Twee jaar na het aankondigen van de bodemprocedure tegen SyRI lijkt iedereen zich er van bewust dat het massaal doorlichten van burgers met digitale technologie een grondig maatschappelijk en juridisch debat verdient. Iedereen, behalve het ministerie van SZW. Dat weigert tot in de rechtszaal de inhoudelijke discussie aan te gaan.
De drang van onze overheid om massaal persoonsgegevens van onverdachte burgers aan elkaar te knopen om die tegen hen te gebruiken, vormt een bedreiging voor het functioneren van onze rechtsstaat. Van de risico's die Big Data instrumenten als SyRI, voluit Systeem Risico Indicatie, vormen voor onze vrije samenleving, lijken hoe langer hoe meer mensen zich bewust. Nu onze eigen overheid nog.
In mijn bijdrage voor dit tijdschrift in augustus 2018 stelde ik dat SyRI een schoolvoorbeeld is van hoe de overheid Big Data niet zou moeten gebruiken, vanwege de strikt geheime werkwijze in combinatie met de zeer brede doelomschrijving en de enorme verzameling gegevens waaruit SyRI mag putten.1
De discussie over de informatiemacht van de overheid zwol sindsdien van alle kanten aan. Maar het betrof echter éénrichtingsverkeer. De maatschappelijke ophef over SyRI werd door het bestuur beantwoord met afhouding, ontwijkingen en gesloten luiken.