Op 15 januari werd een medewerker van de Drentse Jeugdzorginstelling Yorneo tijdens haar werk neergestoken. Het betrof een jonge vrouw van 26 jaar. Als burgemeester werd ik daar direct over geïnformeerd. Na de kritieke fase van het crisismanagement, leidt een dergelijk vreselijk voorval tot een nadere beschouwing.
Een andere film
Als we naar het theater of de bioscoop gaan, proberen we altijd wat aan de zijkant te zitten. Het komt nogal eens voor dat ik eruit word gebeld voor het een of ander. Nu kunnen we tweeënhalf uur ongestoord genieten van een prachtige film (‘De Acht Bergen’). Bij de aftiteling kijken we elkaar aan: dat moeten we vaker doen. Zwijgend naast elkaar genieten van mooie beelden en een ontroerend verhaal.
Op het moment dat ik opsta, voel ik de telefoon in mijn zak trillen. Ik pak de telefoon en zie dat het de politiechef is. Die belt meestal niet om te melden dat er een fietssleuteltje is gevonden. In een stil hoekje hoor ik hem aan: jeugdhulp Yorneo, Stationsstraat, dodelijk incident. Mijn vrouw kan het gesprek niet horen, maar ziet na 42 jaar samen dat het menens is.
Crisis
De ervaring leert dat het niet handig is om dan iets teveel emotie binnen te laten komen. Met wat telefoontjes en wat appjes informeer ik de ploeg om mij heen. Het heeft weinig zin om naar de instelling toe te gaan. Er is een vermoeden van een misdrijf. Dan loop je als burgemeester rechercheurs in de weg die belangrijk werk doen.
Pas bij thuiskomst zakt het bericht wat in. Vreselijk, een medewerkster van 26. We hebben drie dochters rond die leeftijd. De jongste werkt op een school waar ook nog wel eens wat aan de hand is. Tijdens haar stage op Curaçao heb ik ook wel eens beter geslapen. Hoe zou het met de ouders gaan?
En de collega’s van de vrouw. Wie waren erbij? Werken in de jeugdzorg is al geen eenvoudig werk, en dan gebeurt er zoiets.
Ik zat jaren in het bestuur van deze jeugdzorginstelling. Gelukkig heb ik toen nog nooit zoiets heftig meegemaakt. Maar ik heb wel gezien hoe zwaar dit werk is.
Maar ook de mogelijke daders. Niemand komt op de wereld om iemand anders om het leven te brengen. Wat zijn het voor jongens? Wat hebben ze allemaal al niet meegemaakt?
Na een wat onrustig nachtje brandt de volgende dag het media-circus los. Ze komen allemaal voorbij: regionaal en landelijk. De bekende vragen: wat vindt u ervan en hoe heeft het kunnen gebeuren? De eerste vraag is makkelijker dan de tweede.
Vervolg
In het verloop van de week krijgt het drama een vervolg langs twee lijnen. Ik word op de hoogte gehouden door politie en Openbaar Ministerie over de justitiële afwikkeling. Dat is niet anders dan bij elk ander misdrijf. De familierechercheur heeft contact met de familie. Zij informeert mij op hoofdlijnen. Mijn aanbod om te zijner tijd met de familie in gesprek te komen, wordt door hen op prijs gesteld. Nu wisselen verdriet, boosheid en wanhoop elkaar af. Dat snap ik wel. Burgervaders zijn ook vaak vaders. Onze jongste dochter is ook 26.
Op de tweede lijn houden we ambtelijk en bestuurlijk contact met de jeugdzorginstelling. De wethouder jeugdzorg en haar ambtenaren spelen daar een belangrijke rol in. Ik bel met de directeur van de instelling. “Hoe gaat het met je”, lijkt een obligate openingsvraag. Mijn ervaring leert dat een dergelijke open vraag een uitnodiging is voor een breed bewogen verhaal. De directeur vertelt over de bijeenkomsten met de medewerkers en het grote verdriet. Er gaan onderzoeken lopen. En de eerste media-golf lijkt wat weg te zakken. Onvermijdelijk vraag ik: “maar hoe gaat het met jou”? Mooi hoe zo’n bestuurder zo’n directe persoonlijke vraag behendig weet te omzeilen en alle aandacht op zijn mensen en de nabestaanden richt.
Hij bedankt voor de wijze waarop ik alle media te woord heb gestaan. Omdat ik de organisatie als voormalig toezichthouder goed ken, kan ik de gebruikelijke primaire veroordeling van de instelling ombuigen in een positiever verhaal. Mijn zin “ik heb de instelling leren kennen als betrouwbaar en professioneel” helpt in deze fase. Tegelijk zeg ik (net als de bestuurder) niets over de context van het dodelijke incident; dat moet het onderzoek opleveren.
Voorbarige kritiek
De woordvoerder van FNV Jeugdzorg heeft blijkbaar iets minder geduld. Daar vallen meteen grote woorden als “eyeopener”, “het speelt al veel langer in de jeugdzorg”, “de discussie over veiligheid komt op scherp te staan”. De vraag is of dit type taal helpt in een fase waarin de schokgolf nog niet is uitgewoed. Mijn aandacht gaat vooralsnog naar Marit, een jonge vrouw van 26 jaar die al haar talent gaf aan jongeren die een steuntje in de rug nodig hebben. Vervolgonderzoeken zullen moeten uitwijzen of er sprake is van een gevaarlijke trend in de jeugdzorg, of van een incident in de vorm van een buitengewoon noodlottig ongeval. Dat wordt de komende weken allemaal onderzocht. Dat is belangrijk; hopelijk levert het lessen op voor de toekomst.
De harde waarheid
Maar één ding is zeker: daarmee hebben we het leven niet kunnen redden van een bevlogen jonge vrouw. Zij zette zich in om het moeilijke leven van sommige tieners wat te verlichten. Een haast niet te bevatten ondraaglijke waarheid.
Eric van Oosterhout, Burgemeester Emmen