Acht jaar loopt de banenafspraak nu alweer. En ik durf te zeggen dat dit project tot nu toe gelukt is. De laatste cijfers bewijzen dat. Er zijn nu meer dan 77.000 mensen aan het werk. Dat is meer dan er in Old Trafford, het stadion van Manchester United, passen. Dat is net iets meer inwoners dan Schiedam heeft, mijn geboortestad.
Dus stellen we ons een vol stadion van Manchester United voor. Of dat je door Schiedam loopt. Iedereen die je daar tegenkomt is aan het werk in het kader van de Banenafspraak…
Dat is een resultaat.
En dat succes vieren we tijdens de Maand van de 1000 Voorbeelden, een evenementenmaand waarin we laten zien dat er een inclusieve beweging op de arbeidsmarkt is ontstaan. Een maand waarin we de inclusieve vooruitgang laten zien. Een maand waarin we, hoewel de media-interesse traditioneel niet op goed nieuws gericht is, onbeschaamd het goede nieuws vieren. Dat doen we samen met ontzettend veel partners, waaronder de WerkgeversServicepunt (WSP) en vele gemeenten.
De problemen
De regelingen voor werkgevers waren bureaucratisch. We kennen ondertussen allemaal de problemen rond de loonwaardebepaling of met de verschillen in loonkostensubsidie tussen de ene gemeente en de andere. We weten dat een echt werkend kandidatenbestand afwezig is.
Want laten we het gewoon zeggen: dit is werkelijk nog nooit vertoond. Zoveel mensen aan het werk vanwege een banenplan. En laten we het dan nog eens zeggen: het was niet omdat de beginomstandigheden nu zo ideaal waren. De Banenafspraak en bijbehorende regelingen zijn over de schutting bij gemeenten gegooid. Dit omdat de SW geen nieuwe mensen meer mocht binnenlaten en ook de Wajong fors werd beknot bij de invoering van de participatiewet.
En toch lukte het.
Dat zijn de cijfers en daar kan geen discussie over zijn: ze komen rechtstreeks uit de polisadministratie van UWV. En tegelijkertijd is het een deel van de waarheid. Want nu – juist tijdens de evenementenmaand die we rond de successen van de Banenafspraak organiseren – wil ik het vooral hebben over ‘de doelgroep’. De mensen met een arbeidsbeperking.
Smalle grenzen van de doelgroep
Er waren al genoeg kanttekeningen bij de bepaling van wie er wel of niet tot de doelgroep behoort. Wij vinden die grenzen nog steeds veel te smal getekend. Maar ook in de huidige groep is er nog veel gedoe met verschillen. En dat is zo jammer, want aan hun motivatie ligt het meestal niet!
Vrijwel iedereen met een beperking heeft zijn eigen regeling. In de Wajong resten nog meerdere regimes. We zien dat mensen, die uit participatiewet komen, in de ene gemeente anders tegemoetgekomen worden dan in de andere. Denk daarbij aan de toerusting met jobcoaches en andere faciliteiten.
Of denk aan het doelgroepenbeleid van gemeenten. Sommige doelgroepen hebben soms wel en soms niet voorrang. Jongeren onder de 27 jaar komen soms niet aan de beurt. Simpelweg omdat er geen uitkeringsbesparing tegenover staat. Ook als het gaat om bijverdienen moet je echt wel supergemotiveerd zijn in sommige gevallen.
En als je de pers een beetje volgt, zie je dat juist deze groep vaak geconfronteerd wordt met nog meer ellende, zelfs op het gebied van energietoeslag bijvoorbeeld. (Als je afhankelijkheid van elektriciteit nog groter is dan van iemand zonder beperking, maar ook op het gebied van andere regelingen. Er is een groep die door hun beperking nu eenmaal meer kosten moet maken). Kortom: dan heb je wel werk, maar dat plezier sneeuwt onder door een gebrek aan geld of ondersteuning.
Voltijdsbonus
Er nu wordt bijvoorbeeld gepraat over een voltijdsbonus. Als die doorgaat, hebben we een probleem. Heel simpel: verreweg het grootste deel van de mensen met een beperking komt daar niet bij in de buurt. In de banenafspraak tellen we 25,5 uur als fte …
Ik zou het absoluut niet terecht vinden als hardwerkende mensen, die hun nek uitsteken, niet beloond worden (en al die mensen met een willekeurige kantoorbaan en een contract voor veertig of zesendertig uur wel). Nog even afgezien van het feit dat het volgens mij sowieso een onzinnige maatregel is, die niets gaat doen aan de tekorten op de arbeidsmarkt.
Werken moet lonen
Er zou een echt samenhangend beleid moeten komen om de groep mensen met een beperking of een afstand tot de arbeidsmarkt tegemoet te komen. Werken moet namelijk echt lonen. Mensen moeten er beter van worden als ze aan de gang gaan, het moet niet leiden tot meer problemen.
Wij pleiten voor en bredere groep, een veel simpelere vorm van loonwaardebepaling en een eenduidige loonkostensubsidie en andere voorzieningen. Als er een samenhangend beleid komt, dan gaan wij gewoon zorgen dat ook voor een bredere groep (het getal 200.000 is genoemd) de banen weer komen. Zo wordt onze arbeidsmarkt steeds inclusiever.
Aart van der Gaag is boegbeeld en inspirator van het project ‘Op naar de 100.000 banen’, een initiatief van werkgeversorganisaties en werkgevers te enthousiasmeren rond de Banenafspraak.