Blog: Ik maak mijn onzichtbare beperking zichtbaar

In haar vorige blog legde Nadya uit hoe het UWV haar op kosten joeg >> In februari 2017 kreeg ik via Stichting Studeren en Werken Op Maat een passende baan bij de IND aangeboden. Met passend bedoel ik een baan waarbij rekening gehouden wordt met mijn beperking. Maar in het begin wilde ik dat niemand wist van mijn beperking, behalve mijn manager.

Stille muis

Tijdens mijn eerste functioneringsgesprek kreeg ik te horen dat ik een stille muis was. Oftewel: ook als persoon was ik onzichtbaar. Dit kwam door mijn schaamte en onzekerheid over mijn beperking. Maar ook doordat ik van mijzelf een emotioneel gesloten persoon ben en niet open wilde zijn over bepaalde gevoelens. Na een jaar werken kwam de ommekeer. In een interview in het personeelsmagazine van mijn werk ben ik open geweest over mijn beperking. En daar heb ik geen moment spijt van gehad. Niet alleen mijn beperking werd zichtbaar; ikzelf werd het ook.

Eyeopener van jewelste

Doordat ik op het werk onder ogen moest zien welke belemmeringen ik ervoer door mijn beperking, werd die zichtbaar. Pas toen ik open werd over de belemmeringen, konden ze zover mogelijk worden weggenomen, waardoor de baan passend bleef voor mij. En het mooie was: ik ontdekte dat ik nog steeds een emotioneel gesloten persoon kon zijn, omdat open zijn over mijn beperking los bleek te kunnen staan van praten over wat het emotioneel allemaal voor mij betekende. Dat was een eyeopener van jewelste voor mij.

Last van dezelfde dingen

Ik heb een psychische beperking, die je aan de buitenkant niet ziet. Maar ook voor mensen met een fysieke beperking blijft een groot deel van de belemmeringen onzichtbaar voor de buitenwacht. Daarom deel ik hier naast mijn eigen ervaringen ook die van Sanne, die een chronische ontstekingsziekte heeft. Ondanks dat onze beperking heel verschillend is, hebben we wel last van dezelfde dingen.

Niet alles valt op te lossen

Sommige belemmeringen kunnen niet worden weggenomen. Eén daarvan hebben Sanne en ik gemeen, namelijk de bijwerkingen van medicatiegebruik. Sanne is door haar medicatie extra vatbaar voor infecties. Ik heb last van vermoeidheid, vergeetachtig zijn en concentratieproblemen. Toch kan open zijn over dit soort bijwerkingen wel helpen. Dat ik uitleg aan collega’s dat ik soms sneller prikkels kan ervaren, scheelt enorm. Voor Sanne ligt het wat ingewikkelder. Zij krijgt soms het gevoel dat de ander het niet wil horen. Sanne heeft daardoor last van schaamtegevoelens. Soms ‘maskeert’ zij dan, om het onzichtbaar te houden. Met als resultaat dat ze slechter voor zichzelf zorgt. En dat wordt dan weer een belemmering voor haarzelf.

Vaste werkplek

Sanne en ik hebben allebei een vaste werkplek binnen een afdeling van flexplekken. Bij mij staat er op de deur dat de plek in kwestie voor mij is gereserveerd. Nieuwe collega’s vragen dan wel eens waarom. Voor mij waren dit leermomenten om open te zijn over mijn beperking. Maar voor medewerkers die bewust niet open willen zijn als ze beginnen met werken, kan dit juist een dilemma opleveren: een vaste werkplek zou goed zijn, maar het maakt openheid over de beperking onvermijdelijk.

Teken van zichtbaarheid

Sanne en ik hebben nog iets gemeen: wij werken allebei op vaste dagen thuis. En het grappige is: die vaste afwezigheid blijkt in de praktijk juist te werken als een teken van zichtbaarheid. Zo maak ik mijn onzichtbare beperking op verschillende manieren zichtbaar. Nadya van der Sluis heeft een bipolaire stoornis en blogt over haar ervaringen als young professional. Zij is secretaris van het Jongerenbestuur van Stichting Studeren & Werken Op Maat en werkt als jurist voor het Ministerie van Justitie & Veiligheid. n.vandersluis@hotmail.com

Blog: Heerlijk helder

Soms bedenk ik ter plekke een verhaal. ‘Maar het mag niet te spannend hoor, pap.’ Dat wordt het natuurlijk toch, met ridders die door donkere bossen rijden en drie gevaarlijke opdrachten moeten doen. Ik heb vaak bedacht om deze eigen kinderverhalen op te schrijven. Maar het kwam er niet van. Want eenvoudig schrijven is het moeilijkste dat er is. Ook ik lees in mijn eigen wekelijkse column nog wel eens een zin die beter zou kunnen.

Heilige plicht

Ik blijf helder taalgebruik heel belangrijk vinden. Dat is een heilige plicht voor iedere burgemeester. Of beter: dat zou het moeten zijn voor iedereen die bij de overheid werkt. Als ik word gevraagd voor de landelijke campagne ‘Direct Duidelijk’ zeg ik dan ook snel ja. En zo reis ik op een maandag in de herfstvakantie naar Den Haag. Altijd een beetje jeugdsentiment, de stad van mijn jeugd. Nu stap ik in een sjiek straatje achter paleis Noordeinde het fraaie gebouw van de Nederlandse Taalunie binnen.

Vaak onkunde

De jury voor de Direct Duidelijk-prijs bestaat bijna helemaal uit vakgenoten. We moeten een winnaar kiezen in de categorie ‘Beste aanjager van duidelijke overheidstaal’. Er zijn diverse ambtenaren voorgedragen. Mooi om te lezen hoe mensen binnen hun eigen gemeentehuis anderen helpen om meer begrijpelijke taal te produceren. Vaak is het effect van zo’n collega-aanjager enorm. Ambtenaren schrijven echt niet bewust heel moeilijke brieven. Het is vaak onkunde om het wat eenvoudiger op te schrijven. Want dat is een stuk lastiger.

Verminderen kansenongelijkheid

Dat is in Emmen niet heel anders. Ook wij versturen met zekere regelmaat brieven die moeilijk zijn te lezen. Dat is voor niemand plezierig. Maar als we dan ook nog weten dat ongeveer een vijfde van onze bevolking ‘laaggeletterd’ is, dan wordt het schrijnend. Duidelijke taal helpt daarbij. Maar ook investeren in voorlezen, bibliotheken en versterking van het taalonderwijs. Taal is de motor in het verminderen van de kansenongelijkheid. ‘Op school leer je lezen en nog een paar dingetjes’, zei een bekende pedagoog. De actie Direct Duidelijk kan daar zeker bij helpen. Of zoals ze in België zeggen: ‘Heerlijk helder.’ Eigenlijk een veel mooiere naam. Maar die is bij ons al vergeven aan een drankje. Auteur: Eric van Oosterhout, Burgemeester Emmen

Blog: Laten we de zorg wat meer op z’n Deens inrichten

In het kort komt het Deense stelsel neer op vijf zorgregio’s, 98 gemeenten en 21 ziekenhuizen. De Denen lijken dat best te vinden en keuzevrijheid is er niet zo’n ding als bij ons. Wat opviel was dat iedereen in de keten dezelfde boodschap verkondigde. Van ministeries tot gemeenten, van ziekenhuis tot wijkverpleegkundige en maatschappelijke opvang. Er wordt sterk ingezet op eigen regie en zelfredzaamheid van inwoners.

Zuivere gedachte

Inwoners die er niet (meer) in slagen voor zichzelf te zorgen, worden geholpen te leren zichzelf weer te helpen. Helpen met je handen op de rug. Het is de zuivere gedachte achter de decentralisaties in het sociaal domein. Die wordt bij ons stelselmatig onrecht aangedaan, omdat we maar moeilijk onder de druk van onze claimcultuur uit kunnen werken. Wat naar mijn mening ook niet helpt, is de wijze waarop wij onze zorg hebben georganiseerd, alsmede de slecht op elkaar aansluitende financieringsstromen. Dat zorgt voor perverse prikkels, hiaten en drempels in zorgarrangementen, weinig gedeeld eigenaarschap en inefficiënte besteding van middelen.

Mentaal arrangement

Dat maakt dat er op allerlei manieren bijgestuurd moet worden binnen ons zorgstelsel om te voorkomen dat het helemaal vast loopt. Het programma ‘de juiste zorg op de juiste plek’ getuigt daarvan. Op zich goed dat het er is, maar het bewijst wel onze worsteling om binnen de geldende kaders het goede te doen. Begrijp me goed, ik pleit niet voor een stelselwijziging, maar wel voor een ander mentaal arrangement tussen de verschillende schakels in de zorgketen. Te vaak wringt en schuurt het nog op de grenzen van wetten, financieringsstromen, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en gemeenten.

Regionale energie

Ik ben dan ook blij met het VNG-programma ‘regionale samenwerking gemeenten en zorgverzekeraars’. We krijgen nu de kans om aan de juiste tafel succesvolle interventies op te schalen en financiële barrières te slechten. De voorzichtige toenadering die ik bij zorgverzekeraars bespeur stemt mij in ieder geval hoopvol. Het is nu wel zaak om die samenwerking met voldoende regionale energie aan te gaan. Het is vooral van belang elkaar beter te leren kennen en begrijpen. Dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar daarin valt nog een wereld te winnen. Wat de één verstaat onder een maatschappelijke businesscase hoeft voor de ander nog niet noodzakelijk hetzelfde te betekenen.

Een beetje meer Deens

Regionale samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars dwingt gemeenten om samen op te trekken op de juiste regionale schaal. Om oog te hebben voor kansrijke crossovers, ook al zijn die niet bedacht in de eigen gemeente. Het daagt zorgverzekeraars uit om te investeren in initiatieven die de dienstverlening aan onze inwoners verbetert, maar waarvan de businesscase niet direct sluitend is. Maar het biedt vooral kansen. Kansen voor een ander mentaal arrangement. Kansen om eigen regie en kwaliteit van leven echt centraal te stellen. Kansen om dure zorgeuro’s effectiever en ontschot in te zetten. Kansen om het een beetje meer Deens te doen! Andrew Harijgens is wethouder in Bergen op Zoom. Hij heeft een brede portefeuille met onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid.

Blog: Help, de schuldenaar verdrinkt

Vorige keer blogde Ruud van den Tillaar over de Week van het geld>> De wereld van de schuldhulpverlening staat onder grote druk en veranderingen zijn noodzakelijk om schuldenaren efficiënter, maar vooral ook effectiever te helpen. Er vinden op dit moment veel landelijke initiatieven plaats, waaronder de campagne ‘Kom uit je schuld’. Ook op gemeentelijk en regionaal niveau zijn er veel initiatieven. Deze zijn logischerwijs vooral gericht op vroegsignalering. Het gaat dan om het zo snel mogelijk opsporen van inwoners die dreigen in een problematische schuldensituatie te komen. Voorkomen is immers beter dan genezen.

Enorme groeipotentie

Waar heb je dan last van als je gebukt gaat onder de schulden? Dan heb je last van schaarste. Sendhil Maullainathan en Eldar Shafir gaven hun beroemde en fantastische boek “Schaarste” de ondertitel “hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen”. Het is inmiddels bekend: door schaarste daalt het iq van mensen (tijdelijk), mensen gaan van dag tot dag leven, hun analytisch vermogen neemt af, zij worden wantrouwend ten opzichte van hun omgeving, ze gaan minder onthouden en het vermogen om in actie te komen neemt flink af. De executieve functies nemen kortom af, terwijl deze juist noodzakelijk zijn om zelfstandig te kunnen functioneren en om te kunnen leren. Als er 1,4 miljoen huishoudens last hebben van schuldenproblematiek, dan is het wel goed om te weten hoe veel van die huishoudens de overheid in beeld heeft alvorens je gaat nadenken over passende maatregelen. Op dit moment hebben we ongeveer 193.000 huishoudens in beeld. Dat betekent dat we ruim 1,2 miljoen huishoudens niet in beeld hebben. Er is dus sprake van een ‘markt’ met een enorme groeipotentie. De potentiële doelgroep is 7,25 keer groter dan degenen die we bereiken.

Badmeester

Is vroegsignalering dan wel het juiste middel om op in te zetten? Dat is een duivels dilemma. Als je kijkt naar de effecten van schaarste, dan gun je dat niemand en kinderen al helemaal niet. Aan de andere kant er zijn op dit moment ruim 1,2 miljoen huishoudens aan het verdrinken in hun schulden. Uit de statistieken blijkt dat deze huishoudens vier tot vijf jaar wachten alvorens zij om hulp vragen, tegen die tijd is de gemiddelde schuld opgelopen tot ongeveer 43.000 euro en komt deze doelgroep gemiddeld 6,5 keer vaker in aanraking met justitie. Dat zijn feiten om serieus te nemen, zou ik zo denken. Laten we deze problematiek eens afzetten tegen het mogelijke dilemma van een badmeester. Het zwembad zit vol met huishoudens die aan het verdrinken zijn. Daarbij komen nieuwe huishoudens met hun kinderen het zwembad in om ook in het water te springen. Wat doe je dan als badmeester, als ook het aantal beschikbare badmeester-handjes schaars is? Spring je het zwembad in om te redden wat er te redden valt, of ga je bij de ingang van het zwembad staan controleren of mensen wel hun zwemdiploma hebben? Ik hoor graag waar jij voor kiest. Ruud van den Tillaar is Algemeen Directeur bij Kredietbank Limburg, bestuurslid bij de NvvK en adviseur voor het bestuur van Divosa.

Blog: Evidence Based in het sociaal domein is eigenlijk heel logisch

De vorige keer pleitte János voor het toepassen van kennis van vroeger >> Eén van die interessante zaken, is hoe er in de paramedische hoek van verpleegkunde, fysiotherapie, verloskunde, et cetera gewerkt wordt met evidence based practice (EBP). Kern van de EBP-benadering is dat de professional in zijn contact met de gebruiker (of patiënt, klant, cliënt) gebruik maakt van een drietal zaken: actuele inzichten uit de wetenschap, de eigen professionele ervaring, en de wensen van de gebruiker. Eigenlijk zo logisch als wat.

Pijnbank

Niemand die bij de fysiotherapeut op de spreekwoordelijke pijnbank ligt, wil dat deze gebruik maakt van een slagerstechniek van dertig jaar geleden, waarvan later bleek dat het meer kwaad doet dan goed. Net zoals niemand een verloskundige aan het kraambed wil die niets weet over recente wetenschappelijke inzichten. En natuurlijk willen we allemaal dat een ervaren professional ook de eigen ervaring gebruikt, en dat er geluisterd wordt naar wat de patiënt nou precies wil.

Beetje gek

Als je erover nadenkt, is het een beetje gek dat deze werkwijze iets ‘bijzonders’ is, en zich vooralsnog vooral lijkt te beperken tot die paramedische hoek. Daar is het de norm, maar op veel andere plekken wordt er, voor zover ik kan zien, hoogstens her en der wat mee geëxperimenteerd. Maar we willen toch ook dat de docent die onze kinderen les staat te geven zich niet alleen beperkt tot zijn eigen ervaring, hoe goed en valide ook? Daarvan verwachten we toch ook dat het onderwijs enigszins conform wetenschappelijke inzichten gegeven wordt?

Databases

Voor het sociaal domein valt er ook best iets voor te zeggen. Ongeacht of het gaat om medewerkers die bezig zijn met re-integratie, fraudepreventie of schuldhulpverlening: er is genoeg onderzoek dat bruikbaar zou kunnen zijn. Naast databases met EBP-interventies in het medische domein, zoals deze, zijn er ook databases met evidence over het sociale domein, bijvoorbeeld bij Movisie en het Nederlands Jeugdinstituut.

Gevalideerde vragenlijst

Voor eigen onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de hierboven genoemde medische database. Daar vond ik een gevalideerde vragenlijst die meet hoeveel stress mensen ervaren. Zeer nuttig wanneer je wil weten of een andere manier van bijstand verlenen zorgt voor minder stress bij bijstandsgerechtigden en of minder stress gerelateerd is aan positieve effecten op het gebied van bijvoorbeeld welzijn en participatie.

In de weg zitten

Ondanks dat de databases en de interventies beschikbaar zijn, is bij ons in het sociaal domein naar mijn idee EBP niet de norm. Niet in de opleidingen die opleiden tot werk in onze sector – al ben ik al zo lang uit het hbo dat dit inmiddels anders zou kunnen zijn. En zeker niet op de werkvloer. Het is ook de vraag of ‘de politiek’ er echt op zit te wachten: want zaken als de bijstand lenen zich bij uitstek voor het doen van stevige ideologische uitspraken, en dan kan evidence behoorlijk in de weg zitten. Als we echt EB willen werken, dan vraagt dat nogal wat. De politiek moet het willen. Opleidingen moeten zorgen dat aankomende medewerkers de benodigde vaardigheden krijgen. Medewerkers moeten er zelf op zitten te wachten (want vanuit weerstand is weinig heil te verwachten) én moeten in staat zijn om op deze manier te werken. En die medewerkers moeten ook de tijd krijgen om indien nodig de literatuur in te duiken.

De moeite waard

Maar wellicht is het wel de moeite waard. Als u ooit een beroep moet doen op ondersteuning bij een sociale dienst, wilt u toch ook liever geholpen worden door iemand die kennis heeft van recente wetenschappelijke inzichten, en niet iemand die doet wat zij of hij al twintig jaar doet? János Betkó is beleidsadviseur Inkomen bij de gemeente Nijmegen. Hij is daar onder meer de trekker van het experiment met de Participatiewet.

Blog: FC Jeugdzorg

De directeur zegt toe dat hij zal kijken wat hij kan doen. Maar dat dit pas na de volgende wedstrijd hersteld kan worden. Die wedstrijd wordt kansloos verloren met beroerd spel. De volgende ochtend belt de onfortuinlijke seizoenkaarthouder: ‘Directeur, zo’n slechte wedstrijd heb ik nog nooit gezien, ik was blij dat ik achter die paal zat.’

Piepend door de bocht

Als de jeugdzorg in Nederland een voetbalclub was, zou je nu ook willen dat je achter een paal zit. Dan hoef je niet alles te zien. Het jeugdzorgbeleid gaat ondanks de enorme inzet van heel veel professionals knarsend en piepend door de bocht. De kwaliteit is lastig te bepalen, het aantal aanbieders nadert het aantal cliënten en vele Nederlandse gemeenten moeten driftig bezuinigen, omdat ze leeglopen op de post ‘jeugdhulp’.

Recept voor ellende

Het lijkt er tegelijk op alsof diezelfde gemeenten moeite hebben met het zicht op de jeugdhulp. Alsof ze zelf achter een paal zitten te kijken hoe de jeugdhulp in Nederland zich na de decentralisatie manifesteert. Zo is er lokaal wel een overzicht van het enorme palet aanbieders, maar is het zicht op de diverse methodieken bepaald ondoorzichtig. Dat valt in dit stadium maar weinig mensen te verwijten. Het heeft er alle schijn van dat de decentralisatie in een dermate hoog tempo is geland, dat maar weinig gemeenten er echt klaar voor waren. In dat opzicht is de vergelijking met de even moeizame centralisatie van de Nationale Politie snel gemaakt. Bovendien is het mode om decentralisaties  gepaard te laten gaan met grove ‘efficiency-kortingen’; een beproefd recept voor ellende.

Herstelwerkzaamheden

Inmiddels zijn 355 gemeenten hard aan de slag met herstelwerkzaamheden. Her en der worden oplossingsrichtingen voorgesteld. Sommige oplossingen liggen voor de hand: meer geld, een eigen belastinggebied voor gemeenten of minder soorten zorg inkopen, zoals huiswerkbegeleiding, paardenfluisteraars en kindercoaching. Ook andere vormen van contractering en het inschakelen van jongerenwerkers in wijkteams zijn voor de hand liggende suggesties.

Wonderwoorden

Minder voor de hand liggend is de oplossing om ‘meer overeenstemming te krijgen over wonderwoorden’. De transformatie gaat gepaard met allerlei jargon, dat niet echt helpt om scherpte in de doelen te krijgen, vindt ook Lector Rob Gilsing. Hij noemt de voorbeelden ‘uitgaan van eigen kracht’, ‘ontzorgen’ en ‘normaliseren’. Hij roept gemeenten op om die goed bedoelde woorden meer inhoud te geven door in gesprek (‘dialoog’) te gaan met alle betrokken partijen.

Mengvorm

Het zal wel weer uitdraaien op een mengvorm van deze oplossingen. Ik loop al wat langer mee. Belangrijker is dat we als gemeenten de extra rijksmiddelen niet als de enige oplossing zien. Ze creëren hooguit tijd voor een fundamentele transformatie van de Nederlandse jeugdhulp. Anders vrees ik dat we nog lang achter de paal blijven zitten. Eric van Oosterhout is burgemeester van Emmen.

Blog: Hoe UWV mij op kosten joeg

Nu kan je de vraag stellen: Wie heeft ten onrechte besloten loonheffingskorting toe te passen? Of lag de verantwoordelijkheid bij mij om dit na te gaan? Conform artikel 23 lid 1 van de Wet op de loonhefbelasting (uit 1964!) kan de uitkeringsgerechtigde bij aanvraag van een uitkering zelf een verzoek indienen tot toepassing van een loonheffingskorting, waardoor hij minder loonbelasting betaalt en netto meer uitkering krijgt. Ik ontdekte zelf pas dat UWV de  loonheffingskorting toepaste toen ik voor het eerst belastingaangifte deed.

Jaren later

Dat deed ik op aanraden van mijn zus. Wie weet krijg je iets terug, was haar gedachte. Achteraf bleek dit geen goed idee. Want het gevolg was dat ik een aanslag kreeg voor dat jaar, omdat ik te veel bleek te verdienen met mijn bijbaantje. Maar wat ik niet wist, was dat de echte oorzaak de loonheffingskorting op mijn Wajong-uitkering was. Daar kwam ik pas later achter, toen ik aanslagen over het jaar 2010, 2011, 2012 én 2013 binnen kreeg. Precies de jaren dat ik mijn bijbaantje had. Of ik maar even 2000 euro per jaar wilde ophoesten.

Trigger

Mijn financiële situatie is altijd een stressfactor geweest. En deze situatie maakte dat uiteraard alleen maar erger. Met als gevolg dat ik de blauwe envelopjes niet meer opende. Daardoor liepen de bedragen snel op vanwege aanmaningen en zelfs een dwangbevel van onze majesteit. Gelukkig heb ik – met hulp – mijn probleem bij de Belastingdienst uiteindelijk onder ogen gezien. Vorig jaar kon ik mijn laatste beetje belastingaanslag afbetalen. Maar als ik bij het aanvragen van de Wajong-uitkering was geïnformeerd over de toepassing van de loonheffingskorting, dan had deze ellende voorkomen kunnen worden. En ik ben niet de enige in deze situatie.

Nationale ombudsman

Uit het rapport Toepassing van de loonheffingskorting door het UWV van de Nationale ombudsman (2016) blijkt namelijk dat hij hier al jaren klachten over ontvangt. De onterechte toepassing van de loonheffingskorting leidt er steeds toe dat mensen achteraf geconfronteerd worden met een belastingaanslag. Het aantal klachten dat de ombudsman ontvangt is niet groot, maar de consequenties per individueel geval zijn aanzienlijk. Volgens het rapport werkt UWV aan een oplossing, maar wanneer die er daadwerkelijk zal zijn is nog onduidelijk.'

Verantwoordelijk

Zoals gezegd kan de uitkeringsgerechtigde zelf een verzoek indienen. De uitkeringsgerechtigde is er als belastingplichtige zelf verantwoordelijk voor dat er namens hem voldoende belasting wordt afgedragen aan de Belastingdienst. Hij moet dus zelf beslissen of hij de korting wel of niet wil laten toepassen. Maar de vraag hierbij is in hoeverre er rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. En of diegene capabel is om de keuze te maken. Op het moment dat ik de Wajong-uitkering aanvroeg, was ik herstellende van een psychose en was ik alles behalve helder van geest. Het wel of niet toepassen van loonheffingskorting was toen wel het laatste waar ik aan dacht. Ik hoop dat met dit soort omstandigheden  rekening wordt gehouden bij het bedenken van de oplossing. Tot die tijd adviseer ik iedereen om bij de aanvraag altijd voorlichting over de loonheffingskorting te vragen, zodat je weet wat de consequenties kunnen zijn. Nadya van der Sluis heeft een bipolaire stoornis en blogt over haar ervaringen hieromtrent. Zij is secretaris van het Jongerenbestuur van Stichting Studeren & Werken Op Maat en werkt als jurist voor het Ministerie van Justitie & Veiligheid. n.vandersluis@hotmail.com

Inloggen


Sluit venster