‘Tekorten op het budget voor lokale zorg’, ‘Gemeenten houden zorggeld over.’ Ferme uitspraken in krantenkoppen en voer voor Kamervragen. Hoe zit het nu werkelijk met het geld en verantwoordelijkheden? En wat betekent dat voor gemeenten en Rijk? De Raad voor de financiële verhoudingen legt het in recente rapporten nog eens duidelijk uit. We spraken met Bart Leurs van de Raad.
Voor de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) is de decentralisatie van zorgtaken van rijk naar gemeenten nog steeds nummer een van de onderwerpen waarover advies wordt gevraagd. ‘Dat geeft aan dat er nog grote onwennigheid bestaat over de nieuwe situatie, onzekerheid over wat de decentralisatie nu betekent voor financiën en verantwoordelijkheden. Niet zo gek, want het is een grote operatie, met grote bestuurlijke consequenties. En het vergt nog wel enige tijd voordat alle betrokkenen zich daarvan bewust zijn en daarnaar gaan handelen.’ In zijn advies “Geld (om te) zorgen” stelt de Rfv dat de zogenaamde integratie-uitkering Sociaal Domein zo snel mogelijk moet overgaan naar de ‘algemene pot’, dat wil zeggen de algemene uitkering. Om te verklaren waarom er zoveel verwarring is en waarom de verkeerde discussie wordt gevoerd, moeten we het systeem van bekostiging van gemeenten erbij halen.
Algemene uitkering |
15,6 |
IU SD: WSW en participatie |
2,7 |
IU SD: Wmo 2015 |
3,6 |
IU SD: Jeugdzorg |
3,7 |
IU Wmo 2007 |
1,1 |
diverse |
1,3 |
Totaal gemeentefonds |
28,0 |