Het sociaal domein dient hulp en ondersteuning te bieden aan een zeer diverse groep burgers. Dat gebeurt vanuit verschillende wetten, met elk specifieke vereisten rondom privacybescherming. De ambitie is evengoed om integraal te werken en registreren. Hoe kan dat samen gaan met de AVG?
In een meerderheid van de Nederlandse gemeenten (69%; van Arum en Schoorl, 2016) kunnen kwetsbare burgers terecht bij een breed integraal team van het sociaal domein. Het uitgangspunt is steeds hetzelfde: directe toegang voor burgers met enkelvoudige en/of meervoudige problematiek. Veel gemeenten werken met registratiesystemen waarin de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM; Lauriks et al, 2017) is opgenomen.).1
De integrale benadering in aanbod en registratie vindt echter plaats binnen wetten die niet overkoepelend zijn (zie kader). Sterker nog: deze wetten schrijven expliciet voor dat domein specifiek, op geleide van de individuele hulpvraag en met duidelijk omschreven doelbinding moet worden gewerkt.
Naar aanleiding van de signalen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over de risico's met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door gemeenten heeft de minister in eerste instantie gekozen voor een lerende praktijk waarbij gemeenten de vrijheid hebben om zelf te bepalen hoe zij de uitvoering van de taken in het sociaal domein vormgeven en vervolgens te bepalen hoe en of ze daarbij kunnen voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG; Ministerie BZK, 2014).