Op 14 juni heeft staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid haar reactie op het rapport ‘Vertrouwenspersonen in arbeidsorganisaties’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Het onderzoek1had als doel de huidige rol en positie van vertrouwenspersonen in kaart te brengen, en te zoeken naar succes- en faalfactoren voor de inzet van vertrouwenspersonen, plus verbetermogelijkheden.
Het onderzoek is er op gericht om hoofdzakelijk een kwalitatief beeld te krijgen van de rol en positie van vertrouwenspersonen in arbeidsorganisaties. Er is een combinatie van onderzoeksmethoden gebruikt. Om meer inzicht te krijgen op de inzet van vertrouwenspersonen is allereerst een desk research uitgevoerd. Daarnaast zijn er interviews uitgevoerd met relevante betrokken partijen. Het gaat daarbij zowel om branche- en beroepsorganisaties zoals de Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen (LVV), sociale partners als inhoudelijk betrokkenen zoals arbodiensten, plus de Inspectie SZW. Vervolgens heeft er een telefonische enquête plaatsgevonden onder werkgevers en vertrouwenspersonen. Deze enquête is afgenomen bij 400 arbeidsorganisaties en via hen bij 158 interne en externe vertrouwenspersonen. Tot slot hebben de onderzoekers met zes vertrouwenspersonen, die hebben aangegeven bij het invullen van de enquête dat zij dat wilden, een diepte-interview gehouden.
Vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen is een medewerker van de organisatie (interne vertrouwenspersoon) of een door de organisatie aangestelde derde (externe vertrouwenspersoon). Werknemers van de organisatie die grensoverschrijdend gedrag ervaren, kunnen deze vertrouwenspersoon op vertrouwelijke wijze benaderen voor een luisterend oor, advies en bijstand. De vertrouwenspersoon heeft drie hoofdtaken, namelijk: opvang en begeleiding, voorlichten en informeren, adviseren en signaleren. Een vertrouwenspersoon gaat altijd vertrouwelijk om met de informatie van werknemers. Er is een geheimhoudingsplicht.