Sancties in de bijstand worden vaak opgevat als prikkel ter verhoging van de arbeidsparticipatie. Maar dat is een eenzijdige benadering. Want sancties kunnen ook het fundamentele recht op minimale middelen van bestaan aantasten. Wat betekent dat voor beleid en regelgeving?
Deze opvatting van sancties als prikkel om de arbeidsparticipatie te verhogen, zien we met name bij economen en beleidswetenschappers die financiële sancties – de ‘stok’ – onderscheiden van trainingen en werkervaringsplaatsen – de ‘wortel’ – ter activering van bijstandsgerechtigden. Maar hiermee verliezen ze uit het oog dat (1) sancties op het niet voldoen aan de re-integratie verplichting (hierna: werk-gerelateerde sancties) niet per definitie dit effect bewerkstelligen bij bijstandsgerechtigden;1 en (2) dat als gevolg daarvan, sancties mogelijk een inbreuk maken op het fundamentele recht op minimale middelen van bestaan.22 Mijn onderzoek naar het sanctiebeleid in 25 Europese verzorgingsstaten (waaronder 23 EU lidstaten) bevestigt het beeld dat werk-gerelateerde sancties in de bijstand niet zozeer ‘actieve insluiting’ – het nieuwe buzzwoord van de Europese commissie – ,33 maar evenzeer ‘actieve uitsluiting’ tot gevolg kan hebben.4 Anders gezegd, werk gerelateerde sancties leiden niet alleen tot een verhoging van de arbeidsmarktparticipatie en inkomensgarantie, maar kunnen ook verdere marginalisering van bijstandsgerechtigden tot gevolg hebben.
Activeringsperspectief
Sociaal juristen hebben weinig in te brengen in het nationale en het Europese activeringsbeleid. Vanuit de academische wereld wordt dit beleid vooral gevoed door economen en beleidswetenschappers wier ‘neutrale’ instrumentele benadering focust op de verhoging van de arbeidsmarkt participatie. Een sprekend voorbeeld hiervan is het Europese beleid van ‘actieve insluiting’. Hoewel sinds 2008 de bescherming van sociale rechten een belangrijke pijler van dit beleid is geworden, lijkt de Europese Commissie niet geïnteresseerd in de mogelijke negatieve effecten van activeringsinstrumenten op het inkomen.5 Eigenlijk zijn er steeds twee smaken: of het activeringsbeleid is effectief, want het draagt bij aan de arbeidsmarktparticipatie van bijstandsgerechtigden. Of het is niet effectief, want het draagt niet bij aan de arbeidsmarktparticipatie. In het laatste geval is het beleid weliswaar niet goed, maar ook niet slecht. Het levert gewoon weinig of niets op. Behalve wellicht een tijdelijke besparing op de uitkering, hetgeen op nationaal niveau vaak al reden genoeg is om niet-effectief beleid te handhaven. Als sociaal jurist bezie ik het activeringsbeleid graag mede vanuit een normatief perspectief. Ik focus op de bescherming van sociale rechten en maak me met name zorgen over het feit dat activeringsbeleid tot gevolg kan hebben dat de gesanctioneerde bijstandsgerechtigde voor kortere of langere tijd zonder inkomen komt te zitten.