Het CBS heeft recentelijk de werkhervattingskansen in kaart gebracht van personen die in 2014 de WW instroomden. Eén jaar later was bijna de helft van deze personen aan het werk zonder WW. De werkhervattingskansen waren kleiner voor oudere werklozen en personen die de WW instroomden vanuit de Ziektewet of arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Werknemers in loondienst die buiten eigen schuld (gedeeltelijk) werkloos raken, kunnen via de Werkloosheidswet (WW) in aanmerking komen voor een WW-uitkering. De hoogte van een WW-uitkering is doorgaans 70 procent van het voorgaande salaris. Tijdens het ontvangen van een WW-uitkering geldt een sollicitatieplicht.
Of iemand daadwerkelijk in aanmerking komt voor een WW-uitkering is afhankelijk van zijn of haar arbeidsverleden: een werkloze moet in de 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid minimaal 26 weken hebben gewerkt. Het arbeidsverleden bepaalt tevens de duur van de WW-uitkering: de minimale duur van de uitkering is drie maanden en voor ieder jaar arbeidsverleden komt hier een maand bij. Voor werklozen die begin 2018 de WW instromen, is de maximale duur 29 maanden, maar deze wordt al sinds 2016 stap voor stap verkort naar 24 maanden in 2019.
Men kan ook de WW instromen vanuit de Ziektewet (ZW) of een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO). Bijvoorbeeld als iemand ziek wordt tijdens het ontvangen van een WW-uitkering; als de persoon in kwestie weer aan het werk kan, maar nog geen baan heeft gevonden, kan hij of zij opnieuw aanspraak maken op een WW-uitkering als de maximale duur hiervan nog niet is bereikt.