Er zijn van die leidinggevenden die alles onder controle lijken te hebben. Altijd scherp, professioneel, precies de juiste toon. Geen spoor van twijfel en geen greintje ongemak. Je zou er bijna respect voor krijgen. Bijna.
Want ik merk het keer op keer in mijn werk als jobcoach voor mensen met een arbeidskwetsbaarheid: hoe gepolijster iemand zich voordoet, hoe minder écht het contact voelt. En hoe meer mensen zich gaan inhouden. Perfectie creëert afstand. Niet omdat mensen jaloers zijn op perfectie, maar omdat je jezelf er niet in herkent. En omdat het mensen lam legt. "Omdat jij zo perfect bent, zal ik het nooit goed genoeg doen." Het is moeilijk om een connectie te voelen met iemand die nooit iets laat vallen. Of het nu gaat om een fout, twijfels, een slechte grap of een off-day. Het zijn juist die rafelrandjes die maken dat we iemand mogen.
Veel mensen die wij bij SWOM begeleiden, hebben al een hele route van afwijzing, onbegrip of miskenning achter de rug. Ze kennen het gevoel van tekortschieten. Van willen meedoen, maar steeds nét buiten de boot vallen. Wat zij nodig hebben, is een omgeving waarin je kwetsbaar mag zijn en waar hulp vragen, leren en fouten maken onderdeel zijn. Een omgeving waarin menselijkheid vooropstaat, óók bij de leidinggevende. Juist daar. Want als de leider geen enkele onzekerheid toont, geen twijfel, geen moment van ongemak, dan is het moeilijk om je als medewerker kwetsbaar op te stellen. Zeker als je van jezelf al denkt dat je minder stevig staat.
Feilbaarheid is geen zwakte. Het is een uitnodiging aan de ander om ook mee te doen. Om jezelf niet kleiner te maken dan je bent, maar ook niet groter. Om te zeggen: “Ik weet het even niet.” Om hardop te denken, om te leren, om samen te zoeken. Feilbaarheid maakt je menselijk. En menselijkheid is de basis van vertrouwen.
Juist mensen met een arbeidskwetsbaarheid - omdat ze anders leren, wat meer tijd nodig hebben, sneller overprikkeld raken of soms even uitvallen - hebben vaak een scherp ontwikkelde radar voor echtheid. Zij voelen feilloos aan wanneer iets niet klopt. En dus ook wanneer een leidinggevende een perfect plaatje probeert vol te houden, maar ondertussen de verbinding verliest.
Wat als we het anders doen? Wat als we ophouden met doen alsof leiderschap draait om perfectie? Wat als we in plaats daarvan leiders zien als mensen die het voortouw nemen in eerlijkheid, niet in onfeilbaarheid?
Wat als een leidinggevende hardop zegt:
“Die situatie van vorige week vond ik ook lastig.”
“Toen jij je overprikkeld voelde, dacht ik even: hoe help ik nu het best?”
“Ik weet het even niet, maar laten we samen kijken wat werkt.”
Dat zijn geen tekenen van zwakte. Dat zijn tekenen van moed. En het zijn ankers voor de ander. Juist voor mensen die zich vaak anders voelen en minder zeker. Want als jij als leider je fouten erkent, schep je ruimte voor anderen om hun fouten niet te verstoppen. Als jij je kwetsbaarheid toont, nodig je uit tot dialoog. En als jij laat zien dat het niet altijd vlekkeloos hoeft, ontstaat er veiligheid.
In een wereld waarin alles sneller, efficiënter en professioneler moet, vergeten we soms dat werk vooral mensenwerk is. En dat mensen niet floreren bij gladgestreken verwachtingen, maar bij echte ontmoetingen. Als jobcoach zie ik het verschil elke dag. De mensen met wie ik werk, willen niet gepamperd worden. Ze willen serieus genomen worden. Zich nuttig voelen. Meedoen. Maar wel in een omgeving waar ook ruimte is voor wie je bent op je minder sterke momenten. En ja, daar hoort ook bij dat je als leidinggevende laat zien dat jij die momenten óók hebt.
Dus een oproep aan alle leiders: je hoeft het niet allemaal te weten. Je hoeft het niet perfect te doen. Laat af en toe het harnas zakken. Deel iets wat niet gelukt is. Stel een vraag zonder antwoord. Laat zien waar jij ook nog aan het leren bent. Want pas dan ontstaat er ruimte voor anderen om hetzelfde te doen.
Petra Wildeboer, Jobcoach bij SWOM (Stichting Studeren en Werken Op Maat).