Zorg afschalen betekent niet mensen aan hun lot overlaten

Ik ben ervan overtuigd dat niemand zit te wachten op een (jeugd)zorgstempel. Het is een fijner gevoel als je zelf je leven goed op de rit kan houden; meer eigen regie; meer eigenwaarde. Maar als je eenmaal (jeugd)zorg hebt, en die voelt als de juiste oplossing, dan is het ook heel vervelend als die weer verdwijnt. Begrijpelijk! Toch moet dat gaan gebeuren. Want naast het onnodig in zorg plaatsen, moeten we met elkaar ook vooral gaan afschalen. Een nieuw toverwoord?

Ondersteuning van het voorliggende veld

Afschalen betekent niet mensen aan hun lot overlaten. Gelukkig niet. Vanuit de zorg afschalen betekent de ondersteuning bieden van het voorliggende veld (de algemene voorzieningen dat beschikbaar is in een wijk of gemeente). En door preventieve activiteiten ook het opschalen van het voorliggend veld naar de zorg proberen te voorkomen.

In de aanbestedingsleidraden die ik lees, zie ik dit volop voorbij komen. En ik ben het er helemaal mee eens! Er kan nog zoveel meer in het brede voorliggende veld. Cliëntondersteuners en maatschappelijk werkers zijn er op gericht om samen met mensen te werken aan oplossingen in het normale leven. Om te zoeken naar de mogelijkheden om de eigen regie op het leven weer te versterken, eventueel samen met het netwerk. Daar laten we nog heel veel kansen liggen.

Waar gaat het bezuinigde budget heen?

Dus heel fijn dat er bij de aanbestedingen nu wél heel expliciet aandacht voor is. En het vertaalt zich ook in de beschikbare budgetten voor de (jeugd)zorg. Die gaan omlaag zodat er meteen een prikkel is om mensen niet onnodig in zorg te nemen. Klinkt misschien nog wel logisch. Maar de vraag die zich dan aandient is waar het bezuinigde budget heen gaat. Als het geld de inhoud volgt, dan lijkt het me voor de hand liggend dat er meer geld beschikbaar komt voor dit voorliggende veld en de preventieve activiteiten. Zodat meer cliëntondersteuners en maatschappelijk werkers ook meer ruimte krijgen (in tijd en geld) om te doen wat er nodig is. en meer mensen kunnen ondersteunen. Helaas zie ik dat in de concrete praktijk nog niet echt gebeuren.

Waar zitten dan de belemmerende factoren?

Irene Thuis

In dit opschalings- en afschalingsdenken ligt er een belangrijke taak bij de gemeentelijke toegangen tot de (jeugd)zorg. Die toegangen worden overal verschillend georganiseerd en het is dan ook geen eenvoudig vraagstuk. Niet voor niets loopt hiervoor een landelijk, door Movisie ondersteund, traject. Grote vraag die mij triggert is ‘wie bepaalt of iemand in het voorliggend veld geholpen kan worden of een indicatie moet krijgen voor (jeugd)zorg?’ En wie houdt daarbij dan ook écht het belang van de burger als allerhoogste goed in beeld?

Ik zie verbaasd gebeuren dat juist zorgpartijen van tevoren gaan bepalen wat in het voorliggend veld opgelost zou kunnen worden, want door hun eigen beperkte budgetten hebben ze tenslotte geen belang meer om zoveel mogelijk mensen in (jeugd)zorg te nemen. Misschien handiger om juist de kennis en kunde van het voorliggende veld te benutten?

Irene Thuis, Directeur-bestuurder MEE Zuid Limburg

Ook interessant om te lezen:

Er zijn geen berichten gevonden

Inloggen


Sluit venster