Op 18 december 2017 hebben minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de kabinetsreactie op het rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022’ naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het onderzoek is verricht door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA).1 De kabinetsreactie op dit ROA-onderzoek is tijdens de Regeling van werkzaamheden van 5 december 2017 gevraagd door het lid Klaver (Groen Links). Het ROA ontwikkelt in het Project Onderwijs-Arbeidsmarkt (POA) tweejaarlijks een raming voor de verwachte ontwikkeling van de Nederlandse arbeidsmarkt op de middellange termijn. De verwachte ontwikkelingen worden verbijzonderd naar bedrijfssector, beroepsklasse en opleidingsniveau. In het op 4 december 2017 verschenen rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022’ geeft ROA een raming van de verwachte ontwikkeling van de Nederlandse arbeidsmarkt in de periode 2017 - 2022.
Vogelvlucht
De gunstige vooruitzichten voor de economische groei leiden tot goede arbeidsmarktperspectieven voor de komende periode. Sinds 2015 daalt de werkloosheid weer. Dit beeld geldt voor alle leeftijdsgroepen, hoewel de werkloosheid onder jongeren iets sneller lijkt te dalen dan de werkloosheid onder de rest van de beroepsbevolking. Het werkloosheidspercentage onder jongeren lag echter zowel vóór als ná het aanbreken van de crisis boven het werkloosheidspercentage onder ouderen. Inmiddels bedraagt de jeugdwerkloosheid (15 - 25-jarigen) in 2017 9,7 procent en de werkloosheid voor ouderen (55-plus) 5,9 procent. Verder blijkt dat de werkloosheid - ook bij het aantrekken van de economie - structureel hoger ligt voor lager opgeleiden dan voor middelbaar en hoger opgeleiden. In 2017 is de werkloosheid met gemiddeld 3,3 procent het laagst onder hoog opgeleiden, voor middelbaar opgeleiden 5,2 procent en voor laagopgeleiden 8,8 procent. Vooral voor laag opgeleide jongeren zijn de werkloosheidpercentages (tussen 2003 en 2017 gemiddeld 14,5%) structureel hoger dan die voor de genoemde andere groepen.