Een aantal gemeenten in Nederland heeft toestemming gekregen om te experimenteren met de Participatiewet. Zo ook Nijmegen. Voorjaar 2015 bleek de gemeenteraad welwillend te staan tegenover een proef met een ‘basisinkomen voor bijstandsgerechtigden’. Over de term basisinkomen bestond discussie, en de plannen werden van rijkswege ingeperkt. Maar inmiddels loopt het.
Het experiment werd mogelijk doordat twee ontwikkelingen samenkwamen: een hernieuwde aandacht voor het basisinkomen en de invoering van de Participatiewet. Het basisinkomen wordt al decennia, zo niet eeuwen, bediscussieerd. Journalist Rutger Bregman zette het in Nederland weer stevig op de agenda met een artikel over ‘gratis geld’ op De Correspondent.1 Hierin verpakte hij rapporten, onderzoeken en inzichten van de afgelopen jaren tot een warm pleidooi voor een basisinkomen. Hij baseerde zich onder andere op een aantal succesvolle proeven, waarbij direct geld verstrekt wordt aan mensen die dat nodig hadden.
Het ging hier niet om een ‘echt’ basisinkomen, zoals dat meestal wordt bedoeld als daar over gesproken wordt: een onvoorwaardelijk, maandelijks geldbedrag, voor iedereen, dat hoog genoeg is om van te leven. Het ging meestal om éénmalige giften aan mensen uit een specifieke groep.2 De resultaten laten zien dat een van de bezwaren tegen een basisinkomen niet altijd op gaat. De directe giften werden namelijk veelal verstandig besteed: aan onderwijs, zorg, of als zakelijke investering. Niet aan bijvoorbeeld drank of gokken, waar tegenstanders van een basisinkomen voor vrezen. De tweede ontwikkeling was dat, terwijl de discussie over het basisinkomen oplaaide in Nederland, de Participatiewet werd ingevoerd, in 2015. Deze nieuwe wet regelde voortaan de bijstand. Volgens critici zou hij onder andere te veel uitgaan van wantrouwen, eigen initiatief afstraffen, te bureaucratisch zijn en leiden tot onnodig hoge uitvoeringskosten.
Het samenkomen van aandacht voor het basisinkomen en kritiek op de Participatiewet zorgden dus voor de roep om een lokaal experiment. Zo ook in Nijmegen, waar het initiatief genomen werd vanuit de gemeenteraad.3