We kunnen de beelden zo langzamerhand wel dromen. Sterker, we dromen ervan. Nare beelden vormen nachtmerries die we in onze stoutste dromen niet hadden kunnen bedenken.
Zo’n beeld van zo’n jongetje. Een jaar of zeven. Hij loopt helemaal alleen in een lange stoet van zwijgende vluchtelingen. Een iets te grote jas, alsof hij geleend is, met de capuchon op. Als hij dichterbij de cameraman komt, hoor je het zachte huilen. Klagend als een gewond dier.
Zijn eenzaamheid snijdt door de ziel. Waar zijn zijn ouders, zijn vriendjes, dat ene vriendinnetje waar hij stiekem een beetje verliefd op was, de bal waarmee hij voetbalde? En waar loopt hij heen? Waar komt hij terecht? Als hij honderd wordt, laten we het hopen, zal hij deze beroerde scène uit zijn levensfilm nog onthouden.
Of die foto van de zwangere vrouw die halsoverkop uit de kraamkliniek vlucht. Ze kijkt radeloos; het kindje in haar bolle buik nog onwetend van de ellende in de boze buitenwereld.
Of die soldaat die de oude vrouw moeizaam over een stuk geschoten omheining helpt en zo snel mogelijk naar een gereedstaande bus dribbelt. Je hoort haar hijgen, de benen geven het haast op. Hij praat haar moed in, maar je ziet de vertwijfeling in zijn en haar ogen. In welke horrorfilm ben ik nu beland?
Een strijd waarvan we dachten dat die nooit meer zou komen
Ieder van u herkent de beelden. We kijken allemaal met ongeloof en afschuw naar een strijd in Europa, waarvan we gedacht hadden dat die nooit meer zou komen. De verschrikkingen in de Tweede Wereldoorlog hadden ons geleerd dat alleen een verenigd Europa, hoe moeilijk dat ook is, ons een blijvende vrede kan brengen. Want: “een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht”.
Dat klopte lang. Het was soms wankel, soms spannend en we hielden soms ons hart vast. Maar het ging lang goed. Tot het moment dat een Russische alleenheerser een alibi vond om gewelddadig een buurland te willen overmeesteren.
De gevolgen zijn verschrikkelijk. Op één dag reizen vanaf hier ontvluchten duizenden mensen huis en haard. Als we nu in de auto stappen, zijn we er al morgenochtend. Inmiddels zwermen duizenden Oekraïners uit over heel Europa. Zij zijn op zoek naar veiligheid, rust en liefde. De basisbehoeften van elk mens.
De wijze waarop Europa reageert is hartverwarmend. Vandaag staan in heel veel Europese steden mensen stil bij de ramp die zich nu in Oekraïne voltrekt. Ook in Emmen voelen we de enorme betrokkenheid van veel mensen, ik mag wel zeggen van iedereen, om iets te betekenen voor onze medemens. “De meeste mensen deugen,”, zegt Rutger Bregman; dat is in deze tijd geen hol gezegde en een sprankje hoop in barre tijden.
Nederland laat zich van zijn beste kanten zien. Er zijn tal van initiatieven om de vluchtelingen te helpen: het bieden van onderdak, het brengen van spullen, het storten van geld. Ook in onze gemeente wordt er aan alle kanten hulp aangeboden. Hartverwarmend!
Ontroerende les
Eerder deze maand was ik nog op een basisschool in de gemeente waar de kinderen 12 uur lang op allerlei manieren bezig waren om geld in te zamelen voor de vluchtelingen. Een ontroerende les voor het leven. Wie zegt dat we in een ik-maatschappij leven, kijkt niet goed om zich heen.
Inmiddels zijn er door heel Nederland duizenden mensen opgevangen. Daarmee zijn we er nog lang niet. We zullen ons moeten voorbereiden op een lang verblijf van vluchtelingen, die we op allerlei manieren zullen moeten ondersteunen.
En als ik vluchtelingen zeg, dan bedoel ik iedereen. Natuurlijk de mensen die uit Oekraïne zijn gevlucht of daar nog familie hebben.
Maar ik denk ook aan de Russische mensen die vluchten uit hun vaderland voor een alleenheerser die zij ook niet hebben aangesteld. Laten we de woede over de Russische aanval niet uiten richting Russische mede-Europeanen, die buiten hun schuld een veilig heenkomen zoeken.
Zoals onze premier zegt: “Wij zijn in strijd met Poetin en zijn regering, niet met Russen en al helemaal niet met Russen in Nederland”.
Laten zien hoe het wel kan
En laten we tot slot ook niet de vele vluchtelingen vergeten, die uit andere delen van de wereld zijn gevlucht voor oorlogsgeweld. Denk aan de mensen uit het Midden-Oosten of Afrika, die heel goed kunnen aanvoelen wat de Oekraïners nu meemaken.
De vrees bestaat dat deze crisis nog wel een tijd gaat duren. En zelfs de meest optimistische mensen, en daar reken ik mijzelf ook toe, denken wel eens in een onbewaakt moment: waar gaat dit naar toe? In vijftien jaar Drents burgemeesterschap lag ik zelden een nacht wakker. Maar sinds een paar weken heb ik wel eens beter geslapen. Dat hoor ik veel vaker om me heen. We zijn niet in de positie om slechte Russische mannen te beïnvloeden. Maar we kunnen in ieder geval één ding doen.
Ten eerste “aordig doen tegen mensen die niet aordig zijn”, zoals Lohues het zo mooi zingt. Laten we de ellende in Oekraïne ook zien als een kans om te laten zien hoe het wel kan. Wat minder onderling gedoe. En de mensen die hier naar toe vluchten op allerlei manieren een warm welkom bieden.
Wij zijn in gedachten bij die miljoenen mensen die nu op de vlucht zijn voor het barbaarse oorlogsgeweld. Het jongetje, de zwangere vrouw en die oudere dame. De mannen, jongens vaak nog, die genoodzaakt zijn om te vechten voor hun vaderland. De strijd in Oekraïne leert ons hoe kwetsbaar we zijn.
Maar dezelfde strijd verbindt ons ook. Laten we met woorden en daden onze medemens in nood helpen.
En laten we vervolgens hopen, bidden, smeken dat die vreselijke oorlog niet nog meer ontspoort en snel tot een einde komt.
Zodat we over niet al te lange tijd Leo Vroman na kunnen zeggen:
“Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze alle malen,
alle malen zal ik wenen.
Eric van Oosterhout, burgemeester Emmen