Van je hobby je werk maken. Dat lijkt een droom, maar blijkt keihard werken. De scharrelondernemers van de Vrije Uitloop in Breda weten dat als geen ander. Sinds 2013 bouwen ze vanuit hun sociale coöperatie aan hun eigen onderneming. Initiatiefneemster Erna Smeekens: ‘We maken deuren in muren.’
De Vrije Uitloop was de ‘Eerste Nederlandsche coöperatie van scharrelondernemersch’ in Nederland. Ook elders ontstonden soortgelijke initiatieven en inmiddels is er samenwerking met Cordaid, om alle beschikbare ervaringskennis te delen.1 Samen ontwikkelen ze lesmodules en organiseren ze bezoekprogramma’s bij de deelnemende coöperaties. Begin april was er zo’n middag, waar ruim twintig geïnteresseerden uit het hele land op af kwamen. Onder hen gemeentelijke beleidsmedewerkers, sociaal werkers, bijstandsgerechtigden en sociale ondernemers. Ze hoorden ervaringsverhalen van de initiatiefnemers en deelnemers.
Guatemala
Erna Smeekens is een ervaringsdeskundige pur sang: ‘In 2006 ben ik slecht gescheiden. Ik verliet mijn huis, samen met mijn vier jongens, de piano en de katten.’ In de periode erna bleef ze fulltime werken, terwijl ze wist dat haar zonen haar nodig hadden. In 2008 kwam ze met een burn-out thuis te zitten. Ze verloor haar baan en kwam uiteindelijk in de bijstand terecht. De film Freedom writers2 veranderde haar leven en ze kwam terecht bij een NLP opleiding.3 Die bracht haar zo veel, dat ze zelf trainer wilde worden. Ook voor mensen met een kleine beurs. Met een goede vriendin in dezelfde situatie richtte ze de Tientjesacademie op. ‘We gingen workshops geven in persoonlijke ontwikkeling. Voor alleenstaande moeders van de voedselbank, die daarvoor een tientje per workshop moesten betalen, en iets goeds terug mochten doen voor de maatschappij.’ De Tientjesacademie verwierf al snel landelijke bekendheid en Smeekens won de WomenInc Cordaid Stimuleringsprijs. Die bracht haar naar een coöperatie van vrouwen in Guatemala. ‘Daar zag ik wat echt samenwerken is. Zo anders dan in onze individualistische westerse wereld. Die vrouwen houden elkaar echt in leven. De een maakt zeep, de ander kleren, weer een ander eten. Ieder zet zijn eigen talent in om het dorpje overeind te houden. Dat wilde ik ook.’