In het hele land groeit het aantal nieuwe dak- en thuislozen. In Den Bosch loopt een pilot om deze doelgroep sneller uit de maatschappelijke opvang te laten stromen. Werken vanaf dag één zorgt ervoor dat ze zo snel mogelijk weer op eigen benen staan, met een eigen dak boven het hoofd. Een gesprek met Jeroen van Doorn van Springplank 073.
Centrumgemeenten voor de maatschappelijke opvang hebben te maken met een groeiend aantal nieuwe dak- en thuislozen.1 Mensen die op straat zijn komen te staan door andere oorzaken dan de ‘traditionele’ dak- en thuislozen. Een combinatie van factoren is oorzaak van de toename. In de eerste plaats de economische crisis en de daarmee gepaard gaande ontslagen, faillissementen van ondernemers en (noodgedwongen) zzp’ers die het niet meer redden. Velen kunnen daardoor niet meer de huur of hypotheek betalen. Daarnaast werken ontwikkelingen in de woningsector niet mee. Een structureel probleem is de verstopping van de doorstroom uit de sociale en betaalbare huurwoningen wegens ‘scheefwonen’. Voor mensen die op een goedkopere woning zijn aangewezen is het bijna onmogelijk om snel een woning te vinden. Verder moeten woningcorporaties zich op grond van de nieuwe Woningwet uitsluitend gaan toeleggen op sociale woningbouw. Maar daarmee wordt het voor hen ook moeilijker om tijdelijke en tussenvoorzieningen voor specifieke doelgroepen – die vaak samengaan met of worden aangeboden onder voorwaarde van werk toeleidingstrajecten – nog overeind te houden. Wat ook niet meewerkt aan een snelle oplossing voor iemand die dakloos is geworden, is dat de toegang tot de opvang nog steeds moeilijk kan verlopen en er direct of indirect wordt vastgehouden aan de regiobinding.2
Door van kastje naar de muur te worden gestuurd, raakt iemand pas echt aan de zwerf. Ook de sterke nadruk op ‘eigen kracht’ en het verwijzen naar het eigen netwerk worden wel genoemd als een risicofactor om op straat te raken: deze mensen hebben vaak hun eigen kracht en netwerk juist uitgeput. Ten slotte noemen we hier nog de onbedoelde effecten van de kostendelersnorm: mensen met een uitkering zijn niet meer zo snel geneigd om iemand (volwassen kinderen) in huis te houden of aan iemand onderdak te geven, omdat dat ten koste gaat van hun uitkering.3