In de ggz en de verslavingszorg werken al geruime tijd opgeleide ervaringsdeskundigen. In armoede en sociale uitsluiting heeft deze trend zich pas recent ingezet, met dank aan onder meer de Edasu-opleidingen.1 Uit onderzoek blijkt de meerwaarde van ervaringsdeskundigen. Maar hun rol is niet altijd duidelijk en wordt ook niet altijd op prijs gesteld.
In België startte ruim tien jaar terug een opleiding die de kloof moest overbruggen tussen de leefwereld van mensen in armoede en de systeemwereld van de organisaties met wie zij te maken hebben. Vereniging De Link nam hierin het voortouw. In 2013 onderzocht De Link of er ook in Nederland behoefte was aan een dergelijke opleiding. Zowel onder ervaringsdeskundigen als onder professionals bleek dat zo te zijn. In 2014 heeft De Link een aantal teams van Nederlandse trainers en ervaringsdeskundigen opgeleid in het gedachtengoed en hun methodiek. Dit leidde in 2015 tot de start van een aantal Edasu-opleidingen in Nederland. Alle opleidingen richten zich op mbo-niveau 3 of 4. In Utrecht, Noord-Nederland (waar het project bekend is onder de naam Sterk uit Armoede) en Eindhoven ontvangen deelnemers een diploma maatschappelijke zorg, in Amsterdam een certificaat. De didactische uitwerking van de verschillende opleidingsinitiatieven heeft lokaal vorm gekregen; er is nog geen landelijk format voor handen.
Wat is de veronderstelde meerwaarde van de inzet van ervaringsdeskundigen in armoede?
Wie zelf ergens mee geworsteld heeft, kan zijn eigen ervaringen gebruiken om anderen te helpen. Dat is het achterliggende idee. Saskia Keuzenkamp, bijzonder hoogleraar Participatie en effectiviteit aan de VU, geeft onder meer aan dat ervaringsdeskundigen een unieke bijdrage kunnen leveren aan herstel en empowerment: aan het hervinden van vertrouwen in de eigen kracht en mogelijkheden.2 Dit houdt feitelijk in dat ervaringsdeskundigen kunnen fungeren als rolmodellen voor andere mensen in armoede of sociale uitsluiting.