De coronacrisis maakt pijnlijk duidelijk hoe snel een financieel probleem kan ontstaan, met als uiterste consequentie dakloosheid. Overal in het land poppen creatieve oplossingen op om mensen onderdak te bieden. Maar dat zijn geen permanente woningen, terwijl huisvesting een recht is voor iedereen. Herstel begint immers met een huis.
Herstel begint met een huis, zo luidt ook de titel van het adviesrapport1 van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) dat afgelopen april verscheen. 'Je moet ergens een begin hebben waar je rust creëert en van waaruit je de volgende stappen kunt zetten', zei RVS-voorzitter Jet Bussemaker bij de presentatie. In het rapport wordt niet nadrukkelijk de link met corona gelegd, maar de huidige crisis laat wel zien hoe trefzeker de lijnen in het rapport zijn geschetst. Een belangrijke constatering van de RVS is dat de groep meer divers is geworden; de raad onderscheidt vier categorieën mensen zonder onderdak: na vertrek uit een justitiële of ggz-instelling, na huisuitzetting, bij remigratie en na een ingrijpende gebeurtenis zoals een relatiebreuk of baanverlies. De algemene overtuiging is dat deze laatste categorie de komende tijd hard zal groeien, ondanks alle overheidsmaatregelen om zoveel mogelijk banen te behouden.
Veldbedjes
Ook al vóór de coronapandemie groeide het aantal daklozen hard: de afgelopen tien jaar verdubbelde het aantal tot bijna 40.000. Het Leger des Heils sloeg direct alarm in de eerste weken dat het virus rondwaarde met de campagne 'Thuisblijven, hoe dan?!' Behalve dat thuisblijven per definitie onmogelijk is voor dakloze mensen, was het voor hen in de coronatijd extra lastig om überhaupt ergens binnen te zijn door de gesloten bibliotheken en buurthuizen. In de inloophuizen gold of geldt vaak een maximale verblijfsduur. De maatschappelijke (nacht-)opvang kampt met overbezetting. Bovendien verblijven deze mensen met een vaak zwakke gezondheid daar noodgedwongen met meerdere personen in één ruimte, zegt Cornel Vader, directeur Welzijns- en Gezondheidszorg op de website.2 Maar, zegt hij ook: 'Veldbedjes in een lege sporthal - steeds op minstens anderhalve meter afstand - lossen het tekort aan woonruimte niet op.' Dit soort noodoplossingen vanwege de anderhalve meter afstand zijn door het hele land te vinden. Zoals een voormalige gevangenis in Maastricht, een hotel in Dordrecht en leegstaand zorgvastgoed in Roosendaal. De crisis maakt duidelijk dat er met daadkracht en creativiteit snel noodverbanden aangelegd kunnen worden. Maar het zijn tijdelijke oplossingen. En dat is precies het grootste bezwaar van Nienke Boesveldt, hoofdonderzoeker dakloosheid aan de Universiteit van Amsterdam. 'Daklozen kunnen over het algemeen nog minder goed tegen veranderingen dan de meeste andere mensen. Ik hoop dat deze crisis helpt om door te laten dringen dat ze niet zomaar een dak boven hun hoofd moeten hebben, maar een permanent huis.'