Bijna alle onderzoeksbureaus van naam en faam hebben zich de afgelopen jaren gebogen over de Banenafspraak, de participatiewet en de arbeidsmarkt in het algemeen. Ze hebben, het zij ze gegund, er vast goed aan verdiend. Nu ligt het grootste deel van die berg papier te versloffen in een ministerieel archief. De meeste onderzoeken leverden niks op. Maar… er is één uitzondering.
Ga aan de slag
In oktober 2016 schreef de Inspectie SZW het rapport ‘Werken aan de uitvoering’. Dit is echt een van de weinige onderzoeksrapporten waar we iets aan hadden in de afgelopen 7 jaar van de banenafspraak. Ook na 5 jaar zit dit onderzoek nog steeds in mijn hoofd. De boodschap is me uit het hart gegrepen en heeft nog niets aan relevantie ingeboet. In het kort was dat: gemeenten ga gewoon je ding doen! Ga met de mensen die zich melden in het kader van de participatiewet aan tafel, probeer een profiel te maken en ga aan de slag.
In de eerste jaren van de Banenafspraak gebeurde dat in de meeste gevallen niet. De gemeenten waren er nog niet aan toe. Het beleidsplan was nog niet klaar. De wethouder had het nog niet als prioriteit of wat de reden ook was. We moeten ook niet vergeten dat de gemeenten deze taak van de één op andere dag over de schutting geworpen kregen. Ze hadden geen tijd om zich voor te bereiden, er was veel minder geld beschikbaar en er waren weinig ambtenaren met ervaring op dit gebied. De 350 gemeenten worstelden allemaal met deze nieuwe taak. Ik gaf ooit een workshop op een VNG-congres. Daar vertrouwden ambtenaren me toe dat ze nog geen intake mochten doen. Ze moesten nog wachten op beleid. Dat is wel veranderd. Ik heb sterk de indruk dat veel gemeenten nu wel de hand aan de ploeg slaan, intakes doen en proberen hun doelgroep aan de slag te krijgen. Dat is ook zichtbaar in het grote groep mensen die vanuit de Participatiewet worden doorverwezen naar het doelgroepregister. Eerst kwam het overgrote deel uit de Wajong, nu komen de meesten vanuit de gemeenten.
Veel beleid, weinig aandacht voor uitvoering
Terugkijkend: één beleidsplan: geschreven door de VNG en wellicht per gemeente een beetje bijgepunt was genoeg geweest. En landelijk afstemmen van gemeentelijk beleid blijft ook nu nog nodig (niemand heeft mij ooit uit kunnen leggen waarom een thuiswonende jongere met een VSO-opleiding in de ene gemeente wel in aanmerking voor ondersteuning komt en in de andere niet). Het kan en mag niet zo zijn dat het afhankelijk van je woonplaats is of je wel of niet aan de slag komt.
Te veel beleid. Te weinig aandacht voor de uitvoering. Dat was de zwaarste conclusie van de Inspectie. En ik zeg het haar na. Ik zeg niet dat arbeidsmarktbeleid geen zin heeft, maar het gaat uiteindelijk altijd om de uitvoering. En veel belangrijker dan het voorgeschreven beleid is de manier waarop dat beleid ter plaatse wordt uitgevoerd. Het hangt, zoals ook zo vaak, op mensen en niet op papier.
Enthousiasme
Dat gaat veel verder dan de arbeidsmarkt alleen. In ons land, in onze bestuurscultuur, is veel meer aandacht voor beleid en structuren dan voor uitvoering en handhaving. Terwijl ik het zo vaak in de praktijk heb gezien. Eén goede aanvoerder van een WerkgeversServicePunt kan de hele boel ten positieve veranderen. Geen wethouder of beleidsplan doet hem of haar dat na. Zelfs één superenthousiaste medewerker op zo'n WSP kan het vuur al aansteken. En met een beetje mazzel trekt deze medewerker alle collega’s mee en worden ze ineens topscorer bij de bemiddeling van mensen met een arbeidsbeperking tussen alle andere WSP's in.
Ook het MKB, toch de motor van de Banenafspraak, barst niet van het beleid. Daar worden gewoon dingen gedaan. Vanuit welk motief dan ook. Vaak toch het bekende ‘het zal je kind maar wezen’-principe.
Sleutel tot succes
En laat de conclusie van de meeste onderzoeksrapporten over de Banenafspraak nu net zijn, niet altijd met deze helderheid omschreven, maar toch: ‘het lijkt erop dat je het gewoon maar moet gaan doen’. Laat dat nu net ook de conclusie zijn van bijna alle interviews met inclusieve werkgevers: je moet gewoon beginnen. Goed beleid is nodig, het landelijk afstemmen van gemeentelijk beleid is een voorwaarde voor verder succes van de Banenafspraak, maar de echte sleutel tot succes is werd door de Inspectie SZW in 2016 al duidelijk gedefinieerd: de uitvoering. Doen dus.
Aart van der Gaag is boegbeeld en inspirator van de projecten ‘Op naar de 100.000 banen’ & ‘Op naar de 25.000 banen’, initiatieven van werkgeversorganisaties en ministeries om werkgevers te enthousiasmeren rond de Banenafspraak. Van der Gaag is al zijn hele leven betrokken bij de onderkant van de arbeidsmarkt. Na een studie bedrijfseconomie was hij onder meer werkzaam bij de voorganger van CEDRIS, directeur van het Arbeidsbureau Utrecht en van Start Uitzendbureau, een tripartite stichting met als doel mensen zonder werk via uitzenden naar een (vaste) baan te brengen. Daarnaast werkte hij ook voor de commerciële uitzendwereld in diverse directiebanen.