Zomerschool – stichting Jeugd en Samenleving Rijnland

Ieder kind recht op ontwikkeling! Daar maakt stichting Jeugd en Samenleving (JES) Rijnland zich al meer dan vijftien jaar hard voor. Gebrek aan geld, de taal die thuis gesproken wordt, de wijk waarin iemand opgroeit; dit mag niet bepalend zijn voor de kansen van een kind. Met preventieve en verrijkende programma’s biedt JES ieder kind een kans op ontwikkeling. Zomerschool is er daar een van. Zomerschool biedt kinderen van 9 tot 11 jaar een actieve en zinvolle invulling van hun vakantie. Ze maken plezier met elkaar, ontdekken hun talenten en krijgen meer zelfvertrouwen. Het programma is een succesvolle samenwerking tussen JES Rijnland, Rijkmuseum Boerhaave en basisscholen in de regio Leiden. In dit blogartikel vertellen Zeynep Uslu en Chaya Pahladsingh (beiden werkzaam bij JES Zomerschool) over het programma, de samenwerking met Rijksmuseum Boerhaave en de opbrengst voor de deelnemende kinderen.

Verrijkend programma

Dit jaar stond Zomerschool in het teken van het thema ‘water’.Dertig kinderen uit de bovenbouw van het basisonderwijs gingen onder meer op ontdekkingstocht in de Leidse Hout, een groot park tussen de gemeenten Leiden en Oegstgeest. Zeynep Uslu (coördinator domein 10+): “Zomerschool is een leerzaam en verrijkend project. Door het volgen van een zomerschool vergroten de kinderen hun woordenschat en hun kennis over de wereld. Zomerschool is een week lang lekker spelen, leren en onderzoeken. Aan het eind van zo’n week zijn de kinderen echte waterexperts.” Tijdens een van de workshops konden de kinderen met eigen ogen zien wat voor spullen mensen in de Leidse grachten gooien. Ook mochten ze met een schepnet beestjes zoeken in het water van de Leidse Hout. Bij een workshop van Dunea ontdekten de deelnemers hoe bijzonder ons schone drinkwater uit de kraan eigenlijk is en hoe je vies water schoon kunt maken. Ook mochten ze zelf een ontwerp bedenken waarmee je water van beneden naar boven kunt transporteren. Bij de afsluiting in Rijksmuseum Boerhaave presenteerden de kinderen hun eigen watertechnieken -zoals een waterrad en hijskraan- aan hun ouders en wethouder Abdelhaq Jermoumi (Kansengelijkheid, Jeugd en Onderwijs).

Samenwerking

JES Rijnland organiseerde Zomerschool voor de tiende keer. Het inhoudelijke programma is in handen van JES-professional Chaya Pahladsingh en museumdocent Gerolf Heida van Rijksmuseum Boerhaave. Chaya: “Gerolf hield zich vooral bezig met de inhoudelijke aspecten van het thema, zoals het bedenken van proefjes en experimenten met water en het vertellen van theorieën en andere relevante informatie aan de kinderen. Een van mijn belangrijkste taken is de zorg voor het pedagogische klimaat. Samen zorgen we voor structuur, voorspelbaarheid en vaste afspraken. Verder stond ik stil bij vraagstukken zoals: hoe stimuleren we creatief denken bij de leerlingen? Hoe zorgen we dat alle leerlingen actief meedoen en wat doen wij als dat niet het geval is? Hoe blijven wij de leerlingen (positief) prikkelen? Hoe zorgen wij voor genoeg leermogelijkheden, maar tegelijkertijd ook plezier (het is tenslotte ook hun zomervakantie)? Aan het eind van elke dag hadden we samen met de leerlingen een tips- en topsmomentje om te horen wat wel en niet werkte.”

Talentontwikkeling

Voor Chaya was het de eerste keer dat zij als sociaal professional van JES Zomerschool uitvoerde. Hoe kijkt ze terug op haar Zomerschooldebuut? "Het was niet alleen voor de leerlingen spannend, maar ook voor mij!" vertelt Chaya enthousiast. "Ik heb veel geleerd van Gerolf. Niet alleen over het thema water, maar ik heb ook waardevolle tips kunnen meenemen voor WeekendKlas (een van de andere programma’s van JES Rijnland-red.). De samenwerking met Gerolf was fijn. Ik zou het zo opnieuw doen! En het liefst wat langer dan twee weken, zodat er nog een derde groep kan meedoen." Zomerschool is voor kinderen dé plek om met professionele coaching en begeleiding aan de slag te gaan met talentontwikkeling. Chaya: “Tijdens Zomerschool krijgt iedere leerling de aandacht die hij of zij verdient en is er op creatieve wijze ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Daarnaast voorkomt Zomerschool dat leerlingen in de loop van de zomervakantie achteruitgaan op prestatieniveau. Wij richten ons ook op het ontwikkelen van verschillende skills, zoals presenteren, samenwerken, kritisch zijn en reflecteren. Uiteindelijk kunnen de leerlingen hun nieuwe schooljaar starten met nieuwe vaardigheden en een heleboel zelfvertrouwen! Dat is volgens mij de beste manier om een nieuw schooljaar te beginnen!”

Zomerschool in het kort

Zomerschool is een uitdagend programma voor kinderen uit groep 6 en 7 voor wie de zomervakantie te lang duurt. In Rijksmuseum Boerhaave kunnen de deelnemers een week lang meedoen met leuke en leerzame activiteiten. Met deze extra onderwijstijd wordt hun taalvaardigheid versterkt en ontwikkelen de kinderen spelenderwijs meer zelfsturing, zelfkennis en zelfvertrouwen. Zomerschool is ontwikkeld door JES Rijnland en is toegankelijk voor kinderen uit de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Zoeterwoude en Katwijk. De leerlingen worden geselecteerd in overleg met de scholen. Op aanvraag kan dit programma ook in andere gemeenten worden aangeboden. Kijk voor meer informatie op de site.

Rode draad: “Laaggeletterdheid bestrijden met voorschoolse- en volwasseneneducatie”

Iedereen moet de kans krijgen om zich te ontplooien. Dat is niet alleen belangrijk voor jezelf, maar ook voor de samenleving als geheel. Toch krijgen we niet allemaal dezelfde kansen om dat binnen het Nederlandse onderwijssysteem te doen en taal speelt daarin een belangrijke rol. Sommige kinderen beginnen al met een taalachterstand aan basisschool. Anderen realiseren zich pas op latere leeftijd dat ze opgelopen taalachterstanden hebben, en deze graag willen inhalen. Daarom zijn volwasseneducatie en een toegankelijke voor- en vroegschoolse educatie in mijn ogen ook zo ontzettend belangrijk. Dwars door de verschillende rollen die ik in mijn werkzame leven tot nu toe heb vervuld lopen deze twee thema’s er altijd als een rode draad doorheen. Thema’s die eigenlijk zo voor de hand liggen, waar je een lange adem voor moet hebben, maar die zo belangrijk zijn om structureel te regelen.

Foto: Manon van der Zwaal

2,5 miljoen laaggeletterden

Wanneer kinderen een taalachterstand hebben, dan is deze meestal al vroeg opgelopen. Vaak gaat achterstand namelijk van ouder op kind door. Als beide ouders laag opgeleid zijn, hebben kinderen zelfs drie keer zoveel kans om later ook laaggeletterd te worden. Is er dan ook niet voldoende aandacht en tijd voor taal en rekenen op school? Dan halen ze die achterstand niet meer in en worden ze mogelijk de nieuwe generatie laaggeletterden. In Nederland zijn er 2,5 miljoen laaggeletterden en dat aantal groeit helaas nog steeds. Een schrikbarend groot aantal, waar we ons in een rijk land als Nederland nooit bij neer zouden mogen leggen. Maar hoe draaien we die kraan dicht? Hoe zorgen we ervoor dat dat aantal niet stijgt, maar juist daalt?

Een goede start maken

Ik denk in dat kader wel eens terug aan een animatie van Stichting Lezen en Schrijven (waar ik al jaren Toezichthouder ben) over het leven van Lisa. Daarin zie je het beeld van een meisje dat opgroeit met ouders die weinig taalvaardig zijn en haar niet voorlezen. Op school blijft ze lezen en schrijven lastig vinden en wordt er weinig van haar verwacht. Ze rondt met de hakken over de sloot haar opleiding af. Maar als ze, eenmaal aan het werk in de zorg, gevraagd wordt om cliëntenverslagen op de computer in te voeren zorgt dat voor veel stress en uiteindelijk uitval. Zelf vermijdt ze meer en meer om te lezen en zich te ontwikkelen. Als Lisa dan vervolgens zelf een kind krijgt, begint het verhaal van voren af aan.

Om deze problemen bij de wortel aan te pakken, moet je dus zorgen dat die overdracht van laaggeletterdheid van ouder op kind een halt wordt toegeroepen. Hoe doe je dat? Dan kom je dus bij de rode draden uit. Door van de kinderopvang naast een fijne speelplek ook voor- en vroegschoolse opvang aan te bieden met bewezen effectieve educatieve programma’s en te zorgen dat deze toegankelijk en betaalbaar is voor iedereen. Zo zorg je ervoor dat alle kinderen, en juist die kinderen uit gezinnen waar weinig aandacht is voor taalontwikkeling, een goede start kunnen maken. Maar het is ook essentieel dat ouders weten welke rol zij kunnen spelen bij de taal- en schoolontwikkeling van hun minderjarige kind. Dat zij veel praten met en voorlezen aan hun kind. En dat ze ook zelf kunnen en blijven leren. Want als ouders beter leren lezen, schrijven, rekenen en omgaan met de computer, kunnen ze hun kinderen nog beter helpen. Daarom zouden ouders overal in Nederland moeten kunnen werken aan hun basisvaardigheden. En, zoals de SER in 2019 al adviseerde, er zou er in alle gemeenten een goed en bereikbaar aanbod moeten zijn van cursussen voor laaggeletterden.

Geen structurele aandacht

Toch is het helaas niet zo makkelijk als het lijkt. Iedereen vindt het thema laaggeletterdheid belangrijk, maar het heeft geen structurele aandacht. Het strijden voor een geletterde samenleving vereist een lange adem en veel samenwerking tussen verschillende organisaties om hier het verschil in te maken. Het is daarom goed dat er tijdens deze Week van Lezen en Schrijven weer veel aandacht is voor basisvaardigheden in het onderwijs. En dat er weer nieuwe plannen zijn om de kinderopvang educatiever en toegankelijker te maken voor álle ouders. Voor een geletterde samenleving is het namelijk belangrijk zo vroeg mogelijk te investeren in de ontwikkeling van jonge kinderen. En cruciaal dat ook ouders kunnen blijven werken aan hun basisvaardigheden. Zo maken we het voor iedereen mogelijk om zich te kunnen ontplooien en blijft die rode draad gewoon doorlopen.

In de Week van Lezen en Schrijven vraagt Stichting Lezen en Schrijven extra aandacht voor het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid, met tal van organisaties in het land.

Over Mariëtte Hamer

Mariëtte Hamer is per 1 september 2018 voorzitter van de Raad van Toezicht van Stichting Lezen en Schrijven. Sinds 1 april 2022 is zij de Nederlandse regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Van september 2014 tot en met maart 2022 was zij voorzitter van de Sociaal-Economische Raad.

Iedereen het recht op bestaan en zekerheid

We hoeven de kranten maar open te slaan en het woord ‘crisis’ vliegt je om de oren. Voor alles wat niet lekker lijkt te gaan in dit land, creëren we inmiddels een crisis. Ik sprak onlangs een collega die juist daarom gestopt is met het nieuws te volgen. Het lijkt in ieder geval niet goed voor het moraal van ons land. Het is veel, onoverzichtelijk en draagt bij aan het gevoel van onmacht. We kunnen niet alles in één keer oplossen. Sterker nog; juist daarom breng ik voor mijzelf focus aan. Ik kijk waar ikzelf invloed op kan hebben.

Zoals Desmond Tutu zei “there is only one way to eat an elephant: a bite at a time.” Ofwel richt je op jouw stuk van de puzzel. 

Armoede en Schulden

Ik zet mij in op het thema armoede en schulden. Daar heb ik buikpijn van. Het gaat met veel mensen niet goed. Waar we al grote groepen kwetsbare gezinnen hadden voor corona, doen stijgende prijzen hen nu de das om. Hier komt nu een grote groep van middeninkomens bij. Als wij de cijfers van het CBS mogen geloven, komen er komend jaar 100.000 kinderen in armoede bij. Dat brengt ons ruim over de 300.000 kinderen in armoede. Hier komt echt het nodige leed achter vandaan. 

Realiseer je daarbij dat kinderen niet arm worden geboren, maar hun ouders arm zijn. We zijn een van de rijkste landen van de wereld en toch laten we dit gebeuren. Onaanvaardbaar, niet alleen een politiek probleem; een vraagstuk van ons allen. 

Alles wat je aandacht geeft groeit

Dit vraagstuk verdient meer actie, samenwerking, de durf om het zien en handelingsperspectief. Het loont voor deze gezinnen en ons land, wanneer wij als samenleving hen de aandacht geven die ze verdienen en nodig hebben.

En daarin spreek ik uit ervaring, want ook ik groeide op in armoede. Ik ontmoette op mijn levenspad een aantal mensen die zagen wie ik was. Ik was hun aandacht waard. Ik groeide op tot wie ik nu ben. Engelen die voor mij het verschil maakten. Voor hen een klein gebaar, voor mij onbetaalbaar. Iedereen kan zo’n engel zijn. En dit geef ik graag door. 

Taalambassadeur

Het is weer Week van de Alfabetisering. Ik heb er heel wat mogen organiseren en meemaken. Deze week brengt mij terug naar mijn tijd bij Stichting Lezen & Schrijven. Ik ontmoette hier vele inspirerende Taalambassadeurs. Zo ook een geweldige Amsterdamse powerlady, genaamd Elly. Zij wist 30 jaar lang op creatieve wijze en voor haar hele omgeving te verbergen dat zij nauwelijks kon lezen en schrijven. 

Zij deed de financiën thuis. Elke maand als haar salaris binnenkwam fietste ze vervolgens Amsterdam rond om alle rekeningen contant af te leveren. Ze betaalde deze bij de balies van de bedrijven. Ze was er soms wel twee dagen mee bezig. Een tijdgeest waarin dit kon en plek was voor mensen die minder vaardig waren. 

Maak het verschil voor een ander

Aan dit dubbelleven kwam een einde toen ze een nieuwe baan kreeg. Ze ging aan de slag bij de schoolbibliotheek, vet confronterend en pijnlijk. Tegelijkertijd viel het gelukkig al gauw op dat ze niet kon lezen. De schooldirecteur, was lief en empathisch en regelde een cursus lezen en schrijven. Haar wereld werd groots en oneindig. Ze kon haar kinderen weliswaar niet meer voorlezen, maar haar kleinkinderen wel. Ze hoefde de stad niet meer rond te fietsen, want ze leerde met acceptgiro’s betalen. 

Steeds complexer

Net op tijd, want Nederland werd steeds complexer: we kregen internetbankieren, inkomensregelingen als huursubsidie gingen op de schop. De vaste lastendruk steeg maar door en voor mensen als deze taalambassadeur is Nederland een onmogelijk land. We vragen namelijk de meeste bureaucratische vaardigheden van de mensen die het minst bureaucratisch vaardig zijn!

Als je nu zo’n 120% van de bijstandsnorm verdient, zijn er bij jou in de gemeente zomaar 40 landelijke en lokale inkomensregelingen en voordeeltjes waar je recht op hebt. Worden er 8 verschillende definities van inkomen gehanteerd en moet je tientallen loketten af. Met een academische graad al ondoenlijk, laat staan als je wat moeite met taal hebt…

Energiearmoede, inflatie van het woord armoede

De laatste tijd hoor ik steeds vaker het woord energiearmoede. Echt de reinste onzin. De lobby van energiebedrijven die dit in de wereld slingeren… Ook zij hebben een verantwoordelijkheid in het oplossen van de problemen. Ze lijken er alleen te zijn voor de mensen in voorspoed.

De huidige inflatie en problemen legt vooral bloot hoe kwetsbaar we al waren. Hoe hoog de vaste lastendruk op wonen en andere zaken is. Het raakt nu zelfs ook de middeninkomens. 

Tegelijkertijd blijf ik hoopvol, want dit dwingt ons om nu eens echt tot structurele veranderingen te komen en armoede duurzaam tegen te gaan. 

Bestaanszekerheid en bestaansrecht 

Het bestaanszekerheid en bestaansrecht van Nederlanders staan namelijk onder stevige druk en vragen om radicale maatregelen van dit kabinet. Dit betekent o.a. veranderen belastingstelsel, regie op de energiemarkt en toegankelijkheid van bestaansrecht en zekerheid. Niet kijken wat kan, maar aanpakken wat nodig is. 

Met andere woorden; laten we de kaarten opnieuw durven te schudden. Starten met een duidelijke visie en missie op bestaanszekerheid en bestaansrecht binnen een nieuw sociaal contract. De tijd is er rijp voor; bestaanszekerheid en bestaansrecht voor iedere Nederlander, oud en jong, hoog en laag opgeleid, rijk of arm. 

Laten we naar elkaar omzien, 

Hartelijks, Soler 

Soler is een van de initiatiefnemers van de Alliantie Kinderarmoede, adviseur bij de het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid een van de leden van de Commissie Sociaal Minimum.

Voor meer info:

www.alliantiekinderarmoede.nl

Armoede - NCJ

Tijdens de Week van Lezen en Schrijven (8 tot en met 15 september 2022) wordt samen met honderden gemeenten, bibliotheken, ziekenhuizen en vrijwilligersorganisaties extra aandacht gevraagd voor het verminderen en voorkomen van laaggeletterdheid in Nederland. Zo’n 2,5 miljoen volwassenen hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak missen zij ook digitale vaardigheden om goed om te gaan met een computer, smartphone en tablet. Tijdens deze week deelt Sociaal Bestek extra blogs over het onderwerp.

Hulp door het informatiepunt digitale overheid in de bibliotheek: “U bent als een engel voor mij”

Meestal komen ze niet verder dan drie meter voorbij de ingang en kijken daarna rond waar ze heen moeten. Dan weet ik het al: dat zijn mensen die hulp zoeken en eigenlijk verder niet vaak in de bibliotheek komen. Hulp bij het invullen van bijvoorbeeld hun donorregistratie, een afspraak moeten maken voor een coronavaccinatie of, nu erg actueel, hulp zoeken bij het aanvragen van de energietoeslag.

Iets via internet?

Vaak hebben deze mensen geen digiD, weinig of geen digitale vaardigheden en soms ook geen idee wat er nu eigenlijk voor initiatief van hen verwacht wordt. Het hele kader ”digitale overheid” is niet verder bekend dan dat ze begrijpen dat er iets moet via internet.

Natuurlijk zijn er ook mensen die best iets kunnen: een filmpje kijken op YouTube, een mailtje lezen of via WhatsApp met de kinderen communiceren. Maar zakendoen met de digitale overheid is echt een brug te ver voor hen.

Op de eerste plaats zijn sommige mensen er al van overtuigd dat dit soort dingen veel te moeilijk zijn voor hen. Ze hoeven vaak geen belastingaanslag in te vullen, dus daar is al geen ervaring mee opgebouwd. Verder handelen ze zaken zoveel mogelijk met de telefoon af of gaan naar een balie toe.
Maar dat wordt steeds minder mogelijk; vaak tot hun grote frustratie. 

Problemen zijn echt zichtbaar geworden

In de periode dat de Coronacheckapp geïnstalleerd moest worden, werden de problemen pas echt goed zichtbaar. Je moest deze app eigenlijk wel hebben; voor een dagje uit of koffie op een terrasje. In die periode heb ik heel veel mensen gezien die kwamen vragen wat een digiD nu eigenlijk was en er dus vanzelfsprekend absoluut niet mee om konden gaan.

Voor wie wél een digiD heeft, is het ook vaak moeilijk. Inloggen, bij welke site dan ook, is voor weinig digitaal vaardigen toch altijd al één van de moeilijkste dingen. Na het inloggen stuiten ze dan op ambtelijke taal die absoluut niet aansluit bij hun eigen woordenschat. Met als gevolg dat mensen gewoon niets durven in te vullen, omdat ze de gevolgen niet overzien als ze een fout maken. Dat is echt iets wat angst genereert, want de overheid is vaak geen grote vriend van deze mensen.  En al zie je een foutje op tijd bij het invullen, dan moet je ook maar net weten hoe je dat moet herstellen.
Er wordt ook vaak gevraagd om een mailadres wat lang niet iedereen heeft; daar ga je dan alweer.

Maar zelfs met een emailadres en een digiD blijft het moeilijk. Maar ook de juiste website vinden, (deze intypen in de adresbalk), de juiste de vakjes correct invullen, de data op kalendertjes invullen, naar een volgende pagina gaan en er kunnen nog meer digitale voetangels en klemmen optreden.
Om maar niet te spreken van apparatuur die vaak niet geschikt is; verouderd, virusbescherming niet op orde of zodanig volgepropt met apps en foto’s dat er geen Coronacheckapp meer bij kan. Ik heb mensen met een stokoude Nokia hier gehad die boos waren dat ze eigenlijk geforceerd werden tot de aankoop van iets moderners, terwijl ze zelf de noodzaak daartoe niet zagen.

Angst om fouten te maken

Maar het allerbelangrijkste probleem blijft de taal van de overheid, zeker als je niet goed Nederlands spreekt, is het bijna niet haalbaar te begrijpen wat men van je wil. Verder is het missen van een kader waardoor het hele concept van wat de overheid doet een probleem. Op nummer één staat echt: de angst om het fout te doen en dan hopeloos in de problemen te komen. En door de argwaan voor de overheid is elk vertrouwen het weer op te kunnen lossen volkomen afwezig.

Ontroerend vertrouwen

Monique Kromhout

Daar staat tegenover dat mensen graag in het informatiepunt digitale overheid geholpen worden. Met een soms ontroerend vertrouwen in onze vrijwilligers leggen mensen hun ziel en hun gegevens bloot; helaas vaak zonder in te zien hoe vertrouwelijk deze gegevens zijn. Natuurlijk worden ze daarop gewezen, maar dat valt weg in de opluchting dat ze nu eindelijk goed geholpen worden. Onze vrijwilligers hebben in de loop der tijd meer chocolade, gevulde koeken en taarten ontvangen dan voor hun hart en bloedvaten heilzaam zijn. Maar de voldoening zit voor hen in de dankbaarheid van de mensen die ze helpen en daardoor nog wel eens bij hen terugkomen.

Voor deze mensen is het informatiepunt digitale overheid een geweldige uitkomst. Omdat het bij ons in Katwijk in de bibliotheek gevestigd is, maakt dat de drempel veel lager dan in bijvoorbeeld het gemeentehuis.
Onlangs kwam een Iraanse man mij nog een bedanken; hij was brandweerman in Iran en we hebben hem al vaker geholpen. Hij boog voor me en zei: “U bent als een engel voor mij”.
En zoiets maakt je dag toch helemaal goed…

Monique Kromhout, digiTaalhuiscoördinator Katwijk

Tijdens de Week van Lezen en Schrijven (8 tot en met 15 september 2022) wordt samen met honderden gemeenten, bibliotheken, ziekenhuizen en vrijwilligersorganisaties extra aandacht gevraagd voor het verminderen en voorkomen van laaggeletterdheid in Nederland. Zo’n 2,5 miljoen volwassenen hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak missen zij ook digitale vaardigheden om goed om te gaan met een computer, smartphone en tablet. Tijdens deze week deelt Sociaal Bestek extra blogs over het onderwerp.

Stationair gepruttel

Door: Maarten Bergman

Schuldhulpverlening is volop in beweging. Velen vinden dat bemoedigend. Mogelijk is dat zo. Maar zeer wel mogelijk is het niet zo. Want ongeïnspireerd bewegen, zonder motivatie van binnenuit, is zelden vruchtdragend. Maar al te vaak verwarren we beweging met vooruitgang. Goed bezig zijn, betekent niet dat de beweging kloppend is. Het lijkt meer op stationair pruttelen, overgoten met marketingteksten en een toefje bravoure om het af te maken.

Veel beweging weinig vooruitgang

De laatste jaren zie ik heel veel beweging, maar weinig vooruitgang. De conjunctuur van de eindeloze stroom onderzoeken bevestigt die constatering. Het toeslagenstelsel, vroegsignalering, (dakloze) jongeren, preventie, aansluiting minnelijk op wettelijk traject, kosten en baten schuldhulpverlening, toegang tot schuldhulpverlening, zelfstandig ondernemers en schulden, (zelf)redzaamheid en sociale uitsluiting, niet gebruik van inkomensondersteunende maatregelen, et cetera. De afgelopen dertig jaar steken al die thema’s om de zoveel tijd de kop op. De conclusies en aanbevelingen zijn min of meer hetzelfde. Structurele verbetering ontbreekt.

Er worden pleisters geplakt en noodverbanden aangelegd. Fundamentele herziening en hervorming blijven uit. Er worden ambitieuze plannen aangekondigd, wetswijzigingen doorgevoerd, innovatieve websites en apps gepresenteerd, grootse samenwerkingsverbanden gesmeed en nieuwe werkwijzen geïntroduceerd.

Dalende cijfers

Toch lijkt de weerslag op de dagelijkse praktijk miniem. Het percentage geslaagde regelingen in het minnelijk traject blijft schommelen tussen de 20% en 25% (terwijl de cijfers van minnelijke trajecten die de drie jaar volmaken onbekend blijven), het cijfer van verzoeken toelating tot het wettelijk traject daalt nog altijd gestaag, het aantal schuldenbewinden is ieder jaar weer substantieel hoger.

En nu het heden. Waar corona (nog) niet voor de verwachte tsunami aan schulden heeft gezorgd, doen de huidige inflatie en energiecrisis dat wel. Over die schrijnende stand van zaken heb ik dit blog geschreven. Iedereen in het beroepsveld is het er over eens dat de noodklok geluid moet worden. Het maatschappelijk drama raast met volle kracht door steeds meer lagen van de bevolking, de inkomensongelijkheid slaat keihard toe, maar de stilte vanuit politiek en bestuur is vooralsnog oorverdovend.

Hindernisbaan

Gemeenten en schuldhulpverlenende instanties zijn evenmin voorbereid op de aanstaande vloedgolf van enorme schulden. Ze krijgen geen extra budget vanuit de Rijksoverheid. Niemand maakt een vuist om daar iets aan te doen. Terwijl de ramp het sociaal domein recht in het gezicht staart. Er is geen personele capaciteit, infrastructuur ontbreekt, er zijn geen plannen. Kortom: de toegang tot schuldhulpverlening was al beperkt, maar nu raakt de schuldenaar niet eens meer op de hindernisbaan. Laat staan dat de finishlijn ooit in zicht komt.

Daarom vraag ik me af waarom er niet gehandeld wordt. Als alles op het Schuldenknooppunt wordt ingezet, houd ik mijn hart vast. Het is een illusie te menen dat dit digitale communicatiemedium in staat is de toestroom in 2022 en daarna op te vangen. Ook niet wanneer vroegsignalering, Collectief Schuldenregelen, de Nederlandse Schuldhulproute en de Schuldenwijzer als aanvulling op volle kracht gaan draaien. Het zijn doekjes voor het bloeden. Wie waagt het om alarm te slaan? Wie durft het aan om toe te geven dat schuldhulpverlening onvoorbereid is en overstroomd gaat worden?

Wie neemt het voortouw?

Inkomenszekerheid en welvaartsverdeling vereisen een grondige herijking en schuldhulpverlening verdient een schone lei. Wanneer staat er iemand op die het voortouw neemt en het werkveld bij de hand neemt, los van politiek, positionering en belangen? Want daar ligt het grote manco: er is geen centraal en vooral neutraal leiderschap met visie. Wie gaat ervoor zorgen, vanuit persoonlijke inspiratie en betrokkenheid, dat liefde voor de mens terugkeert in onze samenleving? Wie?

De Over-De-Schutting-Methode: Beste burger, ga naar de gemeente

‘Ritselaar Rutte’, zo wordt de premier respectvol in mijn professionele vriendenkring genoemd. Hij is een handige Harry die veelal gebruik maakt van zijn befaamde Over-De-Schutting-Gooi-methode. De ODSG-methode: een beproefde en zeer verfijnde methode. Het geeft namelijk de gemeentelijke uitvoerder het gevoel van de onmisbare alleskunner. Dat de gemeentelijke uitvoerder wezenlijk van belang is en ertoe doet. Dat ze belangrijk, zo niet dé belangrijkste speler zijn van het kabinet. Bedolven onder de complimenten en de door het kabinet gegeven bevoegdheden, wordt het oog verblind en valt er geen licht meer op de schimmige situatie dat gemeenten de volgende problemen oplossen die overigens zelf door Den Haag zijn gecreëerd.

Gemeentelijke (inkomens) ondersteuning

Beste burgers, u kunt niet rondkomen van uw bijstand of andere uitkering?  Dat geeft niet. Uw gemeente heeft de oplossing. Meldt u zich daar voor een individuele inkomenstoeslag. Studenten, jullie kunnen niet werken? De gemeente compenseert u met een toeslag. Burger, u bent hard getroffen door de harde lijn dat fraude niet mocht lonen en zit nu met een uitzichtloze schuld en staat onder beschermingsbewind?  Uw gemeente betaalt uw bewindvoerder. Ach, ondernemer, u bent getroffen door de Covidmaatregelen? Wij helpen u, wij als kabinet Rutte laten u niet vallen. Meldt u bij uw gemeente en zij zullen u financieel ondersteunen. Ingezetene, u hebt problemen met de hoge energierekening, meldt u zich dan bij uw gemeente en zij zullen zorgen dat u er warmpjes bij blijft zitten. U wilt huishoudelijke hulp, uw gemeente staat paraat. Jeugdzorg nodig, het zal kabinet Rutte een zorg zijn, uw gemeente, die lost het op! En alsof het genoeg is. Ervaart u de hardheden in de Participatiewet? De gemeenten, zij verzachten de gevolgen door middel van gemeentelijk beleid van een veel te harde aanpak.

Voor wat hoort wat

Mijnheer de president, u bent de man van de tegenprestatie. U vroeg, en wij draaiden. Jarenlang hebben wij belangeloos, en loyaal als we zijn, uw hardheden uitgevoerd. Klappen gekregen die voor u waren bestemd. We hebben crisissen voor u opgelost. Maar nu is het genoeg! We hebben genoeg van uw Over-De-Schutting-Gooi-methode. We zijn het beu dat u uw rotzooi over de schutting in de Participatietuin van de gemeenten gooit. En de uitvoering is moe. Moe van het zijn van de pinpas van een maatschappelijk probleem. Zat van het dichtlopen van de financiële gaten van een veel te lage uitkeringsnorm. Verbolgen over dat u wel bepaalt maar niet betaalt.  De uitvoering pikt het niet langer. Ze zoeken en vinden andere banen. Gekwalificeerd personeel is nu bijna niet of helemaal niet meer te vinden. En gelijk hebben ze. Want zeg nu zelf… wie ruimt nu graag de rotzooi van een ander op? Uw woorden bij de invoering van de tegenprestatie waren "voor wat, hoort wat!”  Het is tijd om uw uitspraak te praktiseren. Kabinet Rutte, waardeer, investeer, en luister naar het gemeentelijk personeel van het sociaal domein. Het is vijf voor twaalf. Er is no time to waste.

Tjalling Smit, Juridisch Adviseur

Grote hulpactie voor de energietoeslag in Eindhoven door PvdA en KBO legt schrijnende verhalen bloot

Het is hartje zomer maar de PvdA Eindhoven en de Katholieke Bond Ouderen (KBO) Brabant / Kring Eindhoven maken zich nu al druk om de wintermaanden. Waarom? Stijgende energieprijzen. De nog altijd voortwoedende Oekraïne-oorlog heeft ook grote gevolgen voor de energieprijzen in Nederland. Zelfs met de huidige voorbereidingen in Den Haag kunnen energierekeningen zomaar vele euro’s omhoog vliegen.

Ook in Eindhoven is dat een probleem. Veel Eindhovenaren kunnen stijgende energieprijzen er niet ook nog eens bij hebben en dreigen in de financiële problemen te komen. Gelukkig zijn er manieren om mensen tegemoet te komen. Zo is er een energietoeslag van 800 euro voor iedereen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Deze toeslag wordt later dit jaar met nog eens 500 euro verhoogd. Of het genoeg is moet nog blijken, en daar mag ook serieus aan getwijfeld worden, maar alle beetjes helpen.

Zelf aanvragen

Wat is het probleem? Inwoners die niet in een sociale regeling vallen moeten de toeslag zelf aanvragen. En daar stokt het. Want veel inwoners weten dit niet. Zo merkte de KBO al vroeg dat veel ouderen met een AOW niet op de hoogte zijn dat als ze net boven de inkomensgrens uitkomen er nog een bedrag kan worden afgetrokken. Veel ouderen dreigen hierdoor de energietoeslag mis te lopen.

Weinig vertrouwen

Als bij ouderen deze informatie niet bekend is, zou dat ook bij andere doelgroepen het geval kunnen zijn. Tijdens straatacties en vanuit het sociale netwerk van de PvdA Eindhoven hoorden we verontrustende geluiden. Veel mensen, die ogenschijnlijk wel tot de doelgroep behoren, lieten ons weten dat ze geen vertrouwen hebben dat zij ook maar ergens recht op hebben. Dit gebrek aan vertrouwen was geen verrassing. Veel kwetsbare Eindhovenaren vallen vaak buiten de boot, hebben ooit iets fout ingevuld waardoor ze ergens geen aanspraak op maakten, of hebben sowieso weinig vertrouwen in de overheid. En dan hebben we het nog niet over de doelgroep die moeite heeft met overheidssites, moeilijk kan lezen en schrijven, of slecht Nederlands spreekt.

Zorgwekkend, zeker in een stad als Eindhoven waar afgelopen gemeenteraadsverkiezingen minder dan 42% van de kiesgerechtigden ging stemmen. Het toont een groeiende kloof tussen overheid en inwoners. De PvdA Eindhoven en de KBO besloten daarom tot een actie om mensen van de energietoeslag bewust te maken. En niet alleen dat, op twee data helpen we mensen actief met het invullen van de aanvraag om te kijken of ze er daadwerkelijk recht op hebben.

Bijeenkomst Energietoeslag

Afgelopen zaterdag, 16 juli, was de eerste dag. Bij steunpunt de Meerpaal van KBO Brabant hielpen we de eerste groep Eindhovenaren met invullen van de aanvraag. We waren een beetje zenuwachtig over de opkomst, maar de flyeracties bleken succes te hebben. In de dagen voorafgaand aan de actie hadden al verschillende mensen aangeklopt. En ook afgelopen zaterdag waren ze er vroeg bij.

En de verhalen waren soms schrijnend. Zo was er een mevrouw die zeker tot de doelgroep zou behoren maar door alimentatie van 300 euro er alsnog buiten valt. Ook op bijzondere bijstand kon ze geen aanspraak maken omdat haar energierekening nog niet veranderd was. Wrang, omdat ze dus eerst in de financiële problemen moet zitten voordat ze deze bijstand krijgt. Terwijl we nu al weten dat haar energierekening flink omhoog gaat.

Ook hadden veel mensen die bij ons aanklopten moeite met computers, met overheidssites, en het begrijpen van ambtelijke taal. En dat is toch zorgelijk, dit soort problemen moet je kunnen verwachten maar zijn duidelijk niet opgelost. De aanvraag is al helemaal complex wanneer er aanvullende eisen van toepassing zijn. Dat kan en moet makkelijker.

Verantwoordelijkheid

Gelukkig hebben we verschillende Eindhovenaren kunnen helpen. Volgende week is de tweede bijeenkomst. En we zullen meer data en tijden zoeken. Maar net zo belangrijk is om de verhalen van Eindhovenaren die hard door de energiecrisis geraakt worden mee terug te nemen naar de politiek.

We kunnen niet alles altijd afschuiven op eigen verantwoordelijkheid, maar dat is vaak wel wat er gebeurt. De overheid moet pro-actiever zijn, zeker op dit soort onderwerpen. Niet iedereen kan meekomen en er gebeurt te weinig om daar verandering in te brengen. Juist in een stad als Eindhoven, die zo trots is op haar economische groei, moeten we meer sociale ambitie tonen.

Tjeerd Ritmeester, Raadslid PvdA Eindhoven
Trudy van Helmond, Voorzitter KBO - Kring Eindhoven

Dit jaar blies Stichting Studeren en Werken Op Maat 10 kaarsjes uit!

Wat ooit begon aan de keukentafel van Bart de Bart zijn ouderlijk huis in Zeeland vanuit zijn eigen persoonlijke verhaal, is inmiddels uitgegroeid tot een sociale onderneming met meer dan 40 collega’s.

Actiecomité

Als startende Young Professional heeft Bart zelf ervaren wat het betekent als de stap van studie naar werk en een zelfstandig bestaan anders loopt dan je hebt gepland. Hij merkte hoe lastig het kan zijn om actief om hulp te moeten vragen. Als oplossing zette hij zelf een klein actiecomité op en Stichting Studeren en Werken Op Maat was geboren. SWOM is een sociale onderneming gespecialiseerd in levensbrede coaching en begeleiding van hoogopgeleide (MBO, HBO, WO) jongeren met een psychische of lichamelijke beperking naar werk. Jaarlijks begeleiden wij zo’n 350 professionals naar een duurzame baan, traineeship of stage, op een niveau dat past. Wij geloven in begeleiding in een bredere context dan werk alleen. Wij coachen daarom zowel de werkgever, de Young Professional, maar geven ook ondersteuning aan de persoonlijke omgeving, zoals de familie en andere betrokken organisaties.

10-jarig bestaan

Om stil te staan bij dit bijzondere moment vierden wij het 10-jarig bestaan van SWOM afgelopen dinsdag 21 juni in Theater Diligentia in Den Haag. Het was echt ontzettend leuk om ons jubileum te vieren met iedereen die ons door de jaren heen gesteund heeft. Om de dag voor ons gasten onvergetelijk te maken hadden wij een leuk programma samengesteld.

Het event begon met de première van “SWOM The Movie”. In deze mini-documentaire werd de zaal meegenomen in het bijzondere verhaal van SWOM. Daarna was er een interessant panelgesprek over de banenafspraak en het doelgroepregister met Tof Thissen (Directeur UWV, Divisie WERKbedrijf), Marco Florijn (Programma manager Jongeren INC) en SWOM’s eigen Bart de Bart en Rick Brink.

Bart de Bart en Rick Brink

The Bart Awards

Hierna vond de uitreiking van de “The Bart Award” plaats. Elk jaar rijkt SWOM deze prijs uit aan de meest inclusieve werkgever van het jaar. Met deze award hopen wij werkgevers te motiveren om aan de slag te gaan met meer inclusiviteit binnen de organisatie. Dit jaar waren de Nationale Politie, het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit genomineerd voor deze felbegeerde prijs.

De winnaar van dit jaar is het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties! De jury van de ‘The Bart Award” heeft voor deze werkgever gekozen omdat zij de meeste SWOM kandidaten hebben aangenomen en breed de SWOM missie uitdragen.

Na afloop was er nog een gezellige borrel en een diner waarna er nog lang na geklets werd.

Het team van SWOM is nog steeds aan het nagenieten van deze ontzettend leuke en bijzondere dag.

Op naar de volgende 10 jaar!

Het belang van sociale ondernemers voor een inclusieve arbeidsmarkt

Voor velen is werken iets vanzelfsprekends, maar wanneer je een afstand tot de arbeidsmarkt hebt, is dat het helemaal niet. Wanneer je die afstand hebt, door bijvoorbeeld een psychische kwetsbaarheid, verslavings- of justitiële achtergrond, dan is het lastig om een plekje op de reguliere arbeidsmarkt te veroveren. Maar wat weten we over de relatie tussen psychische aandoeningen en werk? Juist. Werk heeft een positief effect op de gezondheid.

Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een psychische aandoening kunnen én willen werken. Daarnaast draagt het bij aan herstel, want door werk nemen psychische klachten af, terwijl werkloosheid ze juist versterkt. Onder werkelozen komen depressieve stoornissen vaker voor. Een werkplek biedt structuur, zorgt voor sociale contacten en draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde. Voor alle werkgevers: dit geldt alleen onder de juiste randvoorwaarden, zoals kwalitatief goed werk, werkplezier en zo nodig begeleiding. Het is belangrijk om te blijven monitoren of het werk nog aansluit bij de waarden van de werknemer. Weet hoe het met je medewerker gaat. Werkgevers kunnen veel betekenen voor medewerkers door een open en geïnteresseerde houding aan te nemen.

Starten met betaalde arbeid

Hoogleraar Lex Budorf deed onderzoek naar de effecten van werk en stelde vast dat starten met betaalde arbeid de psychische gezondheid verbetert. Dat geldt ook voor de fysieke gezondheid. Werk vergroot de controle over het eigen leven, verhoogt de zelfwaardering en maakt mensen gelukkig. Werkgelegenheid is daarom één van de belangrijkste aandachtsgebieden voor mensen met een psychische kwetsbaarheid die willen participeren in de samenleving.

“Voor mij betekent werk dat je lekker bezig bent en je ergens voldoening uithaalt. Die voldoening is voor mij heel belangrijk. Daarnaast vind ik het sociale aspect van werk heel belangrijk. Een leuke werksfeer met fijne collega’s. Daarom ben ik zo gelukkig met mijn huidige baan.”

(Deelnemer van re-integratiebureau Roads)

Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) heeft ongeveer 30% van de mensen met een WW-uitkering een psychische kwetsbaarheid, en ongeveer 40% van de mensen met een bijstandsuitkering. Van de 240.000 mensen met ernstige psychische problemen, hebben er slechts 38.400 een reguliere baan. Verder werken er 9.600 in een beschut-werk-omgeving en willen 55.680 mensen zonder baan graag werken. Van die mensen is ca. 75% onder behandeling bij de ggz en zouden er ca. 40.000 via de re-integratiemethodiek IPS (Individuele Plaatsing & Steun) naar een baan begeleid kunnen worden. Dat is alleen niet zo eenvoudig. Werkgevers zijn over het algemeen minder bereid om mensen met psychische beperkingen aan te nemen. Wanneer je de daarmee samenhangende economische lasten bekijkt, is het noodzakelijk om de mogelijkheden te verkennen om deze groep mensen beter te integreren in onze samenleving.

Sociaal ondernemen

Een sociale ondernemer helpt mensen met een psychische beperking om te re-integreren op de arbeidsmarkt. Mensen die in hun ogen onvoldoende op hun waarde ingezet worden. Het is een fijn alternatief voor bestaande voorzieningen als dagopvang en sw-bedrijven om die maatschappelijke waarde te verzilveren. Daarnaast is de arbeidsethos strikter dan in dagbestedingsprojecten vanuit de zorg. Er wordt op de werknemers gerekend. Dat geeft verantwoordelijkheidsgevoel, want medewerkers worden serieus genomen als werknemer.

Inclusieve samenleving

Een sociale onderneming wil een inclusieve arbeidsmarkt dichterbij brengen. Een arbeidsmarkt waar iedereen die kan en wil, een bijdrage aan de maatschappij levert en daar financieel voor wordt gewaardeerd. Maar liefst 1,5 miljoen mensen, waaronder psychisch kwetsbaren, staan aan de zijlijn van de arbeidsmarkt. Wachtend om aan het werk te kunnen en hun talenten te kunnen ontplooien. Als samenleving moeten we de sociale ondernemingen versterken, zodat zij meer mensen een baan kunnen aanbieden. Hoe? Door bijvoorbeeld producten of diensten in te kopen bij een sociaal ondernemer, draagt een organisatie een steentje bij aan een betere wereld. Inclusief ondernemen moet het nieuwe normaal worden.

Zofia Janssen, re-integratiebureau Roads

Werken aan de uitvoering

Bijna alle onderzoeksbureaus van naam en faam hebben zich de afgelopen jaren gebogen over de Banenafspraak, de participatiewet en de arbeidsmarkt in het algemeen. Ze hebben, het zij ze gegund, er vast goed aan verdiend. Nu ligt het grootste deel van die berg papier te versloffen in een ministerieel archief. De meeste onderzoeken leverden niks op. Maar… er is één uitzondering.

Ga aan de slag

In oktober 2016 schreef de Inspectie SZW het rapport ‘Werken aan de uitvoering’. Dit is echt een van de weinige onderzoeksrapporten waar we iets aan hadden in de afgelopen 7 jaar van de banenafspraak. Ook na 5 jaar zit dit onderzoek nog steeds in mijn hoofd. De boodschap is me uit het hart gegrepen en heeft nog niets aan relevantie ingeboet. In het kort was dat: gemeenten ga gewoon je ding doen! Ga met de mensen die zich melden in het kader van de participatiewet aan tafel, probeer een profiel te maken en ga aan de slag.

In de eerste jaren van de Banenafspraak gebeurde dat in de meeste gevallen niet. De gemeenten waren er nog niet aan toe. Het beleidsplan was nog niet klaar. De wethouder had het nog niet als prioriteit of wat de reden ook was. We moeten ook niet vergeten dat de gemeenten deze taak van de één op andere dag over de schutting geworpen kregen. Ze hadden geen tijd om zich voor te bereiden, er was veel minder geld beschikbaar en er waren weinig ambtenaren met ervaring op dit gebied. De 350 gemeenten worstelden allemaal met deze nieuwe taak. Ik gaf ooit een workshop op een VNG-congres. Daar vertrouwden ambtenaren me toe dat ze nog geen intake mochten doen. Ze moesten nog wachten op beleid. Dat is wel veranderd. Ik heb sterk de indruk dat veel gemeenten nu wel de hand aan de ploeg slaan, intakes doen en proberen hun doelgroep aan de slag te krijgen. Dat is ook zichtbaar in het grote groep mensen die vanuit de Participatiewet worden doorverwezen naar het doelgroepregister. Eerst kwam het overgrote deel uit de Wajong, nu komen de meesten vanuit de gemeenten.

Veel beleid, weinig aandacht voor uitvoering

Terugkijkend: één beleidsplan: geschreven door de VNG en wellicht per gemeente een beetje bijgepunt was genoeg geweest. En landelijk afstemmen van gemeentelijk beleid blijft ook nu nog nodig (niemand heeft mij ooit uit kunnen leggen waarom een thuiswonende jongere met een VSO-opleiding in de ene gemeente wel in aanmerking voor ondersteuning komt en in de andere niet). Het kan en mag niet zo zijn dat het afhankelijk van je woonplaats is of je wel of niet aan de slag komt.

Te veel beleid. Te weinig aandacht voor de uitvoering. Dat was de zwaarste conclusie van de Inspectie. En ik zeg het haar na. Ik zeg niet dat arbeidsmarktbeleid geen zin heeft, maar het gaat uiteindelijk altijd om de uitvoering. En veel belangrijker dan het voorgeschreven beleid is de manier waarop dat beleid ter plaatse wordt uitgevoerd. Het hangt, zoals ook zo vaak, op mensen en niet op papier.

Enthousiasme

Dat gaat veel verder dan de arbeidsmarkt alleen. In ons land, in onze bestuurscultuur, is veel meer aandacht voor beleid en structuren dan voor uitvoering en handhaving. Terwijl ik het zo vaak in de praktijk heb gezien. Eén goede aanvoerder van een WerkgeversServicePunt kan de hele boel ten positieve veranderen. Geen wethouder of beleidsplan doet hem of haar dat na. Zelfs één superenthousiaste medewerker op zo'n WSP kan het vuur al aansteken. En met een beetje mazzel trekt deze medewerker alle collega’s mee en worden ze ineens topscorer bij de bemiddeling van mensen met een arbeidsbeperking tussen alle andere WSP's in.

Ook het MKB, toch de motor van de Banenafspraak, barst niet van het beleid. Daar worden gewoon dingen gedaan. Vanuit welk motief dan ook. Vaak toch het bekende ‘het zal je kind maar wezen’-principe.

Sleutel tot succes

En laat de conclusie van de meeste onderzoeksrapporten over de Banenafspraak nu net zijn, niet altijd met deze helderheid omschreven, maar toch: ‘het lijkt erop dat je het gewoon maar moet gaan doen’. Laat dat nu net ook de conclusie zijn van bijna alle interviews met inclusieve werkgevers: je moet gewoon beginnen. Goed beleid is nodig, het landelijk afstemmen van gemeentelijk beleid is een voorwaarde voor verder succes van de Banenafspraak, maar de echte sleutel tot succes is werd door de Inspectie SZW in 2016 al duidelijk gedefinieerd: de uitvoering. Doen dus.

Aart van der Gaag is boegbeeld en inspirator van de projecten ‘Op naar de 100.000 banen’ & ‘Op naar de 25.000 banen’, initiatieven van werkgeversorganisaties en ministeries om werkgevers te enthousiasmeren rond de Banenafspraak. Van der Gaag is al zijn hele leven betrokken bij de onderkant van de arbeidsmarkt. Na een studie bedrijfseconomie was hij onder meer werkzaam bij de voorganger van CEDRIS, directeur van het Arbeidsbureau Utrecht en van Start Uitzendbureau, een tripartite stichting met als doel mensen zonder werk via uitzenden naar een (vaste) baan te brengen. Daarnaast werkte hij ook voor de commerciële uitzendwereld in diverse directiebanen.

Inloggen


Sluit venster