In een vorige artikel1 sprak de auteur de wens uit dat schuldhulpverlening voor de ondernemer met problematische schulden door digitalisering zou verbeteren. Voorts hoopte zij op erkenning van deze schuldenproblematiek, zodat we het taboe op falen doorbreken en er beter mee omgaan.
Het is eind mei 2020 en we zitten aan het begin van een nog niet te overziene economische crisis door de impact van het COVID-19 virus. De overheid heeft met haar steunmaatregelen de eerste overlevingspakketten geboden, maar nu de 'opening-up' van de economie nog zeer traag gaat en zeer onzeker is, nemen de zorgen en slapeloze nachten van vele ondernemers toe.
Gemeenten zijn inmiddels bedolven onder de aanvragen voor de Tozo-regeling.2 Deze regeling is gebaseerd op het al bestaande Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Zo kan er voor maximaal drie maanden inkomensondersteuning tot aan het sociaal minimum worden verstrekt en is er daarnaast de mogelijkheid tot het aanvragen van een lening voor bedrijfskapitaal.
De regeling kende in de eerste drie maanden soepelere toekenningsvoorwaarden, met name voor de aanvraag voor inkomensondersteuning. Zo past de gemeente de levensvatbaarheidstoets niet toe (het gaat dus sneller), je hoeft het geld niet terug te betalen (het gaat om een gift) en er was geen sprake van een vermogens- of partnertoets. Reden waarom minister Koolmees een beroep deed op ieders moraliteitsbesef en vroeg om geen misbruik te maken van deze regeling. Inmiddels hebben de nieuwe steunmaat- regelen strengere voorwaarden.3