Nederland heeft onlangs het VN Verdrag handicap geratificeerd. Dit beoogt een inclusieve samenleving, waaraan mensen met een beperking volwaardig deelnemen. Bij de uitvoering ervan spelen gemeenten een belangrijke rol. Wat kunnen ze doen om de rechten te waarborgen van mensen met een beperking? Een overzicht.
Op 14 juni van dit jaar heeft Nederland het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN Verdrag handicap) geratificeerd. Dat betekent dat Nederland de verplichting is aangegaan te garanderen dat alle personen met een handicap zonder enige vorm van discriminatie al hun mensenrechten kunnen uitoefenen. Bij een regeling bestemd voor een specifieke groep mensen, komt nogal eens de vraag op wat daarvan de toegevoegde waarde is. Iedereen heeft toch mensenrechten? Is het niet stigmatiserend om aparte aandacht te vragen voor mensen met een beperking? In dit artikel – geschreven naar aanleiding van 3 december, de internationale dag van mensen met een beperking – gaan we op deze vragen in.
Mensenrechten
Sinds de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens op 10 december 1948 is aangenomen, zijn talrijke andere verdragen tot stand gekomen die mensenrechten voor iedereen garanderen. ‘Handicap’ of ‘beperking’ is meestal niet apart genoemd, maar die verdragen zijn vanzelfsprekend wel relevant voor mensen met een beperking. Zo garandeert het VN Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten dat iedereen onderwijs moet kunnen krijgen. Als kinderen met een beperking geen toegang tot onderwijs hebben, omdat een school niet toegankelijk is of omdat er geen voorzieningen zijn om te communiceren met kinderen die blind of doof zijn, is dat een schending van het Verdrag. Om een ander voorbeeld te noemen: het VN Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten garandeert het recht om te kiezen en gekozen te worden. Dat vereist onder meer dat stemlokalen toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. En ook dat mensen met een verstandelijke beperking hun stem kunnen uitbrengen.