Column: De shovel schuift de schuldenberg voor zich uit

Sinds 2003 houdt het CBS-cijfers bij over het aantal mensen met een betaalde baan. In de maand april daalde dat met 160 duizend mensen. Dat is al een record. De NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) voorziet een boeggolf van aanvragen voor schuldhulpverlening. Een stijging van 30 procent voor 2020 en de volgende jaren sluiten zij niet uit.

Donkere wolken

Het Nibud meldt dat zo’n 20 procent van de Nederlanders al in maart een inkomensdaling heeft ervaren. Divosa constateert dat in april het aantal aanvragen voor bijstand met 78 procent is gestegen ten opzichte van februari. Het UWV verstrekte in april 74 duizend nieuwe werkloosheidsuitkeringen, in maart waren dat er nog 38 duizend. Het is voor het eerst dat de instroom in de WW zo sterk groeit. Ook de prognoses van De Nederlandse Bank belooft weinig goeds. Donkere wolken pakken zich samen.

In stilte afwachten

Maar ook vóór de coronacrisis waren er al ongeveer 1,5 miljoen huishoudens die te maken hadden met problemen door schulden. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid speelt er zich sinds maart een financieel drama af bij vele huishoudens in Nederland. Waarom in stilte? Mensen schamen zich voor schulden, dus ze lopen er niet mee te koop. Ook weten we dat schuldenproblematiek verlammende stress veroorzaakt. De statistieken bevestigen dit: huishoudens wachten gemiddeld vier tot vijf jaar alvorens in actie te komen. De financiële problematiek is dan inmiddels onnodig groot.

Vooruitschuiven met de shovel

Vanuit de beste bedoelingen schuiven we momenteel de financiële problematiek voor ons uit. Het is begrijpelijk dat woningcorporaties, gerechtsdeurwaarders, drinkwaterbedrijven en energiebedrijven zich coulant opstellen. Zo hoort het ook. Maar op deze manier schuiven zij gezamenlijk, net als met een shovel, een enorme berg met achterstanden (lees: schulden) voor zich uit. Uitstel is immers géén afstel.

Uit je cocon stappen

Ook in het sociale domein zijn in de afgelopen maanden fantastische prestaties geleverd om mensen in deze tijd te helpen. Met man en macht zijn vele aanvragen afgehandeld. Maar ook deze stress werkt verlammend: op de professionals en de organisaties waarvoor ze werken. Wie heeft net iets breder gekeken, wie is uit zijn cocon gestapt en heeft aandacht voor de shovel die de schuldenproblematiek voor zich uit schuift? Oog en aandacht voor de gevolgen van schuldenproblematiek helpt!

Leren van het verleden

Er is al vaker onderzoek gedaan naar mensen met een uitkering en schulden (door o.a. Panteia). Telkens blijkt dat er weinig tot geen aandacht is voor de schuldenproblematiek. Schuldenproblematiek die voor heel veel leed zorgt. Als wij, als verschillende overheden, hier wederom geen aandacht aan besteden dan shovellen we nieuwe schulden voor ons uit en stellen we ons over vijf jaar de vraag: hoe hebben we het zover kunnen laten komen? Doe iets. En wel nu! Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, Bestuurslid bij de NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) en SAM (Vereniging van en voor professionals in het sociaal domein).

COLUMN Tegenstrijdigheid in ons sociale stelsel

Bijna altijd als het over de bijstand gaat, wordt dat gekoppeld aan ‘werk’. De bijstand is een tijdelijk vangnet, kunnen sommigen niet laten steeds weer te benadrukken. Er zijn er zelfs die bijstandsgerechtigden ‘labbekakken’ noemen, of die stellen dat bijstandsgerechtigden hun vakantiegeld moet worden ontnomen, ‘want ze hebben altijd vakantie’. Deze beelden sluiten aan bij de Engelse term ‘undeserving poor’. Het idee is: je hebt armen die er niets aan kunnen doen dat ze arm zijn, de ‘deserving poor’. En je hebt de anderen, de luie.

Populistische retoriek

Ondanks dat we deze termen niet kennen in het Nederlands, lijkt niet alleen de wat populistische retoriek, maar ook het landelijke bijstandsbeleid gericht op die undeserving poor, die gewoon geen zin hebben om te werken. Het idee is verder dat als de de uitkering maar laag genoeg is men vanzelf wel gaat werken. En dat de niet-willers de spreekwoordelijke schop onder hun achterwerk moeten krijgen.

Niet kúnnen

Maar ons systeem zit zo in elkaar dat ook een heleboel mensen die niet kúnnen werken onder dezelfde Participatiewet vallen. Mensen met handicap of chronische ziekte, die voorheen een Wajong-uitkering kregen, vallen er tegenwoordig ook onder. Door middel van allerlei instrumenten zouden zij toch tot werk of tot participatie gebracht moeten worden.

Politiek gezien

Dit is echter tegenstrijdig. Want op het moment dat je de wet zo maakt dat daar alleen mensen onder vallen die gezond van lijf en leden zijn en (theoretisch) zouden kunnen werken, kun je kiezen voor een beleid dat heel streng is en puur gericht op uitstroom. Daar ben ik het persoonlijk niet mee eens, omdat het miskent dat veel mensen door tegenslagen en omstandigheden niet kunnen werken, en die worden dan ernstig te kort gedaan. Maar politiek gezien heb je dan wel een consistent verhaal.

Slecht verhaal

Maar als de groep - zoals nu in Nederland – ook bestaat uit mensen die niet kunnen werken, dan wordt het wel een erg slecht verhaal. Want je hebt mensen die nooit uit de uitkering zullen komen, die volledig en objectief ‘deserving’ arm zijn, maar die toch op een uiterst schraal minimum worden gehouden.

Afgenomen

Dit geldt net zo zeer voor mensen die werken naast de uitkering. Een flink deel van hen zal nooit meer dan een beperkt aantal uren kunnen werken. Toch wordt ook bij hen na zes maanden het kleine beetje geld dat ze mochten houden van hun bijbaan afgenomen (ingehouden op de uitkering). Want mensen die kunnen werken moeten natuurlijk niet ‘in de uitkering worden gehouden’ – wederom een redenatie die je wellicht op zou kunnen hangen als iedereen gezond van lijf en leden is, maar die nu gewoon niet van toepassing is.

Deugt van geen kant

Ter illustratie wat cijfers uit het onderzoek dat we hier in Nijmegen hebben gedaan naar de Participatiewet. Van onze deelnemers, een gemiddeld genomen ontzettend kansrijke groep binnen de bijstand, heeft acht procent taalproblemen; 35 procent lichamelijke gezondheidsklachten, 28 procent psychische gezondheidsklachten; twintig procent is laag opgeleid (mbo1 of lager). Tel daarbij op dat er lang niet altijd passende vacatures zijn. Een deel van de mensen zit al jaren en jaren in de bijstand en is op leeftijd. Geen werkgever neemt ze aan, ook al schrijven ze honderd sollicitatiebrieven. De schrijnende verhalen daarover veronderstel ik bekend. Dit is heel raar, of iets stelliger: dit deugt van geen kant. Geschreven door Janos Betko, beleidsmedewerker bij de gemeente Nijmegen. 

Column: Geef juist nu vorm aan een inclusieve samenleving

De coronacrisis heeft in korte tijd veel schade aangericht. De cijfers van het aantal besmettingen en de dodelijke slachtoffers komen apocalyptisch over, en de verhalen achter deze cijfers zijn zeer aangrijpend. Het beroep op zorgverleners nam enorm toe en het belang van hun werk werd ineens zichtbaar voor een breed publiek. Plotseling werden we allemaal met de kwetsbaarheid van het leven geconfronteerd: iedereen kan afhankelijk worden van zorg.

Vangnet behouden

Om kwalitatief goede zorg en een sociaal vangnet te kunnen behouden voor toekomstige generaties, waren het afgelopen decennium hervormingen nodig. Die werden doorgevoerd onder de noemer ‘participatiesamenleving’ en richtten zich in de praktijk vooral op het reduceren van kosten. Helaas is in het debat dat eraan voorafging naar mijn mening te weinig aandacht geweest voor de vraag hoe een dergelijke samenleving eruitziet.

In de weg

Bij de hervormingen was de belofte dat iedereen zorg in of nabij de eigen woonomgeving zou krijgen, maar dat ging gepaard met bezuinigingen op thuiszorg. Er werd een nog groter beroep gedaan op het netwerk van mensen met een zorgvraag en dat heeft geresulteerd in een toename van het aantal overbelaste mantelzorgers. Ook is de bureaucratie toegenomen en dat zit het leveren van maatwerk in de weg.

Zelfstandig rijden

Een soortgelijk gebrek aan maatwerk heb ik zelf ervaren bij het UWV. Door ingenieuze aanpassingen is het voor mij, ondanks het feit dat ik licht spastisch ben, mogelijk om auto te rijden. Om zelfstandig naar mijn werk te kunnen reizen financiert het UWV deels mijn auto met bedieningsaanpassing. Heel mooi, en wat dat betreft prijs ik mij gelukkig dat ik in Nederland woon.

Woon-werkverkeer te kort

Ik heb bestuurskunde gestudeerd en omdat ik hoger opgeleid ben, gaat de overheid ervan uit dat ik geheel zelfstandig werk kan vinden. In theorie klopt dit. Maar door mijn lichamelijke beperking ligt mijn werktempo iets lager in vergelijking met de gemiddelde werknemer en heb ik een urenbeperking. Dat weerhield een aantal organisaties ervan om mij in dienst te nemen. Uiteindelijk heb ik toch een baan gevonden. Maar na enige tijd bleek de afstand van mijn woon-werkverkeer te kort voor het UWV om mijn auto te blijven financieren.

Deadline UWV

Omdat het werk dat ik toen deed onvoldoende bij mijn studieachtergrond paste, en ik de vrijheid van autorijden wilde behouden, ook voor mijn sociale leven, deed ik er alles aan om een baan met voldoende reisafstand te vinden. Het UWV stelde een deadline en ik vreesde mijn bewegingsvrijheid kwijt te raken. Gelukkig vond ik net op tijd een andere baan. Ondanks dat ik begrijp dat de financiering van woon-werkverkeer veel geld kost, begrijp ik nog steeds niet waarom het UWV zo star met dergelijke situaties omgaat. Gemotiveerde mensen horen toch niet te worden tegengewerkt in een ‘participatiesamenleving’?

Nu is het moment

Door de coronacrisis zullen de begrotingstekorten bij de overheid oplopen en uitgaven voor het sociaal domein in heroverweging worden genomen. Dit vraagt een breder perspectief dan alleen het financiële. Naast de vraag wat we van burgers verwachten, gaat het ook om de vraag hoe we mensen, vooral met een beperking of chronische ziekte, in positie kunnen brengen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Hoe kunnen we talenten benutten in plaats van te veel de nadruk te leggen op beperkingen? Is het handicap die beperkt, of ligt het aan de inrichting van de maatschappij? Alleen door na te denken over dergelijke vragen kan de inclusieve samenleving vorm krijgen. Nu we een weg zoeken uit de coronacrisis, is dit bij uitstek een moment om deze vragen te stellen. Mark Homan is beleidsmedewerker duurzaamheid en arbeidsparticipatie bij de gemeente Heerhugowaard/Langedijk.

Blog: Liefde in tijden van corona

In tijden van corona gaan angst, verdriet en eenzaamheid hand in hand met hoop, liefde en solidariteit. Een bijzondere tijd die we niet gauw zullen vergeten. Maar ook een tijd waarin de maatschappij een soort examen aflegt. Een stresstest. In hoeverre kunnen we als samenleving de klappen opvangen? In hoeverre kiest men in deze spannende tijden vooral voor zijn eigen voortbestaan? En in welke mate blijven we oog houden voor mensen aan de randen van de samenleving? De toetssteen van elke beschaving.

Verlichting brengen

Op het eerste gezicht pakt de balans niet heel negatief uit. Sterker nog: in deze periode waarin mensen geacht worden vooral ‘thuis’ te blijven, lijkt er meer dan ooit oog voor de grote gevolgen die deze leefregel met zich meebrengt. Het wemelt van de mooie initiatieven die tot doel hebben mensen wat verlichting te brengen in hun gedwongen isolement.

Aubades en bloemen

Voor gesloten verpleeghuizen vinden aubades plaats van welwillende muzikanten. Postbodes vertillen zich aan zakken ansichtkaarten voor wildvreemde mensen. Voedselbanken worden overladen met artikelen die anders zouden worden doorgedraaid. Sportscholen bieden gratis instructiefilmpjes aan; de ene na de andere pubquiz komt online. En kinderen brengen onverkoopbare bossen bloemen rond.

Geboortegolf en echtscheidingen

Ook binnenshuis lijkt het vooralsnog goed te gaan. Twee miljoen kinderen zijn ineens aangewezen op hun ouders, die meestal niet voor onderwijzer hebben doorgeleerd. Zij worden geholpen door een buitengewoon actief onderwijsveld dat zeldzaam snel en zonder veel gezeur schakelde naar een digitale leeromgeving. Op dit moment lijkt de voorspelling van een geboortegolf reëler dan een toename van het aantal echtscheidingen.

Helpen hopen

Maar mijn vader zou hebben gezegd: ‘Ik help het je hopen jongen’. Natuurlijk, de hoeveelheid mooie initiatieven in tijden van corona is indrukwekkend. Of zijn het de zonnestralen die je wilt zien na een lange winter? Geven de dichte voordeuren en al die vrolijke filmpjes op sociale media misschien een vertekend beeld? We weten dat in ‘vredestijd’ meer dan 100.000 kinderen slachtoffer zijn van kindermishandeling. In elke klas gemiddeld één.

Niet gerust

School betekent vaak een uitvlucht naar een veilige warme omgeving. Hoe ervaart het thuis vaak geslagen meisje van negen het om tijdens de lange coronadagen de warme blik van juf te missen? Daar helpt een mailtje ‘hoe is het met je, Isabelle’ niet bij. Als ze het al kan of mag lezen. En als ik hoor dat vrouwen in deze tijden minder vaak het Meldpunt Mishandeling bellen, stemt me dat niet gerust. Het belt niet fijn met een agressieve echtgenoot in huis.

Er woeden oorlogen

Achter de noodgedwongen gesloten deuren van een welwillende samenleving, woeden nu oorlogen waar nog minder mensen weet van hebben dan normaal. In die zin levert corona zowel hoop als vrees, zowel liefde als wanhoop.  J.C. Bloem dichtte “De korte liefde en ’t lange lijden/Het wordt een ding dat men vergeet/Herdenkt men ’t nog, dan zegt men: ‘k weet/Het was destijds niet te vermijden’.” Eric van Oosterhout is de burgemeester van Emmen.

Blog: Verhuurdersheffing? De koek moet groter

Ik kwam hier op toen ik onlangs de aftrap mocht verzorgen van onze lokale – Bergen op Zoom - inclusieagenda. Met dat programma beogen wij invulling te geven aan het VN-verdrag Handicap. Net als in veel andere gemeenten lopen in Bergen op Zoom al diverse programma’s die je daar met gemak onder kunt scharen. Gehandicaptenbeleid, leeftijdsvriendelijke gemeente, een werkgroep LHBTI, om er enkele te noemen. Met de lokale inclusieagenda willen we meer samenhang brengen in inclusiebeleid. Uiteraard hebben wij als grote werkgever en verantwoordelijke voor de openbare ruimte een belangrijke voorbeeldrol. Maar inclusief samenleven doen we vooral op school, op het werk, bij de vereniging, tijdens evenementen, bij het winkelen. De opgave is dus om inwoners, ondernemers, scholen en verenigingen hier zoveel mogelijk bij te betrekken. Goede voorbeelden delen we, ambassadeurs zetten we in het zonnetje, successen vieren we.

Druk op de wijken

Tot zover is het traject naar de inclusieve samenleving redelijk overzichtelijk. Lastiger wordt het als het gaat over de opgave om mensen met psychiatrische problematiek en/of verslavingsachtergrond te huisvesten in onze wijken. De extramuralisering vanuit de ggz, de lange tijd die nodig is om de transformatie van Beschermd Wonen en begeleiding door te voeren, tegelijkertijd de tekorten binnen het sociaal domein maken de inclusieve samenleving voor deze en andere aandachtsgroepen zeker niet eenvoudiger. Veel druk wordt gelegd op inwoners in wijken waar de sociaal economische status laag is, met bijkomende problemen.

Gat in het gemeentefonds

In dat licht plaats ik mijn twijfels bij de oproep van woningcorporaties om de verhuurdersheffing af te schaffen en de groeiende steun die ik daarvoor waarneem. Hoe sympathiek ik ook sta tegenover het idee dat afschaffing van deze heffing ruimte maakt voor de verduurzaming van het corporatiebezit, toch wil ik hier een nadrukkelijke kanttekening bij plaatsen. De verhuurdersheffing is nu goed voor circa twee miljard euro in de staatskas. Naar verwachting stijgt dit bedrag binnen enkele jaren tot drie miljard. Afschaffen slaat dus een fors gat in de Rijksbegroting en dus ook in het gemeentefonds dat daar rechtstreeks een afgeleide van is. Zomaar afschaffen van de verhuurdersheffing brengt de hoognodige oplossing voor de tekorten in het sociaal domein, waar veel gemeenten onder gebukt gaan, zeker niet dichterbij.

De koek beter verdelen

Hoewel ik niet in de portemonnee kan kijken van alle woningcorporaties, maak ik me vooralsnog geen grote zorgen over de verduurzaming van corporatiewoningen. Dat klinkt misschien raar van een wethouder die ook duurzaamheid in zijn portefeuille heeft. Maar wat ik op dat vlak zie gebeuren stelt me gerust. Bij renovatie en nieuwbouw wordt verduurzaming standaard meegenomen. Natuurlijk kost dat geld. Maar corporaties hebben tot 2050 de tijd om die klus te klaren. Echter, de problemen in het sociaal domein zijn hard en nu. Niet voor niets klinkt de roept vanuit gemeenten dat de koek groter moet. Dat moet hij zeker.

Kies je lobby

Is het niet ironisch dat veel gemeenteraden nu lobbyen voor de portemonnee van de woningcorporaties, terwijl ze zelf kampen met almaar toenemende tekorten in het sociaal domein.  Tel daarbij op de grote onzekerheid over de herverdeling van het gemeentefonds in algemene zin en de bekostiging van Wmo en Jeugdwet in het bijzonder. Gemeenteraden doen er naar mijn mening verstandig aan hun energie te richten op de lobby waarvoor de nood het hoogst is. Ja, de koek moet groter en die moeten we vooral zelf op kunnen eten. Andrew Harijgens is wethouder in Bergen op Zoom. Hij heeft in zijn portefeuille onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid.

Blog: Achttien en dan?

Op een regenachtige zondagmiddag starten we met een ziektekostenverzekering. Echt goede vergelijkingen maken is onmogelijk en levert veel keuzestress en wikken en wegen op: dekkingen, hoogte van het eigen risico, tandartskosten etcetera. Dan de zorgtoeslag. Al snel komen we er achter dat je die pas kunt aanvragen op de eerste dag van de maand nadat je achttien jaar bent geworden. Waarom is dat? Leuker kunnen ze het niet maken, maar makkelijker toch wel? Dan maar naar de website van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). Eens kijken waar Cas recht op heeft. Het inkomen van de ouders berekenen, is lastig, maar daarna kan je heel snel en makkelijk een vinkje zetten voor een lening om elke maand extra geld te krijgen van DUO. Maar is het ook nodig? Cas heeft een bijbaan. Samen hebben we alles op een rij gezet, conclusie: we gaan geen lening aanvragen.

Te dure levensstijl

Bovenstaande is voor mij nog te overzien en ik ben blij dat ik Cas de goede vragen kan stellen over te maken keuzes. Maar niet elke achttienjarige groeit in zo’n situatie op. Ik kan me voorstellen dat in deze fase zaken fout gaan. Enerzijds omdat niet aan alles wordt gedacht en anderzijds omdat er foute keuzes op de loer liggen, met mogelijk flinke financiële consequenties voor nu en/of in de toekomst. Dat dit al fout kan gaan in het leven van jongvolwassenen, die vaak nog last hebben van de naweeën van het puberend bestaan, daarover maak ik me grote zorgen. De mentor van mijn stiefdochter meldde ongevraagd aan mijn partner dat bijna alle jongeren op het roc leningen van DUO aanvragen en daarmee hun vaak te dure levensstijl financieren. Zij zien dit vaak als gratis geld. De leningen lopen op tot bedragen van boven de 20.000 euro. Dat betekent dat zij in de toekomst maandelijks substantiële bedragen moeten terugbetalen, waardoor bijvoorbeeld het kopen van een huis lastig tot onmogelijk wordt.

Eerlijk, begripvol en simpel

De Ombudsman heeft onderzoek laten doen naar wat Nederlanders willen en verwachten van de overheid in 2030. Zij willen vooral een overheid die eerlijk, begripvol en simpel is. Is het eerlijk om jongeren te laten aanmodderen op het moment dat hun brein nog in de verbouwingsstand zit? Is het begripvol en simpel om pas een zorgtoeslag te kunnen aanvragen een maand nadat je de ziektekostenverzekering hebt afgesloten? Is het niet te simpel hoe makkelijk jongeren geld kunnen lenen met niet simpel te begrijpen consequenties voor de toekomst?

Sloophamer

In maart is gelukkig de week van het geld voor jongeren. Dan kunnen we weer gaan repareren. Mijn advies: gedoseerd de sloophamer in het systeem en toewerken naar een andere overheid zodat burgers in 2030 kunnen zeggen: de overheid is eerlijk, begripvol en simpel. Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, bestuurslid bij de NvvK en adviseur voor het bestuur van Divosa.

Blog: Ik maak mijn onzichtbare beperking zichtbaar

In haar vorige blog legde Nadya uit hoe het UWV haar op kosten joeg >> In februari 2017 kreeg ik via Stichting Studeren en Werken Op Maat een passende baan bij de IND aangeboden. Met passend bedoel ik een baan waarbij rekening gehouden wordt met mijn beperking. Maar in het begin wilde ik dat niemand wist van mijn beperking, behalve mijn manager.

Stille muis

Tijdens mijn eerste functioneringsgesprek kreeg ik te horen dat ik een stille muis was. Oftewel: ook als persoon was ik onzichtbaar. Dit kwam door mijn schaamte en onzekerheid over mijn beperking. Maar ook doordat ik van mijzelf een emotioneel gesloten persoon ben en niet open wilde zijn over bepaalde gevoelens. Na een jaar werken kwam de ommekeer. In een interview in het personeelsmagazine van mijn werk ben ik open geweest over mijn beperking. En daar heb ik geen moment spijt van gehad. Niet alleen mijn beperking werd zichtbaar; ikzelf werd het ook.

Eyeopener van jewelste

Doordat ik op het werk onder ogen moest zien welke belemmeringen ik ervoer door mijn beperking, werd die zichtbaar. Pas toen ik open werd over de belemmeringen, konden ze zover mogelijk worden weggenomen, waardoor de baan passend bleef voor mij. En het mooie was: ik ontdekte dat ik nog steeds een emotioneel gesloten persoon kon zijn, omdat open zijn over mijn beperking los bleek te kunnen staan van praten over wat het emotioneel allemaal voor mij betekende. Dat was een eyeopener van jewelste voor mij.

Last van dezelfde dingen

Ik heb een psychische beperking, die je aan de buitenkant niet ziet. Maar ook voor mensen met een fysieke beperking blijft een groot deel van de belemmeringen onzichtbaar voor de buitenwacht. Daarom deel ik hier naast mijn eigen ervaringen ook die van Sanne, die een chronische ontstekingsziekte heeft. Ondanks dat onze beperking heel verschillend is, hebben we wel last van dezelfde dingen.

Niet alles valt op te lossen

Sommige belemmeringen kunnen niet worden weggenomen. Eén daarvan hebben Sanne en ik gemeen, namelijk de bijwerkingen van medicatiegebruik. Sanne is door haar medicatie extra vatbaar voor infecties. Ik heb last van vermoeidheid, vergeetachtig zijn en concentratieproblemen. Toch kan open zijn over dit soort bijwerkingen wel helpen. Dat ik uitleg aan collega’s dat ik soms sneller prikkels kan ervaren, scheelt enorm. Voor Sanne ligt het wat ingewikkelder. Zij krijgt soms het gevoel dat de ander het niet wil horen. Sanne heeft daardoor last van schaamtegevoelens. Soms ‘maskeert’ zij dan, om het onzichtbaar te houden. Met als resultaat dat ze slechter voor zichzelf zorgt. En dat wordt dan weer een belemmering voor haarzelf.

Vaste werkplek

Sanne en ik hebben allebei een vaste werkplek binnen een afdeling van flexplekken. Bij mij staat er op de deur dat de plek in kwestie voor mij is gereserveerd. Nieuwe collega’s vragen dan wel eens waarom. Voor mij waren dit leermomenten om open te zijn over mijn beperking. Maar voor medewerkers die bewust niet open willen zijn als ze beginnen met werken, kan dit juist een dilemma opleveren: een vaste werkplek zou goed zijn, maar het maakt openheid over de beperking onvermijdelijk.

Teken van zichtbaarheid

Sanne en ik hebben nog iets gemeen: wij werken allebei op vaste dagen thuis. En het grappige is: die vaste afwezigheid blijkt in de praktijk juist te werken als een teken van zichtbaarheid. Zo maak ik mijn onzichtbare beperking op verschillende manieren zichtbaar. Nadya van der Sluis heeft een bipolaire stoornis en blogt over haar ervaringen als young professional. Zij is secretaris van het Jongerenbestuur van Stichting Studeren & Werken Op Maat en werkt als jurist voor het Ministerie van Justitie & Veiligheid. n.vandersluis@hotmail.com

Blog: Heerlijk helder

Soms bedenk ik ter plekke een verhaal. ‘Maar het mag niet te spannend hoor, pap.’ Dat wordt het natuurlijk toch, met ridders die door donkere bossen rijden en drie gevaarlijke opdrachten moeten doen. Ik heb vaak bedacht om deze eigen kinderverhalen op te schrijven. Maar het kwam er niet van. Want eenvoudig schrijven is het moeilijkste dat er is. Ook ik lees in mijn eigen wekelijkse column nog wel eens een zin die beter zou kunnen.

Heilige plicht

Ik blijf helder taalgebruik heel belangrijk vinden. Dat is een heilige plicht voor iedere burgemeester. Of beter: dat zou het moeten zijn voor iedereen die bij de overheid werkt. Als ik word gevraagd voor de landelijke campagne ‘Direct Duidelijk’ zeg ik dan ook snel ja. En zo reis ik op een maandag in de herfstvakantie naar Den Haag. Altijd een beetje jeugdsentiment, de stad van mijn jeugd. Nu stap ik in een sjiek straatje achter paleis Noordeinde het fraaie gebouw van de Nederlandse Taalunie binnen.

Vaak onkunde

De jury voor de Direct Duidelijk-prijs bestaat bijna helemaal uit vakgenoten. We moeten een winnaar kiezen in de categorie ‘Beste aanjager van duidelijke overheidstaal’. Er zijn diverse ambtenaren voorgedragen. Mooi om te lezen hoe mensen binnen hun eigen gemeentehuis anderen helpen om meer begrijpelijke taal te produceren. Vaak is het effect van zo’n collega-aanjager enorm. Ambtenaren schrijven echt niet bewust heel moeilijke brieven. Het is vaak onkunde om het wat eenvoudiger op te schrijven. Want dat is een stuk lastiger.

Verminderen kansenongelijkheid

Dat is in Emmen niet heel anders. Ook wij versturen met zekere regelmaat brieven die moeilijk zijn te lezen. Dat is voor niemand plezierig. Maar als we dan ook nog weten dat ongeveer een vijfde van onze bevolking ‘laaggeletterd’ is, dan wordt het schrijnend. Duidelijke taal helpt daarbij. Maar ook investeren in voorlezen, bibliotheken en versterking van het taalonderwijs. Taal is de motor in het verminderen van de kansenongelijkheid. ‘Op school leer je lezen en nog een paar dingetjes’, zei een bekende pedagoog. De actie Direct Duidelijk kan daar zeker bij helpen. Of zoals ze in België zeggen: ‘Heerlijk helder.’ Eigenlijk een veel mooiere naam. Maar die is bij ons al vergeven aan een drankje. Auteur: Eric van Oosterhout, Burgemeester Emmen

Blog: Laten we de zorg wat meer op z’n Deens inrichten

In het kort komt het Deense stelsel neer op vijf zorgregio’s, 98 gemeenten en 21 ziekenhuizen. De Denen lijken dat best te vinden en keuzevrijheid is er niet zo’n ding als bij ons. Wat opviel was dat iedereen in de keten dezelfde boodschap verkondigde. Van ministeries tot gemeenten, van ziekenhuis tot wijkverpleegkundige en maatschappelijke opvang. Er wordt sterk ingezet op eigen regie en zelfredzaamheid van inwoners.

Zuivere gedachte

Inwoners die er niet (meer) in slagen voor zichzelf te zorgen, worden geholpen te leren zichzelf weer te helpen. Helpen met je handen op de rug. Het is de zuivere gedachte achter de decentralisaties in het sociaal domein. Die wordt bij ons stelselmatig onrecht aangedaan, omdat we maar moeilijk onder de druk van onze claimcultuur uit kunnen werken. Wat naar mijn mening ook niet helpt, is de wijze waarop wij onze zorg hebben georganiseerd, alsmede de slecht op elkaar aansluitende financieringsstromen. Dat zorgt voor perverse prikkels, hiaten en drempels in zorgarrangementen, weinig gedeeld eigenaarschap en inefficiënte besteding van middelen.

Mentaal arrangement

Dat maakt dat er op allerlei manieren bijgestuurd moet worden binnen ons zorgstelsel om te voorkomen dat het helemaal vast loopt. Het programma ‘de juiste zorg op de juiste plek’ getuigt daarvan. Op zich goed dat het er is, maar het bewijst wel onze worsteling om binnen de geldende kaders het goede te doen. Begrijp me goed, ik pleit niet voor een stelselwijziging, maar wel voor een ander mentaal arrangement tussen de verschillende schakels in de zorgketen. Te vaak wringt en schuurt het nog op de grenzen van wetten, financieringsstromen, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en gemeenten.

Regionale energie

Ik ben dan ook blij met het VNG-programma ‘regionale samenwerking gemeenten en zorgverzekeraars’. We krijgen nu de kans om aan de juiste tafel succesvolle interventies op te schalen en financiële barrières te slechten. De voorzichtige toenadering die ik bij zorgverzekeraars bespeur stemt mij in ieder geval hoopvol. Het is nu wel zaak om die samenwerking met voldoende regionale energie aan te gaan. Het is vooral van belang elkaar beter te leren kennen en begrijpen. Dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar daarin valt nog een wereld te winnen. Wat de één verstaat onder een maatschappelijke businesscase hoeft voor de ander nog niet noodzakelijk hetzelfde te betekenen.

Een beetje meer Deens

Regionale samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars dwingt gemeenten om samen op te trekken op de juiste regionale schaal. Om oog te hebben voor kansrijke crossovers, ook al zijn die niet bedacht in de eigen gemeente. Het daagt zorgverzekeraars uit om te investeren in initiatieven die de dienstverlening aan onze inwoners verbetert, maar waarvan de businesscase niet direct sluitend is. Maar het biedt vooral kansen. Kansen voor een ander mentaal arrangement. Kansen om eigen regie en kwaliteit van leven echt centraal te stellen. Kansen om dure zorgeuro’s effectiever en ontschot in te zetten. Kansen om het een beetje meer Deens te doen! Andrew Harijgens is wethouder in Bergen op Zoom. Hij heeft een brede portefeuille met onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid.

Blog: Help, de schuldenaar verdrinkt

Vorige keer blogde Ruud van den Tillaar over de Week van het geld>> De wereld van de schuldhulpverlening staat onder grote druk en veranderingen zijn noodzakelijk om schuldenaren efficiënter, maar vooral ook effectiever te helpen. Er vinden op dit moment veel landelijke initiatieven plaats, waaronder de campagne ‘Kom uit je schuld’. Ook op gemeentelijk en regionaal niveau zijn er veel initiatieven. Deze zijn logischerwijs vooral gericht op vroegsignalering. Het gaat dan om het zo snel mogelijk opsporen van inwoners die dreigen in een problematische schuldensituatie te komen. Voorkomen is immers beter dan genezen.

Enorme groeipotentie

Waar heb je dan last van als je gebukt gaat onder de schulden? Dan heb je last van schaarste. Sendhil Maullainathan en Eldar Shafir gaven hun beroemde en fantastische boek “Schaarste” de ondertitel “hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen”. Het is inmiddels bekend: door schaarste daalt het iq van mensen (tijdelijk), mensen gaan van dag tot dag leven, hun analytisch vermogen neemt af, zij worden wantrouwend ten opzichte van hun omgeving, ze gaan minder onthouden en het vermogen om in actie te komen neemt flink af. De executieve functies nemen kortom af, terwijl deze juist noodzakelijk zijn om zelfstandig te kunnen functioneren en om te kunnen leren. Als er 1,4 miljoen huishoudens last hebben van schuldenproblematiek, dan is het wel goed om te weten hoe veel van die huishoudens de overheid in beeld heeft alvorens je gaat nadenken over passende maatregelen. Op dit moment hebben we ongeveer 193.000 huishoudens in beeld. Dat betekent dat we ruim 1,2 miljoen huishoudens niet in beeld hebben. Er is dus sprake van een ‘markt’ met een enorme groeipotentie. De potentiële doelgroep is 7,25 keer groter dan degenen die we bereiken.

Badmeester

Is vroegsignalering dan wel het juiste middel om op in te zetten? Dat is een duivels dilemma. Als je kijkt naar de effecten van schaarste, dan gun je dat niemand en kinderen al helemaal niet. Aan de andere kant er zijn op dit moment ruim 1,2 miljoen huishoudens aan het verdrinken in hun schulden. Uit de statistieken blijkt dat deze huishoudens vier tot vijf jaar wachten alvorens zij om hulp vragen, tegen die tijd is de gemiddelde schuld opgelopen tot ongeveer 43.000 euro en komt deze doelgroep gemiddeld 6,5 keer vaker in aanraking met justitie. Dat zijn feiten om serieus te nemen, zou ik zo denken. Laten we deze problematiek eens afzetten tegen het mogelijke dilemma van een badmeester. Het zwembad zit vol met huishoudens die aan het verdrinken zijn. Daarbij komen nieuwe huishoudens met hun kinderen het zwembad in om ook in het water te springen. Wat doe je dan als badmeester, als ook het aantal beschikbare badmeester-handjes schaars is? Spring je het zwembad in om te redden wat er te redden valt, of ga je bij de ingang van het zwembad staan controleren of mensen wel hun zwemdiploma hebben? Ik hoor graag waar jij voor kiest. Ruud van den Tillaar is Algemeen Directeur bij Kredietbank Limburg, bestuurslid bij de NvvK en adviseur voor het bestuur van Divosa.

Inloggen


Sluit venster