Steeds meer organisaties nemen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en streven naar een inclusievere arbeidsmarkt. Ondanks deze pogingen zien we ook dat negentig procent1 van de bedrijven nog niemand met een beperking in dienst heeft. En in het verlengde hiervan geldt verder dat áls werkgevers banen creëren, dit vaak gaat om banen rondom de catering of schoonmaakdienst.
Hoewel dit laatste een positieve ontwikkeling is, wordt hier wel een grote groep buiten spel gezet. Namelijk de groep jonge mensen die (met het behalen van een hbo of wo-diploma) hebben bewezen op een bepaald niveau in de organisatie te kunnen participeren. Een grote misvatting is dan ook dat er geen hoger opgeleide jongeren met een beperking zouden zijn.
Een baan vinden ‘op niveau’ is voor deze jongeren vaak moeilijk. Maar het is lastig om daar een duidelijke oorzaak voor aan te wijzen. Er zijn meerdere factoren die ervoor zorgen dat young professionals met een beperking hinder ondervinden bij de start van hun loopbaan.
In ieder geval is het duidelijk dat deze groep vaak een andere studieloopbaan heeft doorlopen dan iemand zonder een beperking. Logisch is dat de gezondheid bij veel van deze jongeren een grote rol en impact heeft gehad om het dagelijks leven. Vertraging door ziekenhuisopnames of intensieve begeleiding door zorgverleners speelt bij veel jongeren met een beperking. Ook is het opbouwen van een CV, in de vorm van een bijbaantje of een bestuursfunctie bij een studentenvereniging, een roeiclub of politieke jongerenpartij vaak door energetische beperkingen niet mogelijk geweest. En we zien dat werkgevers vaak iemand kiezen die wel dergelijke (werk) ervaring heeft opgedaan.