Wie denkt wel eens terug aan 2014, de vooravond van invoering van de Wmo 2015? Met de wetenschap van nu is het interessant om te reflecteren op de beleidskeuzes van toen. Wat wisten we eigenlijk over de nieuwe taken, de doelgroep, het benodigde budget? Dit artikel bekijkt hoe de keuzes in Alphen aan den Rijn zijn uitgepakt.
Transformatie van het zorgstelsel was het toverwoord voor alle gemeenten: meer maatwerk, de professional aan het stuur, denken in oplossingen in plaats van producten, hulp en ondersteuning dichtbij en uitgaan van de leefwereld van de inwoner. Wij waren ervan overtuigd dat een transformatie gepaard moet gaan met een drastisch andere manier van denken en handelen. Zowel van beleidsmedewerkers en bestuur als van zorgaanbieders, professionals en inwoners. We verwachtten maatschappelijke effecten te bereiken zoals leefbare wijken waar mensen naar elkaar omkijken en meer mensen die zichzelf kunnen redden en meedoen.
Met de wetenschap dat het anders moest, richtten wij het stelsel opnieuw in. Het contracteren van alle afzonderlijke zorgaanbieders met klanten in onze gemeente was geen optie. Want hoe stuur je op transformatiedoelen als je minstens vijftig contracten aangaat? Zeker als je daarnaast afspraken maakt om aanbieders te bekostigen op basis van het aantal ingezette uren (p x q). Welke prikkel heeft een aanbieder dan om zorg af te schalen zodra het mogelijk is en bijvoorbeeld collectief aanbod in te zetten in plaats van individuele begeleiding?
Voor onze gemeente lag het speelveld open. We waren een fusiegemeente en moesten dus sowieso alles harmoniseren. Grote subsidieorganisaties wisten dat de subsidie per 2015 zou stoppen. We konden dus ook het welzijnswerk en het algemeen maatschappelijk werk anders inrichten.