In dit essay gaan we in op zogeheten 'rechtvaardige' re-integratie. Op basis van ervaringskennis laten we zien dat levenskansen, levensrisico's en praktische mogelijkheden om een nieuwe start te maken niet gelijk verdeeld zijn. Er kan dan ook niet a-priori van zelfredzaamheid worden uitgegaan. Toch gebeurt dit vaak, met schade voor werkzoekenden tot gevolg.
Hervorming van sociale zekerheid is nooit eenvoudig. Het gaat vaak over complexe wetgeving die in veel wetten, regels en uitvoeringsbesluiten vorm moet krijgen. Het is voor experts lastig om overzicht te houden over de vele wijzigingen, aanpassingen en veranderingen. Om de indruk van daadkracht te wekken, worden er zelfs wetgevingstrajecten gestart waarvan het nooit de bedoeling is dat ze worden uitgevoerd, denk aan de Quotumwet.
Het afgelopen jaar is veel wetgeving over het bureau van de Landelijke Cliëntenraad gekomen. Omdat we een overzichtelijk team hebben en wij interdisciplinair werken, is de hele sociale zekerheid aan de orde geweest. We hebben op bijna elke internetconsultatie, en bij elk debat in de Tweede en Eerste Kamer op het brede terrein van werk en inkomen gereageerd en daarnaast hebben we cliëntentoetsen uitgebracht. Op basis daarvan zien we een patroon. Er lijkt een doorlopende agenda achter het beleid te zitten dat wordt ingezet door de verschillende ministers en staatsecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze doorlopende agenda wordt deels ingegeven door de economische crisis, maar deels betreft het ook een agenda, waarin het begrip 'zelfredzaamheid' tot nieuwe hoogte is gestegen. Zelfs zo hoog dat veel politici de laatste tijd wat ongemakkelijk heen en weer beginnen te schuiven.
Axioma's
Niet alleen de Landelijke Cliëntenraad en haar lid organisaties FNV en Ieder(in), maar ook VNO-NCW, de Commissie Borstlap, de Nederlandse Bank, de Ombudsman, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Tweede Kamer zelf lijken te concluderen dat we te ver zijn doorgeschoten met die zelfredzaamheid. Aan de hand van wetgeving kunnen we illustreren hoe de grondslag van zelfredzaamheid het fundament vormt voor beleid. Dit beleid heeft naar ons oordeel geen relatie met de ontwikkeling van problemen van mensen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Debet aan het doorgeschoten geloof in zelfredzaamheid zijn een aantal opvattingen die de afgelopen tijd als een boemerang voorbij kwamen.
- Het succes van het sociaal economische beleid van na de tweede wereldoorlog heeft ertoe geleid dat de Nederlandse burger gemiddeld genomen een van de meest welvarende burgers ter wereld is.
- Steeds meer vrouwen nemen deel aan de arbeidsmarkt. Dat betekent dat speciale compensatieprogramma's zoals de nabestaandenwet kunnen worden afgebouwd.1
- Steeds meer vrouwen worden 'economisch zelfstandig'.2
- De overheid hoeft zich wat re-integratie betreft alleen te bekommeren om die personen die niet zelfstandig een plek kunnen verwerven op de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld mensen met een aangeboren of opgelopen beperking. De rest van de mensen die buiten de arbeidsmarkt staan moeten zelf een plek zien te verwerven op de arbeidsmarkt.
- Prikkels in de vorm van het bekorten van de uitkeringsduur moeten mensen stimuleren snel ander werk te vinden.
- Werkgevers hebben het beste zicht op wat voor scholing werknemers nodig hebben. De kosten van scholing en competenties dragen werkgevers in beginsel zelf.
- Investeren werkgevers niet, dan kan dit sinds kort achteraf worden opgelegd via een transitievergoeding.
- De claim van zelfredzaam betekent dat de dekking van het sociale zekerheidsstelsel omlaag kan. Omdat de arbeidsparticipatie van vrouwen toeneemt en wordt gestimuleerd, worden burgers geacht over voldoende middelen te beschikken om levensgebeurtenissen op te vangen. Denk aan het starten van een huishouden, geboorte van kind(eren), kinderopvang, huisvesting, studiekosten, scheiding, overlijden partner, werkloosheid en pensionering. Burgers worden geacht de hiaten in de publieke verzekering, zelf bij te verzekeren of eigen draagkracht te organiseren (sparen). In dit licht kunnen uitkeringen zoals de Algemene nabestaandenwet worden afgeschaft;
- Een ander gevolg is dat de compensatie bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid is versoberd.
- De WW-uitkering heeft geen relatie met de duur van een gemiddelde baan-baan mobiliteit.
- De WW-uitkering biedt geen of onvoldoende mogelijkheid tot omscholing.3
- Het sociale vangnet compenseert tot zeventig procent van het wettelijk minimumloon (WML) voor alleenstaanden.
- Mensen dienen een prestatie te leveren in ruil voor een bijstandsuitkering. Geen prestatie geen uitkering.
- Bij 'werk moet lonen', hanteert de overheid het sociaal vangnet als uitgangspunt.
- Je komt alleen door werk boven het sociaal minimum.
- Sociale zekerheid is een kostenpost en geen investering.
- Investeren in scholing voor uitkeringsgerechtigden betekent kosten en geen investeringen.
- Er wordt ingezet op handhaving en er is controle op naleving van de voorwaarden.
- Er worden bestuurlijke boetes opgelegd als overtredingen worden geconstateerd.
- Scholing kan alleen in uitzonderingsgevallen worden gefinancierd. Beschikbare bronnen zijn in Leven lang lerenkrediet, transitievergoeding of scholing via werkgever.
- In beginsel vindt dienstverlening aan burgers digitaal plaats en zijn alle informatiebronnen digitaal beschikbaar. Zeker burgers met een beperkt doenvermogen kunnen hier onvoldoende mee uit de voeten en krijgen niet altijd de juiste dienstverlening.4
- Een tweede opleiding wordt ontmoedigd door het berekenen van het zogeheten instellingstarief. Dat tarief kan oplopen naar vijf keer het reguliere collegegeld per jaar, wat neerkomt op 8.000 tot 22.000 euro per jaar.5 Scholingsinstellingen mogen dit tarief zelf vaststellen en onderbouwing voor het bedrag is veelal niet te achterhalen.
Realiteit
Veel burgers denken dat ze in geval van nood een beroep kunnen doen op één van de sociale verzekeringen en gaan ervan uit dat de sociale zekerheid hen door de crisis heen helpt. Burgers die wij spreken zijn soms in shock als ze echt gaan rekenen hoe het werkelijk zit. Wij kunnen daarom beter iedereen maar waarschuwen door het zo veel mogelijk vertellen van ervaringsverhalen. Mocht je getroffen worden door baanverlies, reorganisatie, ziekte, arbeidsongeval, scheiding, overlijden van je partner, dan kun je met een eventuele uitkering slechts een gedeelte van je vaste lasten compenseren.
De Landelijke Cliëntenraad vindt het zorgelijk dat er bij het vaststellen van de hoogte en de duur van de uitkering, geen enkele rekening is gehouden met de werkelijke risico's die mensen lopen. Inkomen en arbeid is veel onzekerder geworden.6 De kosten van de slechte dekking van risico's worden steeds meer bij de burger gelegd. En er kan volgens het ministerie van SZW nog wel een tandje bij. Zie bijvoorbeeld de weinig verheffende discussie rond de Algemene nabestaandenwet. In de beleidsdoorlichting nabestaandenwet beweert de overheid dat er geen problemen zijn rond de afschaffing van het nabestaandenpensioen en dat er geen noodzaak is tot een vangnet. In de casussen voor de analyse van de Landelijke Cliëntenraad hebben wij met een aantal weduwen gesproken en gevraagd wat het effect is van het wegvallen van het partnerinkomen. Ook is gevraagd hoe toereikend het partnerpensioen en de eventuele private mogelijkheid voor een nabestaandenverzekering is. De antwoorden zijn schokkend. Een nabestaande wordt niet alleen getroffen door een groot verdriet en verlies. Ook op financieel terrein is er een gevoelig verlies. Het nabestaandepensioen in 'onze pensioenfondsen' is de laatste jaren enorm uitgekleed. Daarbij moet dan ook nog bedacht worden dat niet iedereen in een pensioenfonds zit. Denk aan zzp'ers, mensen die door omstandigheden een langdurig een beroep op een uitkering hebben moeten doen, of mensen met banen met een zeer beperkte urenomvang. Privaat verzekeren is niet voor iedereen mogelijk vanwege de kosten. Dat geldt in het bijzonder als er bij de verzekerde sprake is van gezondheidsproblemen. Maar ook gezonde mensen met een kleine beurs kunnen zich geen private nabestaanden verzekering permitteren.
Overstap
Ook is het ronduit alarmerend dat er vrijwel geen enkele euro wordt geïnvesteerd in re-integratie van werklozen of met werkloosheid bedreigde werknemers en uitkeringsgerechtigden. Dat betekent dat alleen diegenen die over voldoende middelen beschikken, zich een nieuwe carrière kunnen veroorloven en een overstap kunnen maken. En dat in een land waar met de mond wordt beleden dat een leven lang leren belangrijk en noodzakelijk is. In de genoemde axioma's zien we dat er in Nederland geen sprake is van arbeidsmarktbeleid en dat het beleid niet is gericht op ontwikkeling van mensen.7 Laten we eens kijken naar de fictieve casus van Kees (30 jaar). Kees heeft commerciële economie gestudeerd en heeft gewerkt in de flexibele schil in de financiële sector, waarin hij certificaten heeft gehaald om in de telefonische verkoop zijn diensten te leveren. Eén van de weinige sectoren die, ondanks de uitbundige economische groei van de afgelopen jaren, nog krimp kent. Zijn vrouw is zwanger van hun eerste kind. Zij heeft haar eigen juridisch vertaalbureau en is gecertificeerd tolk. Kees moet een switch maken, omdat, als gevolg van de verdere digitale dienstverlening, zijn tijdelijke contract niet wordt verlengd. Omdat hij op zijn 25e is gaan werken (startersbaan) heeft hij acht maanden WW opgebouwd. Hij wil graag leraar worden.
Het omscholen van Kees tot 'Mees Kees' betekent dat hij tijd moet krijgen om zijn opleiding te starten. De opleiding duurt twee jaar. Dat betekent dat hij een gat heeft van 16 (24-8) maanden WW.
Omdat Kees zijn hbo-opleiding commerciële economie heeft afgerond, geldt voor Kees het instellingstarief van 12.000 euro per jaar, dus 24.000 euro in totaal. Ofwel 1000 euro per maand. Met een kleine op komst een switch maken naar het onderwijs, waar een schreeuwend personeelstekort is, is dus financieel niet mogelijk.
Investeringsagenda
Voor de goede orde; geen enkele switch in de Nederlandse kenniseconomie is mogelijk op basis van de beschikbare instrumenten. Dit is de reden waarom VNO-NCW en de Landelijke Cliëntenraad roepen om een investeringsagenda voor scholing en fatsoenlijk betaald werk. Als je als burger wel investeert in een opleiding, moet je die ook terug kunnen betalen. Maar bijvoorbeeld iemand van vijftig die nog zestien jaar te gaan heeft op de arbeidsmarkt, heeft nu tot ver na de gepensioneerde leeftijd nodig om zijn studiekosten terug te betalen. In een 'flexibele en wendbare economie' moet er een fatsoenlijk budget zijn voor scholing voor werknemers, uitkeringsgerechtigden en werkgevers om knelpunten op de arbeidsmarkt op te lossen. De huidige kaalslag op het terrein van re-integratiemiddelen en scholingsbudgetten is pennywise and pound foolish: het houdt mensen gevangen in werkloosheid of in hun baan. Dat kost de samenleving op de lange termijn handen vol geld en verlies aan arbeidskapitaal. En het leidt tot slechte arbeidsverhoudingen tussen werknemer en de werkgever. Want er is een onbalans tussen investeringen die werkgevers en werknemers moeten doen en de verwachte opbrengsten. Een leven lang leren is zo een dode letter.
Herbezinning
Wij (h)erkennen de vraag en de noodzaak voor ondersteuning bij werkloosheid of het verlies van een partner. Een deel van de burgers kan dit niet zelf betalen of beschikt over voldoende doenvermogen om dit allemaal zelf uit te zoeken en te regelen. Volgens de laatste tellingen van het CBS zijn er 39.300 dak- en thuislozen in Nederland. Het aantal is in korte tijd verdubbeld. Uit de evaluatie van de Participatiewet blijkt dat er sinds de invoering in 2015 geen noemenswaardige stijging van de uitstroom heeft plaatsgevonden, ondanks de florerende economie.
De Landelijke Cliëntenraad acht een herbezinning dringend noodzakelijk: hoe kunnen we onze burgers voorbereiden en ondersteunen om een flexibele en wendbare economie te realiseren? Werknemers moeten zoveel mogelijk worden gevrijwaard van sociaal economische risico's om zo ook in geval van tegenslag niet gelijk door de bodem van de sociale zekerheid te zakken. Iedereen moet een kans krijgen tot zinvolle economische participatie. De overheid moet de burger daartoe in de gelegenheid stellen. Een rechtvaardige re-integratie betekent ondersteuning voor diegenen die getroffen worden door werkloosheid en inkomensverlies. Hen stimuleren om kansen te pakken als die zich voordoen. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Denk daarbij aan:
- Toereikend scholingsbudget;
- Scholingsuitkering;
- Adequaat arbeidsmarkt-, arbeidsvoorzieningen- en werkgelegenheidsbeleid;
- Zoveel mogelijk vrijwaring van financiële risico's door fatsoenlijke uitkeringen die een relatie hebben met de kosten van levensonderhoud van burgers;
- Investeren in uitkeringsgerechtigden8 en werknemers,
- Investeren in werkgevers ten behoeve van een inclusieve arbeidsmarkt.
Peter van Leeuwen is beleidsadviseur bij de Landelijke Cliëntenraad. Else Roetering is daar ambtelijk secretaris.
Noten
- https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/03/verschil-arbeidsdeelname-mannen-en-vrouwen-weer-kleiner
- https://www.fnv.nl/nieuwsbericht/algemeen-nieuws/2019/11/economische-zelfstandigheid-vrouwen-onvoldoende. Probleem is dat veel vrouwen de statische norm van economisch zelfstandig halen, maar dat betekent niet dat zij zelfstandig het huishouden kunnen voortzetten als een van de inkomens wegvalt.
- https://www.wrr.nl/publicaties/verkenningen/2007/04/04/arbeidsflexibiliteit-en-ontslagrecht---14
- https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2017/04/24/weten-is-nog-geen-doen
- https://student.uva.nl/content/az/collegegeld/collegegeldtarieven-2019-2020/collegegeldtarieven-2019-2020.html?1582236427933
- Lorey, I. (2016) Het regeren van precairen. De staat van onzekerheid.
- https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2020/01/15/het-betere-werk. In Nederland wordt heel weinig geinvesteerd in scholing en re-integratie in internationaal vergelijkend perspectief. P. 174, figuur 6.6.
- http://www.landelijkeclientenraad.nl/Nieuws/Oproep-aan-Van-Ark-investeer-in-perspectief
Brede discussie
De Landelijke Cliëntenraad (LCR) start een brede discussie over de toekomst van de sociaaleconomische agenda in Nederland. De veranderingen in de Nederlandse economie, de behoefte aan investeringen in wendbaarheid van de economie, verandering van economische risico's en de behoefte aan meer economische bescherming van burgers moet hoger op de politieke agenda. En dan niet via een staatscommissie, maar met burgers en werkgevers en werknemers en uitvoerders. Het lanceren van ideeën zonder de burgers mee te nemen is niet meer van deze tijd. Het LCR-congres op 2 april vormt het startpunt van deze discussie.