Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, de doelgroep van de Participatiewet, blijken actiever te worden door de FIP-methode: Frequent, Intensief en Persoonlijk contact. Uit een experimenteel onderzoek naar de effecten van deze methode is bovendien naar voren gekomen dat een aantal uitkeringen kon worden beëindigd.
De laatste jaren hebben bezuinigingen veel gemeenten ertoe gebracht minder persoonlijke contacten met hun klanten te onderhouden en voornamelijk via digitale kanalen met ze te communiceren. Met het oog op activering en re-integratie van uitkeringsgerechtigden, het doel van de Participatiewet, is het de vraag of die gang van zaken wenselijk is. Is deze werkwijze wel zo effectief en kostenefficiënt als wordt aangenomen? En wat wordt er tegenwoordig eigenlijk van de klantmanager verwacht?
Deze vragen lagen ten grondslag aan een onderzoek dat SV Land in samenwerking met bestuurskundigen Menno Fenger en Tebbine Strüwer van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) uitvoerde bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Brabantse Wal. Fengers aanname dat FIP een positief effect heeft, is wetenschappelijk getoetst. De ISD Brabantse Wal werkte mee aan het onderzoek, omdat de dienst meer persoonlijk contact met de klanten wenste en goede resultaten van de FIP-methode verwachtte.