo-professional minder dan de inzet van een hbo-cliëntondersteuner of -sociaal werker. Maar hoelang duurt die inzet en wat zijn de langetermijneffecten?

Ook zie ik veel zorgorganisaties inzetten op preventie. Klinkt eveneens heel goed, maar zou die preventie juist ook niet moeten komen van de professional die daarvoor is opgeleid? En werkt die bij de vrijwilligers- of professionele organisaties die per definitie acteren in het preventieve, voorliggende veld?

Ik merk dat de discussies soms totaal de verkeerde kant opgaan. Dat is in ieder geval het gevoel dat ik eraan overhoud. De financiële component krijgt regelmatig de overhand. En dan zal het vast zo zijn dat een zeer grote zorgorganisatie goedkoper bepaalde acties kan uitzetten dan een kleinere organisatie in het sociaal werk. Maar het vraagstuk is uiteindelijk veel groter dan de beurs van dit jaar, of die van het aankomende ‘ravijnjaar’ bij gemeenten.

Gelukkig ben ik een optimistisch en positief mens. Dus, hoe krijgen we het tij gekeerd? Hoe zorgen we dat we de goede discussie op tafel krijgen? Dat het duidelijk wordt dat de sleutel voor de oplossingen gezocht moet worden bij de basis, de sociale basis.

Hupsakee… uit de overtuigingsmodus stappen en een echt goed gesprek gaan voeren met elkaar over de inhoud. Waar draait het om in het leven? Wat maakt mensen gelukkig en wat hebben zij echt nodig? Ook dat klinkt best wel heftig want het zijn grote vragen. En de vragen kennen vele antwoorden. Een andere bril opzetten helpt dan vaak om weer eens wat andere perspectieven te zien. Een zotte bril misschien?[1] Helpt het om wat minder economisch en met een wat filosofische inslag onze grote vraagstukken te bezien? In mijn regio gaan we dat in ieder geval proberen. Want met het dichtdraaien van kranen en verdelen van steeds schaarser wordende middelen, gaan we de oplossing echt niet vinden!


[1] Govert Derix, Lof der Sociale Zotheid, juni 2024.

Opening Informatiepunt West-Brabant voor EU-arbeidsmigranten

Door: Marianne Langkamp, Projectleider Informatiepunt West-Brabant

Op dinsdag 11 juni is het Informatiepunt West-Brabant voor arbeidsmigranten officieel geopend! Bij het Informatiepunt op het stadskantoor in Breda en bij de mobiele informatiepunten in de regio West-Brabant, kunnen arbeidsmigranten terecht met al hun vragen over wonen, werken en leven in Nederland.

René van Ginderen, bestuurlijk trekker 'Arbeidsmigranten West-Brabant' en wethouder van de gemeente Roosendaal, opende samen met wethouder Peter Bakker van de gemeente Breda het informatiepunt West-Brabant.

Daarnaast nam Malgorzata Bos-Karczewska, arbeidsmigratie-deskundige, ons mee in een interessante lezing met als titel 'Arbeidsmigranten gaan ons allemaal aan. Van zorgpunt naar succes in je gemeente'. De belangrijkste boodschap: Er zijn zoveel mensen die een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de situatie van arbeidsmigranten. Ola, Adina en Liliana – de medewerkers van het informatiepunt – hebben hun ervaringen met ons gedeeld. Hun werk maakt een groot verschil voor arbeidsmigranten. Zij wijzen hen de weg in de Nederlandse samenleving. Het is hartverwarmend om te zien hoe blij mensen zijn om in hun eigen taal aangesproken te worden en hoe welkom de informatie is die de medewerkers bieden.

We waren blij met de goede opkomst bij de opening! Er waren veel verschillende partijen aanwezig die betrokken zijn bij de positie van arbeidsmigranten. Denk aan huisvesters, werkgevers, uitzendbureaus, medewerkers van gemeenten en maatschappelijke organisaties. Een mooie gelegenheid om te netwerken dus. En dat is van groot belang aangezien verbetering van de situatie van arbeidsmigranten vraagt om een integrale aanpak.

Het Informatiepunt West-Brabant bestaat uit een meertalig fysiek loket, digitaal loket en mobiel team. Net als alle andere inwoners van Nederland moeten arbeidsmigranten op de hoogte zijn van hun rechten en plichten en informatie krijgen over hun werk-, woon- en leefomgeving. Op deze manier kunnen ze hun volledige potentieel voor zichzelf, hun werkgevers en voor de Nederlandse samenleving optimaal benutten. Hierdoor ontstaat een betere basis voor integratie en participatie. Goede informatie biedt ook een betere bescherming tegen eventuele malafide praktijken.

In West-Brabant zijn we gestart met het fysieke loket bij de locatie van de Registratie van Niet-ingezetenen (RNI) in Breda. Hiervoor is bewust gekozen om zo EU-arbeidsmigranten vanaf hun aankomst in Nederland direct te informeren. Dit werkt goed. Elke arbeidsmigrant die zich inschrijft bij het RNI krijgt een visitekaartje met de website mee. En de medewerkers krijgen volop vragen over onderwerpen als belasting, wonen, en zorgverzekering. Er is duidelijk behoefte aan informatie. Het is een meertalig loket. De medewerkers spreken Pools, Roemeens en Engels. Dit wordt enorm gewaardeerd.

Het valt op dat arbeidsmigranten die al wat langer in Nederland zijn ook met vragen naar het stadskantoor komen. De behoefte aan informatie is overduidelijk en het is geweldig dat er landelijk informatiepunten voor EU-arbeidsmigranten gaan komen!

Achtergrond

Arbeidsmigranten hebben veel vragen over het wonen, werken en leven in Nederland. Daarom hebben het Rijk, de provincie Noord-Brabant en stakeholders uit Noord-Brabant de handen ineengeslagen om de informatievoorziening te verbeteren. Het Informatiepunt West-Brabant is 1 van de 5 pilots in Noord-Brabant. Het is een voorbereiding op de landelijke uitrol van Informatiepunten voor arbeidsmigranten. Deze punten gaan WIN-punten heten. WIN staat voor Work in NL. www.workinnl.nl is de landelijke website met informatie voor EU-arbeidsmigranten. Meer info vind je hier.

Themanummer arbeidsmigratie

Het nieuwste nummer van Sociaal Bestek met als thema arbeidsmigratie is nu te lezen! Wil je op de hoogte blijven over alles binnen het sociaal domein? Log dan snel in om het nummer te bekijken, of neem een abonnement.

Met onder andere:

  • Ondersteuning kwetsbare arbeidsmigranten komt op gang (geschreven door Malgorzata Bos-Karczewska)
  • Werkzaam in Nederland via Vrij Verkeer van Diensten
  • Arbeidsmigranten en de maatschappelijke opvang
  • Arbeidsmigratie in goede banen
  • Langjarig onderzoek naar arbeidsmigranten op de Nederlandse arbeidsmarkt
  • Oproep SVB: Vereenvoudig internationale volksverzekeringen
  • Arbeid, een eigenaardig medicijn 

    Door: Aart van der Gaag, boegbeeld en inspirator van Banenafspraak

    Het was de titel van een boek van Hans Achterhuis uit 1984. Ik kocht het meteen, want aan arbeid heb ik immers mijn hele leven al mijn arbeid besteed.

    Ik begon in 1975 in de ontwikkelingssamenwerking: hoog in de Andes arme boeren aan meer werk helpen door het opzetten van een coöperatie, een ‘sociedad agricola de interès social’. Voor het gemak: een sociale coöperatie van een aantal onteigende grootgrondbezitters. Later werkte ik in de werelden van de sociale werkvoorziening, de arbeidsvoorziening en het uitzenden, zowel sociaal als commercieel.

    In al die banen geloofde ik in de heilzame werking van arbeid voor de mens. Ik heb het niemand ooit kernachtiger horen verwoorden dan Jules Theeuwes, betreurd hoogleraar van de UVA: ‘zelfs slecht werk is beter dan geen werk.’

    En ook filosoof Hans Achterhuis gaf dat met zekere tegenzin toe. Uit allerlei studies bleek dat mensen er beter aan toe waren, zeker ook mentaal, wanneer ze werkten – in vergelijking met mensen die thuiszitten als gevolg van werkloosheid of ziekte.

    Vandaar zijn omschrijving van arbeid als een eigenaardig medicijn.

    Natuurlijk, ik begrijp ergens het eigenaardige. Arbeid is niet altijd een medicijn. Er is ook ziekmakend werk, door te veel stress, slechte arbeidsomstandigheden of zelfs gevaar. Dat moeten we niet accepteren en dat betekent dat er hard gewerkt moet blijven worden tegen uitbuiting, slechte arbeidsomstandigheden en onderbetaling.

    Maar toch, werk geeft structuur aan je leven. Je houdt er sociale contacten aan over. Je gaat meer in jezelf geloven en je hebt -hopelijk- wat meer te besteden.

    Als ik dat ergens heb gezien is dat de afgelopen 10 jaar wel, in mijn rol als boegbeeld bedrijfsleven voor de banenafspraak. Er zijn nu zo'n 86.000 meer mensen aan het werk dan toen we begonnen. Ik heb ze niet allemaal gesproken of gezien, maar best veel wel. Je hoefde maar in hun ogen te kijken om te weten dat ze er beter aan toe waren.

    Maar ook de werkgevers profiteren: de werksituatie verbetert, het ziekteverzuim daalt, zelfs de productiviteit neemt toe. Al deze resultaten worden keer op keer opnieuw aangetoond, bijvoorbeeld in onderzoeken van Rabo Research of Accenture.

    Dat vond ik trouwens ook al in de jaren zeventig, toen ik bij de Sociale Werkvoorziening werkte. Daar gold dit zowel voor medewerkers, die ‘binnen’ werkten als voor degenen die gedetacheerd werden.

    Die sociale werkvoorziening moest echter dicht voor nieuwe mensen in het kader van de Participatiewet. Net zoals de toegang tot de Wajong gesloten werd voor mensen met arbeidscapaciteit. De banenafspraak was het alternatief: 100.000 nieuwe banen in het bedrijfsleven en 25.000 bij de overheid.

    En nu geeft het kabinet 600 miljoen euro aan de SW - extra naast de 400 miljoen die er al stond om ze overeind te houden en ook om meer beschut werk te creëren.

    Ik ben daar niet tegen, het is alleen zo jammer dat ze niet én-én doen. Er is onlangs een voortreffelijke kosten-batenanalyse van Berenschot verschenen onder auspiciën van Cedris en Divosa. 

    Deze analyse laat duidelijk zien dat het loont om loonkostensubsidie breder in te zetten. Want het levert werkelijk aan alle kanten op: de overheid als subsidiegever, de werkgever én de werknemer.

    Met het succes van de banenafspraak tot nu toe (de resultaten worden nu iets minder door gebrek aan kandidaten en grote terugloop detacheringen vanuit de SW) zou het niet zo moeilijk zijn om een paar honderd miljoen euro extra te investeren, want dat is het goede woord. Het is een investering en het levert aan alle kanten op. Met rente!

    Maak de doelgroep breder, de maatregelen eenvoudiger en de overheidsdienstverlening beter, en de werkgevers staan klaar om niet 100.000, maar 200.000 mensen met zekere achterstand te ontvangen. De huidige arbeidsmarktkrapte helpt daar ook nog eens aan mee.

    De beide maatregelen zouden elkaar zelfs kunnen helpen wanneer de SW weer meer mensen zou kunnen detacheren naar het bedrijfsleven en de overheid. Het oude probleem van de sociale werkvoorziening, geen doorstroming vanuit de SW naar de ‘reguliere arbeidsmarkt’, zou daardoor sterk verminderd kunnen worden.

    Kortom, op 1 mei, de Dag van de Arbeid, geloof ik na vijftig jaar werkzaam te zijn geweest nog steeds dat arbeid een heel gezond middel is tegen veel menselijke problemen, dat het eigenwaarde geeft en zelfs plezier.

    Aart van der Gaag is namens de werkgeversorganisaties boegbeeld en inspirator van Banenafspraak

    De eerste Jan Troost-lezing: Inclusie is de norm in 2040

    Door: Hilde den Exter (begeleider passend onderwijs) en Thomas Bersee (adviseur educatie en participatie)
    Foto: Henja Kooijman

    Jan Troost (1958-2023) was het boegbeeld van de patiënten- en gehandicaptenbeweging. Hij was en is een grote inspiratiebron voor iedereen die opkomt voor de belangen van de ongeveer 2 miljoen mensen in Nederland met een beperking of chronische ziekte. Te zijner nagedachtenis initieerde Ieder(in) de jaarlijkse Jan Troost-lezing. Op 22 april werd de eerste lezing gehouden door zijn dochter Jeske.

    Jeske (27 jaar) sprak voor een volle zaal met bestuurders, beleidsmakers en andere betrokkenen over haar droom van een inclusieve wereld die in 2040 dagelijkse realiteit zou zijn. In de huidige maatschappij worden mensen met een beperking op zoveel gebieden buitengesloten dat vaak voor hen de maatschappij niet meer is dan een vage herinnering. In de ideale wereld zou diversiteit niet alleen worden getolereerd maar de norm zijn. Dit in het besef dat iedereen verschillend is, maar dat we allemaal mensen zijn. Iedereen zou de kans krijgen om volwaardig mee te doen en zijn volledige potentieel te bereiken. Ieders unieke bijdrage zou worden gewaardeerd en gevierd.

    “In 2040 zien we een wereld waarin papa’s visie werkelijkheid is geworden.”

    In warme herinnering keek Jeske terug op de visie en het activisme van haar vader. Zij vertelde ook over de uitdagingen die zij zelf in haar eigen leven tegenkomt. Jeske is geboren met dezelfde beperking als haar vader (‘broze bottenziekte’). Zij is afhankelijk van een rolstoel en twee hulphonden en moet minimaal 21 uur per dag platliggen. Tijdens de lezing ging ze in op de onderwerpen onderwijs, zorg en werk. Tot slot sprak ze over de beoogde ‘Jan Troost-brug’ in Nijmegen.

    Onderwijs

    De inclusieve wereld begint met onderwijs waarin kinderen van allerlei soorten en maten samen met elkaar opgroeien. Zelf lukte het Jeske om binnen het reguliere onderwijs haar havodiploma te behalen. Dit met veel aanpassingen en de steun van haar ouders en haar ambulant begeleider. Op school zagen ze haar niet als een lastige medische casus maar als leerling met haar kunnen en ambities. Er werd naar haar geluisterd, met haar meegedacht en voor haar gevochten. Ze voelde zich er thuis en kon er ‘écht’ Jeske zijn. In 2040 zou het hele onderwijs zo moeten zijn zoals dat ook voor Jeske was.

    “In 2040 is gehandicapt zijn niet langer een fulltimebaan door alle ‘paarse krokodillen’ die overwonnen moeten worden.”

    Zorg

    De zorg is nog te weinig ingespeeld op mensen met specifieke beperkingen. Iemand steunkousen aantrekken gaat nou eenmaal anders bij iemand met broze botten of spasmes. Hechtingen verwijderen bij iemand met downsyndroom vereist een andere aanpak en dat geldt ook voor iemand douchen die doof of slechthorend is en hoortoestellen heeft die niet nat mogen worden. Ook zijn wachtkamers en medische apparatuur soms niet toegankelijk. Zelfs gloednieuwe innovatieve CT- en MRI-scans zijn te hoog, te krap of niet toegankelijk met een rolstoel. Bovendien is de zorg gefragmenteerd. Mensen met gecompliceerde medische klachten worden behandeld door verschillende specialisten in vaak verschillende ziekenhuizen. Dit leidt tot een gebrek aan coördinatie en samenwerking tussen de zorgverleners, waardoor er cruciale dingen over het hoofd worden gezien. Zo werd er in het geval van haar vader bij een herseninfarct aanvankelijk gedacht aan een botbreuk. In 2040 zou elke patiënt zorg op maat moeten krijgen met daarbij een goede onderlinge afstemming van de diverse specialismes.

    “Wat mensen vaak vergeten, is dat het bij toegankelijkheid niet alleen draait om stoepjes of te smalle deuren.”

    Werk

    Sinds haar achttiende heeft Jeske een Wajong-uitkering en ze is daar heel dankbaar voor. Thuis vanuit bed kan ze met een laptop werken, zoals zoveel mensen dat deden tijdens de coronapandemie. Ze heeft goede dagen waarop ze productief is, maar ook slechte dagen waarop ze niets kan. Ze zou graag (voor een deel) haar eigen geld verdienen, al was het maar voor een paar uurtjes per week. Vanwege de huidige regelgeving is dat razend ingewikkeld. In 2040 zou er volop flexibel werk voorhanden moeten zijn waarbij mensen thuis kunnen werken en met begrip van hun werkgever zelf hun uren kunnen bepalen en indelen. Hierbij is het gewenst dat uitkering en fluctuerende eigen verdiensten soepel georganiseerd zijn, en er geen angst is om uit de regeling te vallen.

    “Ik wil graag bijdragen aan de maatschappij en hoop op een eerlijke beloning, ook als dat maar twee uurtjes per week is.”

    Jan Troost-brug

    In Nijmegen is jarenlang gepraat over het plaatsen van een nieuwe brug in de Waalhaven. Jan Troost vocht ervoor om deze brug met een lift te voorzien om deze ook toegankelijk te maken voor álle mensen, maar de gemeente vond de kosten daarvoor te hoog. Na een paar jaar pressie en gesoebat in de gemeenteraad werden alle partijen het uiteindelijk met elkaar eens: de inclusieve brug komt er! In de raad werd zelfs gezegd: “dit was de allerlaatste keer dat we hebben gediscussieerd over inclusie. Vanaf nu zijn alle plannen inclusief, geen enkel niet-toegankelijk bouwwerk komt Nijmegen meer in vanaf dit moment.” Laat Nijmegen hierin een voorbeeld zijn voor alle gemeenten. Hoe de brug officieel zal heten is nog niet bekend, maar in de volksmond wordt nu al steevast gesproken van de Jan Troost-brug.

    klik hier voor de volledige lezing

    Ieder(in) is het netwerk van belangenbehartigers voor, door en met mensen met een beperking.

    Uit armoede: ontmoet en ervaar

    25 april speciaal voor profesionals: raakt jouw werkveld aan het onderwerp armoede?

    In Stedelijk Museum Schiedam is tot en met 9 juni 2024 de tentoonstelling Uit armoede. Kunst, geschiedenis en verhalen te zien. Hierin staan de verhalen van elf Schiedamse ervaringsdeskundigen op het gebied van armoede centraal. Op donderdag 25 april 2024 bezoek je de tentoonstelling samen met ervaringsdeskundigen én maakt het interactieve theater van Poverty Escape Rotterdam het onderwerp direct invoelbaar.

  • Datum en tijd: 25 april van 9.30-11.30 uur, inloop vanaf 9.00 uur
  • Locatie: Stedelijk Museum Schiedam, Hoogstraat 112, Schiedam
  • Ticket: € 7,50 + museumentree
  • Aanmelden via eventbrite

  • Programma

    9.00 - 9.30: Inloop, koffie/thee
    9.30: Welkom door Stedelijk Museum Schiedam en ervaringsdeskundigen
    9.40 - 10.30: Poverty Escape met nagesprek
    10.30 - 11.30: Bezoek aan tentoonstelling Uit armoede met ervaringsdeskundigen
    11.30: Einde event, mogelijkheid tot stellen van vragen
    (Lunch en verder bezoek aan museum op eigen gelegenheid)

    Voor meer info, zie stedelijkmuseumschiedam.nl/uit-armoede-ontmoet-en-ervaar

    Hoe De Buurtkok strijdt tegen gezondheidsverschillen

    Gezondheid is een belangrijk goed, maar helaas is het niet voor iedereen even vanzelfsprekend. In Nederland zijn er grote gezondheidsverschillen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Mensen met een lager inkomen of een lagere opleiding leven gemiddeld korter en in minder goede gezondheid dan mensen met een hoger inkomen of een hogere opleiding. Deze ongelijkheid in gezondheid is een complex probleem dat diep geworteld is in de maatschappij.

    Waarom gezonde boodschappen vaak duurder uitvallen dan ongezonde varianten, blijft een raadsel. De schappen van supermarkten puilen uit van de ongezonde gemaksvoeding, terwijl zogenaamde gezonde opties vaak vol zitten met verborgen vetten, suikers of zouten, plus toevoegingen om de smaak en houdbaarheid te verbeteren.. Hierdoor wordt het maken van gezonde keuzes een flinke uitdaging. Zeker voor mensen met een kleine portemonnee.

    Bij De Buurtkok zijn we ons bewust van deze gezondheidsverschillen en zetten we ons dagelijks in om hier iets aan te doen. Ons doel is niet alleen om gezonde maaltijden te verstrekken, maar ook om de gezondheid en het welzijn van de gemeenschap te bevorderen, ongeacht iemands sociaal-economische achtergrond. De Buurtkok is er voor iedereen.

    Onze missie

    Alles wat we doen bij De Buurtkok staat in het teken van het bevorderen van gezondheid en welzijn door middel van voeding. We geloven dat goed eten de basis vormt voor een gezond en gelukkig leven. Daarom streven we ernaar om gezonde maaltijden toegankelijk te maken voor iedereen, ongeacht de financiële situatie. Wij geloven namelijk dat iedereen recht heeft op goede voeding en dat we er samen voor kunnen zorgen dat gezonde maaltijden voor iedereen bereikbaar worden! Niet voor niets is onze slogan: ‘Goed voor elkaar’.

    ‘Goed voor elkaar’ kortingsprogramma

    Een van onze belangrijkste activiteiten is het verstrekken van gezonde maaltijden aan mensen die het financieel moeilijk hebben. Dit doen we tegen gereduceerde tarieven of zelfs gratis voor degenen die het echt nodig hebben, net zoals de Voedselbank. Mensen in de minima kunnen tegen kostprijs van de maaltijd mee-eten, zo lang het nodig is. Ze kunnen zich via www.debuurtkok.nl aanmelden voor ons ‘Goed voor elkaar’ kortingsprogramma. 

    De Buurtkok kan dit kortingsprogramma aanbieden door haar kosten als stichting zo laag mogelijk te houden en door de maaltijden ook voor een commerciële prijs te verkopen (tussen de 8 en 9 euro), via diverse verkooppunten in Noord-Nederland. Mensen die het zich kunnen veroorloven, betalen deze normale prijs voor de maaltijd en steunen daarmee tegelijkertijd een buurtgenoot die van een minimaal budget moet leven. Van de kleine winstmarge op de maaltijden betalen we onze koks, de vaste lasten van de stichting én de maaltijden die we wekelijks schenken aan de Voedselbank. Wanneer je dus voor de gewone prijs mee-eet, steun je automatisch het goede doel. Een maaltijd voor een maaltijd dus!

    Sociale verbinding en gemeenschapszin

    Naast het verstrekken van maaltijden streven we bij De Buurtkok ook naar het versterken van sociale verbindingen en gemeenschapszin. We organiseren regelmatig sociale activiteiten zoals kookworkshops, kook- en smaaklessen, etentjes en andere bijeenkomsten voor kwetsbare groepen, kinderen en vrijwilligers. Op deze manier creëren we een warme plek waar mensen zich thuis voelen en zich kunnen ontwikkelen door te leren van elkaar.

    Educatie en bewustwording

    Een ander belangrijk aspect van ons werk is educatie en bewustwording rondom voeding en gezondheid. Binnen ons Erkend Leerbedrijf bieden we voorlichting, stages en workshops aan over koken op budget, gezonde voeding en bewust(er) leven. Door mensen bewust te maken van het belang van goede voeding en ze te leren hoe ze hun lichaam kunnen voeden in plaats van vullen, hopen we een positieve verandering teweeg te brengen in hun levensstijl en gezondheid.

    Samenwerking en lokale betrokkenheid

    Bij De Buurtkok geloven we in samenwerking en lokale betrokkenheid als sleutel tot succes. We werken samen met lokale boeren, producenten en leveranciers om verse, biologische en lokale ingrediënten te gebruiken in onze maaltijden. Daarnaast hebben we nauwe banden met andere sociale initiatieven, het sociaal domein, welzijnsorganisaties en gemeenschapscentra in de buurt om onze impact te vergroten en gezamenlijk te strijden tegen gezondheidsverschillen. En inmiddels telt ons team maar liefst 35 enthousiaste vrijwilligers die, net als wij, geloven dat we samen meer impact kunnen maken dan alleen!

    Doe mee!

    Wil je ook een steentje bijdragen aan de missie van De Buurtkok en gezondheidsverschillen verkleinen? Kijk op onze website hoe je ons kan steunen, bijvoorbeeld financieel of door je aan te sluiten bij ons vrijwilligersteam. Voel je ook vrij om je aan te melden voor het ‘Goed voor elkaar’ kortingsprogramma via onze website, als je onze hulp goed kunt gebruiken en voor een kleine prijs mee wilt eten.

    Meer weten over De Buurtkok? Neem contact met ons op via info@debuurtkok.nl. Samen staan we sterker in de strijd tegen gezondheidsverschillen!

    Werken aan gezondheid: begin bij het ontbijt

    Door: Linda van Zonsbeek, Nationaal Schoolontbijt

    Je bent net wakker geworden en je lijf moet nog opstarten. Door gezond te ontbijten, breng je de spijsvertering op gang en geef je je lichaam de energie en de voedingsstoffen die het nodig heeft. Kinderen hebben dat nodig om te spelen, te leren en op te letten in de klas. Ook volwassenen hebben energie nodig om de dingen te doen die ze moeten doen.

    Ook op de langere termijn zijn er belangrijke voordelen van een gezond ontbijt. Uit onderzoek blijkt dat het ontbijt samenhangt met een lager risico op overgewicht en obesitas. Kinderen en jongvolwassenen die regelmatig ontbijten, maken vaak betere voedingskeuzes, hebben een lagere Body Mass Index en een hogere kwaliteit van leven. Het is dus niet meer dan logisch om de dag te starten met een gezond ontbijt. Een volkoren boterham bijvoorbeeld, met halvarine en 100% pindakaas, een appel en een ei erbij en een glaasje halfvolle melk of een kopje thee.

    Door gezond te ontbijten, geef je je lichaam de energie en de voedingsstoffen die het nodig heeft.

    Zonder ontbijt naar school

    Het Nationaal Schoolontbijt vraagt al jaren aandacht voor het belang van een goed ontbijt én educatie daarover. En dat blijft hard nodig. Want helaas is geldgebrek een reden om minder vaak of gezond te ontbijten. In Nederland leven ruim 900.000 mensen in armoede, waaronder 221.000 kinderen. Dat brengt het risico met zich mee dat ze zonder ontbijt naar school gaan. Leerkrachten zien dat ook gebeuren. Kinderen die in slaap vallen in de klas, en zich niet goed kunnen concentreren.

    Uit onderzoek van het Nationaal Schoolontbijt – de Ontbijtmonitor – blijkt dat 10% van de ouders geen of onvoldoende geld heeft voor een (gezond) ontbijt. De kans is groot kans dat dat percentage in werkelijkheid hoger ligt. Armoede brengt schaamte met zich mee, waardoor sommigen een drempel voelen om erover te praten of eten bij de Voedselbank op te halen.

    Gezond ontbijten verdient aandacht

    Uit de Ontbijtmonitor blijkt dat 4 op de 10 kinderen tijdens het ontbijt meer aandacht heeft voor een schermpje, bijvoorbeeld een smartphone of de tv, dan voor het ontbijten zelf. En dat terwijl het juist goed is om te tijd te nemen voor je ontbijt, en met aandacht te eten. Te veel afleiding kan ervoor zorgen dat je makkelijker te veel eet of niet goed registreert dat je aan het eten bent. Gezellig én gezond ontbijten doe je daarom het beste aan tafel, met aandacht voor elkaar en het ontbijt!

    Je ziet ook verschillen in ontbijtgedrag tussen gezinnen in lagere en hogere sociaaleconomische klassen. 22% van de gezinnen in de hogere klasse kijkt tv tijdens het ontbijt, ten opzichte van 45% in de lagere klassen. Aan tafel ontbijten gebeurt minder bij gezinnen in lagere sociaaleconomische klasse dan bij de hogere (62% versus 73%). Voor (meer) energie, betere concentratie en minder stress is het voor kinderen belangrijk dat ze gezond en met aandacht eten. Dit toont onderzoek van het Jeugdeducatiefonds aan naar aanleiding van hun programma Schoolmaaltijden, en dat geldt ook voor het ontbijt.

    De droom: een gezond ontbijt, elke dag en voor ieder kind

    Er is nog veel verbetering mogelijk die kan bijdragen aan het verminderen van gezondheidsverschillen tussen kinderen. En dat begint dus al in de ochtend, bij het ontbijt. Daarom blijft het Nationaal Schoolontbijt zich inzetten voor haar droom, door kinderen te leren én te laten ervaren wat een gezond ontbijt is en wat het met je doet. Het gehele jaar is er online lesmateriaal beschikbaar op www.ontbijtaandebasis.nl. Bovendien kunnen scholen kunnen zich aanmelden om in de speciale ontbijtweek in november gezond te ontbijten in de klas. Het Nationaal Schoolontbijt levert ontbijtpakketten boordevol lekkere en gezonde ontbijtproducten, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Zo leren de kinderen iets over gezond ontbijten en inspireren we hopelijk ook hun ouders om weloverwogen keuzes te maken tijdens het boodschappen doen.

    Een feestje als ontbijt

    Ook organiseert het Nationaal Schoolontbijt het Burgemeestersontbijt in oktober. Extra speciaal, want dan schuiven kinderen aan (de raads)tafel bij de burgemeester van hun gemeente. Zo kan een burgemeester in een ontspannen sfeer bij zijn jongste burgers benadrukken hoe goed gezond ontbijten voor kinderen is.

    Samen maken we meer impact

    Het Nationaal Schoolontbijt kan rekenen op steun van (lokale) bakkers, verschillende leveranciers van gezonde ontbijtproducten en maatschappelijk partners zoals het Voedingscentrum en de Maag Lever Darm Stichting. En gelukkig zijn er steeds meer organisaties die zich inzetten voor goede voeding, dit meenemen in hun beleid of onder de aandacht brengen in de wijk. Mocht jij ook zo’n rol hebben, vergeet dan ook het belang van een gezond ontbijt niet, of wijs leerkrachten, professionals, ouders en gemeentes op het Nationaal Schoolontbijt. Zo zetten we ons samen in voor onze droom en dragen we gezamenlijk bij aan minder gezondheidsverschillen, zelfs al bij de jongsten onder ons!

    Meer informatie vind je op www.schoolontbijt.nl of bekijk het online lesmateriaal op het aparte platform www.ontbijtaandebasis.nl.   

    Jongeren ervaren steeds meer geldstress

    Foto: Marisca Rozeveld-Germs (links) en Ingrid Zondag (rechts) en de posters die speciaal zijn ontworpen voor de campagne OGGG.

    Door: Marisca Rozeveld-Germs en Ingrit Zondag, projectleiders van de Gemeentelijke Kredietbank

    Steeds meer jongvolwassenen hebben te maken met geldstress en schulden. Dit heeft een grote impact op hun leven. De financiële druk geeft hun minder controle over hun leven waardoor er weinig ruimte overblijft voor toekomstperspectief. Dit heeft de Volkskredietbank in Appingedam geïnspireerd om een projectplan op te stellen om aandacht te vragen voor deze problematiek. Mijn collega Ingrit Zondag en ik droegen hier graag aan bij. Daarom leiden we een project dat is gericht op het voorkomen en oplossen van schuldenproblematiek onder jongeren.

    Oost-Groningen Geld Geletterd

    De lancering van de schulden- en preventiecampagne ‘Oost-Groningen Geld Geletterd’ (OGGG) is bedoeld om het bewustzijn rondom geldstress en schulden onder jongeren te vergroten. In Oost-Groningen zien we deze problemen steeds groter worden. Veel jongeren groeien op in een omgeving waar veel generatiearmoede heerst. Dit is een belangrijke reden voor de zes gemeenten in Oost-Groningen om de handen ineen te slaan.

    Zelf zijn wij als projectleiders werkzaam bij de Gemeentelijke Kredietbank (GKB) in Assen en werken samen met het projectteam OGGG van de VKB in Appingedam en de Kredietbank Midden-Groningen. De zes deelnemende gemeenten aan de OGGG zijn Veendam, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Westerwolde en Midden-Groningen.

    Het decor van de schulden- en preventiecampagne 'Oost-Groningen Geld Geletterd'. Op de bank zitten de bankgasten, twee ervaringsdeskundigen en een financieel expert van de GKB. Rechts zitten de theaterspelers van het Jeugdtheater Garage TDI.

    TikTok Tammo

    Samen met ons projectteam hebben we de campagne breed gepromoot, waarbij we nauw hebben samengewerkt met de gemeenten, ketenpartners en inwoners. Verschillende aspecten van de campagne OGGG kregen veel aandacht, waaronder de banktalkshow. Deze show, waarbij het onderwerp geld centraal staat, omvat bankgesprekken met ervaringsdeskundigen en financieel experts, straatinterviews, theatersketches en muziek.

    Ook is er tijdens de show een optreden van TikTok Tammo. De Groningse influencer is erg populair onder jongeren, waardoor we het bereik verder kunnen vergroten. We hebben nog een paar shows te gaan en we zijn nu al enorm trots op de impact die we hebben gemaakt in de gemeenten van Oost-Groningen. Een mooie bijkomstigheid is dat er lokale, regionale en zelfs landelijke media-aandacht aan de campagne is gegeven.

    Speciaal voor de campagne is er een jongerenpanel samengesteld. Het panel helpt ons bij het maken van allerlei keuzes en denkt mee over hoe we de doelgroep (17-26 jaar) het beste kunnen bereiken. Ook werken we nauw samen met ervaringsdeskundigen, waardoor de campagne een authentieke stem krijgt. De ervaringsdeskundigen delen hun persoonlijke verhalen over het opgroeien in generatiearmoede, de schaamte rondom schulden en het voortdurende gevoel van geldstress.

    Samenwerken met de Groningse influencer. Van links naar rechts: Marisca Rozeveld-Germs, Tik Tok Tammo en Ingrit Zondag.

    Maatwerkplan schuldhulpverlening

    Ook maken we ons hard voor een maatwerkplan schuldhulpverlening. De drie kredietbanken die de schuldhulpverlening en schuldpreventie voor de zes gemeenten verzorgen, zien een flinke stijging van hulpaanvragen van jongvolwassenen.

    De schuldhulpverleners en budgetconsulenten zien dat deze doelgroep veel aandacht nodig heeft tijdens een schuldhulpverleningstraject. We hebben ervaren dat het moeilijker is om de jongvolwassenen vast te blijven houden gedurende het traject. Zo hebben ze moeite om zelfstandig verschillende documenten aan te leveren en kunnen ze de periode van het gehele schuldhulpverleningstraject niet goed overzien.

    We zien bij de deelnemende gemeenten een duidelijke wens om structurele aandacht te besteden aan de financiële stress en schulden van hun inwoners. Dit biedt talrijke mogelijkheden om de lijn verder door te trekken en aan te sluiten bij een eventueel vervolg van de Regio Deal Oost-Groningen. De gemeenten erkennen dat de kredietbank veel expertise heeft op het gebied van schuldhulpverlening en schuldpreventie. Het samenvoegen van deze kennis met het ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van de projecten levert natuurlijk een grote meerwaarde op!

    Naast het maatwerkplan schuldhulpverlening werken we aan meer projecten, maar daar vertellen Ingrit en ik in een andere blog graag meer over. Wordt vervolgd dus!

    Wat betekent het om te leven met te weinig geld? Dat is waar de nieuwe tentoonstelling ‘Uit armoede. Kunst, geschiedenis en verhalen’ in Stedelijk Museum Schiedam over gaat.

    Foto: Publiek tijdens de opening van de tentoonstelling Uit armoede in Stedelijk Museum Schiedam. Credits: Aad Hoogendoorn.

    Door: Stedelijk Museum Schiedam

    Ondanks dat Nederland tot de welvarendste landen van Europa behoort, leven er nog steeds honderdduizenden Nederlanders in armoede. Thema's als minimumloon en bestaanszekerheid halen regelmatig het nieuws, maar de mensen die het betreft komen zelden aan het woord. Voor hen is het leven met te weinig geld helaas dagelijkse praktijk. In een samenwerking tussen het Stedelijk Museum Schiedam en elf Schiedamse ervaringsdeskundigen worden hun verhalen gedeeld in de tentoonstelling Uit armoede. Kunst, geschiedenis en verhalen. De tentoonstelling is te zien van 27 januari tot 9 juni 2024.

    Op onconventionele en verrassende wijze belicht de tentoonstelling de verschillende gezichten van armoede. Via indringende verhalen en portretten van ervaringsdeskundigen, en door historische voorwerpen en kunstwerken uit de museumcollectie, wordt zowel het heden als het verleden van armoede in beeld gebracht. Het doel van de tentoonstelling is om mensen uit te nodigen om naar elkaar te kijken en te luisteren. ‘Wat betekent het om te leven met te weinig geld?’

    Zes hedendaagse kunstenaars verhouden zich tot armoede

    Speciaal voor deze tentoonstelling presenteren Maarten Bel, Koos Buster, Chantal van Heeswijk, Domenique Himmelsbach de Vries, Nour-Eddine Jarram en Studio Nadia Nena nieuw werk. De werken in de tentoonstelling zijn geïnspireerd op gesprekken met Schiedammers over de impact van armoede op hun leven. Via aquarellen, tekeningen, schilderijen en installaties geven zij vanuit een persoonlijk perspectief invulling aan de verbeelding van armoede in de hedendaagse samenleving.

    Schiedammers denken en werken mee

    Stedelijk Museum Schiedam ontwikkelt, bedenkt en maakt deze bijzondere tentoonstelling niet alleen. Het museum werkt zoveel mogelijk samen met Schiedamse ervaringsdeskundigen: Schiedammers die met te weinig geld leven en Schiedamse organisaties die zich met hart en ziel voor de inwoners inzetten. De thema's van deze tentoonstelling zijn samen met hun inspraak bepaald.

    Activiteiten tijdens Uit armoede

    Tijdens de loopduur van de tentoonstelling organiseert Stedelijk Museum Schiedam verschillende activiteiten in samenwerking de betrokken ervaringsdeskundigen en lokale partners. Het museum biedt vrijkaarten en gratis kinderfeestjes aan voor mensen die met te weinig geld moeten leven. Daarnaast krijgen mensen door een samenwerking met Heat & Eat in de museumkapel een gratis lunch of drankje. Het museum vormt een Menstruatie Uitgifte Punt (MUP) met gratis menstruatieproducten in de entreeruimte van het museum. Om meer bewustwording te creëren, organiseert het museum duo-rondleidingen voor groepen die zelf met te weinig geld leven. Deze worden gegeven door een museumdocent én een Schiedamse ervaringsdeskundige, die aan de tentoonstelling heeft meegewerkt.

    Kom in actie in de Stadsgalerij

    Wil jij iets doen aan armoede? Iemand helpen of zelf hulp krijgen? In de Stadsgalerij vind je tips en laten organisaties zien wat zij doen tegen armoede. Ook kun je meedoen aan Wenswerken, een creatieve actie van kunstenaar Maarten Bel. Heb jij een wens voor een product dat je niet kunt betalen, bijvoorbeeld een verjaardagstaart, stofzuiger of kinderfiets? Geef het door in de Stadsgalerij. Maarten Bel maakt tekeningen van wensen en verkoopt die in het museum. Met het geld voor de verkochte tekeningen koopt hij wat erop staat! Wie weet komt jouw wens uit.

    Mijn Schiedam

    Deze tentoonstelling is onderdeel van Mijn Schiedam, de maatschappelijke programmalijn waarmee Stedelijk Museum Schiedam samenwerkt met Schiedammers en Schiedamse organisaties. Partners: Stem zonder Gezicht, Stichting Net Niet Genoeg, DOCK, Leger des Heils Buurthuiskamer, Voedselbank Schiedam, Stichting Niemand Buiten Spel, De Kleine Ambassade en ‘t Zimmertje.

    De tentoonstelling Uit armoede. Kunst, geschiedenis en verhalen wordt mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van Fonds Schiedam Vlaardingen, Mondriaan Fonds, Elja Foundation, ZOZ Fonds, De Groot Fonds, Madurodam Kinderfonds, J.E. Jurriaanse Stichting, G. Ph. Verhagen-Stichting, Stichting Opbouw Schiedam, VriendenLoterij Fonds, VSBfonds en Fonds21.

    Inloggen


    Sluit venster