Regioplan benoemt drie knelpunten bij het verbeteren van overheidsincasso bij zwerfjongeren.1 We leggen ze voor aan een casemanager en een schuldhulpverlener die dagelijks met deze doelgroep te maken hebben. Herkennen zij de knelpunten? Zijn er nog meer?
Didier van Damme werkt in de regio Bergen op Zoom als casemanager zwerfjongeren bij de welzijnsorganisatie WijZijn Traverse Groep. Zijn dagelijks werk bestaat uit het begeleiden van jongeren tussen de 18 en 23 jaar zonder vast woonadres. 'Dat kan betekenen dat ik de opvang in het eigen netwerk zo veel mogelijk probeer te stabiliseren. Bijvoorbeeld door afspraken te maken met mensen uit het netwerk. Die willen vaak best helpen, maar dan moeten de grenzen en afspraken wel helder zijn. Het kan dan helpen als duidelijk wordt hoe lang iemand blijft.' 'Bij jongeren die door hun ouders uit huis zijn gezet, probeer ik een doorstart te maken thuis. Vaak is dat totdat de jongere zelfstandig kan gaan wonen, al dan niet met begeleiding.' Het overgrote deel van de jongeren waarmee Van Damme werkt, heeft geldzorgen. '99% heeft financiële problemen. Het zijn vaak jongeren zonder inkomen of met een instabiel inkomen.' Voor deze jongeren zijn de eerste basisbehoeften - net als voor iedereen - een dak boven het hoofd en eten en drinken. In geval van schulden weten ze vaak wel dat die er zijn, zegt Van Damme, 'maar ze hebben gewoon geen ruimte in hun hoofd om daar mee bezig te zijn, laat staan dat ze financiële ruimte hebben.'
Briefadres
Een inkomen regelen staat hoog op de prioriteitenlijst van de casemanager. Daarvoor is het nodig dat de jongere is ingeschreven in de BRP (Basisregistratie Personen). Maar de inschrijving in de BRP is an sich al een complexe aangelegenheid, ervaart Van Damme. Hij herkent daarin zeker het tweede knelpunt dat Regioplan signaleert. Die complexiteit is tweeledig. Deels komt het doordat jongeren zich niet in kunnen schrijven op hun (tijdelijke) verblijfadres van de mensen in hun netwerk. 'Soms verblijft iemand bij een kennis die onder de radar wenst te blijven en niet wil meewerken aan een inschrijfadres. Bijvoorbeeld vanwege criminele activiteiten, angst om gekort te worden op de uitkering vanwege de kostendelersnorm of angst voor korting op toeslagen. Het komt ook voor dat mensen van het verblijfadres veel geld vragen voordat ze mee willen werken aan inschrijving.' Ook angst voor incassobureaus en deurwaarders kan een rol spelen. Die angst kan zowel bij de jongere zitten als bij het verblijfadres. 'Mensen denken echt dat hun huis binnen de kortste keren leeggehaald wordt als ze een jongere helpen met de inschrijving, weet Van Damme. Hij vertelt dat dit in de praktijk echter wel meevalt. 'We hebben sinds begin dit jaar in onze regio een speciale opvangplek voor jongeren. De jongeren die daar tijdelijk verblijven, staan op dat adres ingeschreven in de BRP. En tot nog toe heb ik nog niet meegemaakt dat een schuldeiser zich daar meldt.' De tweede oorzaak van de complexiteit van inschrijven in de BRP is dat de gemeente in principe een briefadres kan toekennen op het adres van de gemeente. Maar in de praktijk krijgen de jongere en de hulpverlener geregeld nul op het rekest. Van Damme: 'Om een briefadres te kunnen krijgen bij de gemeente, moet je aantoonbaar op meerdere plekken verblijven. Als iemand op één adres verblijft, dan zegt de gemeente dat hij zich dus op dat adres in moet schrijven. Maar dat gaat soms gewoon niet, zoals ik net vertelde. Als hij dat zou doen, dan is hij zijn adres of slaapplaats kwijt. Ik snap dat gemeenten mensen die onder de radar willen blijven, juist wel in beeld wil krijgen. Maar in dit soort gevallen zou de gemeente wat mij betreft toch een tijdelijk briefadres kunnen geven. Want pas dan kun je orde op zaken stellen met een dak- of thuisloze jongere en voorkomen dat jongere afglijden in de criminaliteit.'