De instroom in de bijstand was in 2016 groter dan de uitstroom, wat vooral door de instroom van statushouders te verklaren is. Deze ontwikkeling zette zich in het eerste kwartaal van 2017 voort. De belangrijkste reden voor uitstroom uit de bijstand is het vinden van een baan.
Op 31 december 2016 waren er ongeveer 465 duizend bijstandsgerechtigden in Nederland met een leeftijd tussen de vijftien jaar en de AOW-leeftijd.1 Hiervan stroomden 142 duizend personen in 2016 in de bijstand in en 120 duizend uit. Per saldo heeft dit geresulteerd in een toename van het aantal bijstandsontvangers in Nederland. Terwijl in het eerste kwartaal van 2017 het aantal instromers ook nog hoger was dan de uitstroom, draaide het beeld in het tweede kwartaal juist om: er stroomden toen 1400 personen meer uit de bijstand dan dat er instroomden.
De meeste bijstandsontvangers woonden in de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Daarbij telden Amsterdam en Rotterdam eind 2016 gemiddeld 42 duizend personen met een bijstandsuitkering. Dat is meer dan in bijvoorbeeld de hele provincie Limburg (30 duizend uitkeringsontvangers). Als de grootste vier gemeenten buiten beschouwing worden gelaten, werden in 2016 de meeste bijstandsuitkeringen in de gemeente Groningen verstrekt.