Column: Eigendunk versus vertrouwen

Het is toch wat hè? De mensen zijn gewoon niet te vertrouwen. Ja, natuurlijk, ú wel, beste lezer. En ik ook, zeker! Maar “de mensen”, laat staan “de politiek”? Nee! Die natuurlijk niet. Ik bedoel, het is net als met auto rijden. Mensen kunnen het gewoon niet. Letten niet op, kunnen niet inparkeren, vergeten richting aan te geven, anticiperen niet. Ja, ik wel, uiteraard. En u wellicht ook. Maar gemiddeld genomen is het beroerd.

Statistiek

Het rare is dat wanneer je het mensen vraagt, zo’n 95 procent beter rijdt dan gemiddeld. En nu ben ik van huis uit een alfa, maar voor mijn onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment heb ik noodgedwongen wat statistiek moeten leren. Daardoor weet ik nu: dit kan helemaal niet, dat 95 procent van de mensen het beter doet dan gemiddeld.

Verkwisten

Toch voelen mensen het zo. Je ziet het ook in discussies over de bijstand, of (nog erger!) een basisinkomen. Ja, zelf zouden mensen dat geld natuurlijk verantwoord besteden. Maar de anderen, die verkwisten het. Worden er lui van, stoppen met werken. Vergokken of verzuipen het, of gaan allemaal spullen kopen die ze niet nodig hebben. Of dat allemaal tegelijk.

Startkapitaal

Het recente voorstel van GroenLinks om alle jongeren op hun achttiende 10.000 euro ‘startkapitaal’ te geven is ook een mooi voorbeeld. Wat je daar inhoudelijk ook van vindt: op Twitter wist men het wel. “De jongeren” zouden dat geld verbrassen, er luxe vliegreisjes van maken, het zou opgaan aan drugs en alles wat god verboden heeft. En de politici die zo’n voorstel doen, die zijn helemaal betoeterd. Hebben er niet over nagedacht. Willen stemmen kopen.

Eigendunk

De jongere versie van onszelf zou het geld natuurlijk wél heel goed hebben besteed: aan studie, of sparen. Aan eigendunk kortom geen gebrek. Wij zouden het goed doen, wij begrijpen het allemaal. Maar ja, die anderen… Die zijn natuurlijk niet te vertrouwen. Het wantrouwen naar elkaar en naar de politiek, het zit diep.

Wetenschappelijk

En dat terwijl ondertussen steeds meer wetenschappelijk onderzoek wijst in de richting dat je mensen juist wél kan helpen door ze dingen onvoorwaardelijk te geven. Of het nou gaat om geld voor ontwikkelingshulp of daklozen: de meeste mensen, ook als ze op straat leven of in een ver vreemd land wonen, blijken er prima mee om te kunnen gaan. Gek hè? Geschreven door János Betkó, beleidsmedewerker bij de gemeente Nijmegen. 

Column: Nederland hokjesland

Omdat ik een aantal jaren topsport heb beoefend op internationaal niveau, heb ik de bevoorrechtte positie gehad om diverse landen te bezoeken. Ook maak ik graag culturele reizen en ben ik fan van reisprogramma’s. Vanuit dit internationale perspectief gezien is Nederland voor mensen met een beperking een van de betere landen om in te wonen. En het aanbod aan ondersteunende voorzieningen gaat er alleen maar op vooruit.

Mijn trippelstoel

Desondanks valt er op vlakken als beeldvorming en toegankelijkheid nog veel te verbeteren. Maar het meest confronterend is de bureaucratie. Die maakt dat het ontzettend veel tijd en moeite kost om zorg en ondersteuning te organiseren. Dat blijkt maar weer eens nu ik een nieuwe stoel nodig heb. Om me binnenshuis te kunnen verplaatsen gebruik ik een zogeheten trippelstoel. Die functioneert bovendien als zitfunctie bij mijn bureau en aan de eettafel. Nu is hij aan vervanging toe.

Twee doelen, twee instanties

Toen ik ging kijken hoe ik een nieuwe kon aanvragen, kwam ik in een doolhof aan regels en organisaties terecht. Dit soort voorzieningen kunnen in Nederland via de gemeente, de zorgverzekeraar, het zorgkantoor of het UWV worden aangevraagd en deze organisaties werken allemaal op basis van een andere wettelijke grondslag. De regelgeving is vaak dusdanig gedetailleerd dat het zeer moeilijk is om maatwerk te leveren. In het geval van de trippelstoel geldt dat ik bij de ene instantie moet zijn voor het verplaatsen binnenshuis en bij de andere voor het werken achter een bureau. Maar ik gebruik mijn ene stoel voor beide doelen.

Twee maanden verder

De toegewezen leverancier kan bovendien alleen een paar standaarduitvoeringen leveren, zonder met de nodige precisie te kijken naar de fysieke eigenschappen van de aanvrager. En dat terwijl zithouding en goede ondersteuning voor iemand zoals ik, met cerebrale parese, essentieel zijn. Het gekke is ook: toen ik voor mijn werkplek bij mijn werkgever een bureaustoel aanvroeg, kwam er een ergotherapeut langs om een stoel op maat te kunnen leveren. Ander wettelijk regime, andere voorwaarden. Inmiddels zijn we twee maanden verder en het uitproberen van verschillende stoelen heeft me fysieke klachten opgeleverd.

Fraudeschandaal

Er wordt al decennialang gesproken over het verminderen van de bureaucratie. Dat dit maar niet wil lukken, komt aan de ene kant door politici die rechtszekerheid willen borgen, oftewel garanderen dat een ieder krijgt waar hij of zij recht op heeft. Anderzijds zijn er politici die bij een fraudeschandaal in een regelreflex schieten. Rechtszekerheid en fraudebestrijding zijn uiteraard nodig. Maar zolang ze niet gecombineerd kunnen worden met maatwerk, zullen zorgbehoevenden met bureaucratie te maken houden.

Cliëntondersteuning

Zolang het regeldoolhof voortduurt, is het van belang dat zorgbehoevenden zich kunnen beroepen op onafhankelijke cliëntondersteuning. Deze ondersteuners moeten goed op de hoogte zijn van de wet- en regelgeving op uiteenlopende domeinen. Dat helpt mensen hun zorg en ondersteuning te kunnen organiseren binnen het huidige complexe systeem van zorg en sociale zekerheid.

Column: De coronamarathon zonder sociaal bestek

Het overkomt veel mannen: het moment waarop je doorhebt dat je voetbalcarrière je definitief niet naar De Kuip zal brengen. Een illusie armer worden de voetbalkicksen ingeruild voor hardloopschoenen. Binnen de kortste keren wordt een ‘rondje hardlopen’ een serieuze hobby.

Focus, geduld en begeleiding

Trainen voor de marathon betekent om te beginnen een helder doel voor ogen hebben: bijvoorbeeld over een jaar de marathon van Rotterdam (langs De Kuip!) binnen drieënhalf uur lopen. Om dat te bereiken moet je leren rustig te beginnen om blessures te vermijden. Vervolgens is het de truc om gelijkmatig te leren lopen, bijvoorbeeld elke honderd meter in een halve minuut. En ten slotte moet je leren duurvermogen op te bouwen. Kortom, het leren lopen van een marathon vraagt focus, geduld en begeleiding.

Coronatraining

Het maken van goed coronabeleid zou alle trekken van een marathontraining in zich kunnen hebben: planmatig, doordacht, gelijkmatig, en met duurvermogen. We weten immers dat het lang kan gaan duren. Als we de balans opmaken van een half jaar ‘coronatraining’, dan is de conclusie dat het allesbehalve lijkt op de voorbereiding van een geslaagde marathon. Om te beginnen is er weinig ‘gelijkmatigheid’. Er lijkt geen sprake van een doordacht plan, niet bij de politiek, noch bij de wetenschap.

Onrustiger plaatje

Het gekke is dat het gebrek aan gelijkmatigheid eerder toeneemt dan afneemt. In de beginfase van de pandemie leken politiek en wetenschap de handen ineengeslagen te hebben. Er waren heldere adviezen en er was grote politieke consensus. In de loop der tijd is het plaatje veel onrustiger geworden. De wetenschappers buitelen over elkaar heen met tegenstrijdige inzichten. En de politiek divergeert en polariseert, mede onder invloed van de nadere verkiezingen.

Finishbeeld ontbreekt

Ten tweede ontbreekt de focus, fundamenteel in de aanloop van elke marathon. Het wemelt van de losse corona-beschouwingen over allerlei aspecten. Die zijn op zich van waarde, maar een samenhangend beeld, een helder finishbeeld, ontbreekt. Hoe kunnen we politiek bestuurlijke besluiten in samenhang laten aansluiten op beleid rondom de medische zorg, financiën, economie en sociale thema’s? De optelsom levert net zo’n oppervlakkige potpourri aan inzichten op als een serie talkshows.

Sociaaleconomische leven

En ten derde ontbreekt er een ‘sociaal bestek’. Er is weinig discussie over het gegeven dat de coronapandemie diep ingrijpt in het sociaaleconomische leven van Nederland. We zien schuldenproblematiek, angst, werkloosheid, pessimisme, vereenzaming, et cetera. Een voor de hand liggende conclusie is dat corona er in dit opzicht vooral inklapt in de meest kwetsbare gezinnen. Thuisonderwijs bijvoorbeeld blijkt vooral riskant bij kinderen die meer gebaat zijn bij directe instructie dan digitale lessen aan een onrustige keukentafel.

Wazige foto scherper

De vraag is bij wie de opdracht ligt tot het maken van een helder corona sociaal bestek. Wie maakt de wazige foto scherper? Wie neemt de regie in het herstel van het sociaaleconomisch leven? Want als we op de huidige manier doorgaan, zullen we nooit de eindstreep halen. Eric van Oosterhout is burgemeester van Emmen.

Column: Investeren in preventie en innovatie is de enige uitweg

Vijf jaar na de decentralisatie heeft het sociaal domein nog steeds last van de verschillende bloedgroepen: Jeugd, Wmo en Werk en Inkomen. Massieve kolommen die vooral druk in de weer met zichzelf lijken te zijn. Je ziet dat ook terug in hoe gemeenten voor deze taken zijn georganiseerd. Teams Werk en Inkomen, Jeugd en Wmo, met in hun kielzog eveneens naar deze indeling gespecialiseerde contractpartners.

Schromelijk tekort

Dat zorgt in het beste geval voor veel afstemmingsoverleg en weinig ruimte voor flexibiliteit en creativiteit, laat staan voor echt maatwerk. Nog maar weinig gemeenten zijn erin geslaagd om te werken vanuit de klantvraag en met integrale processen. Wet- en regelgeving, of op zijn minst de interpretatie daarvan, staan samen met de gescheiden geldstromen de optimalisatie van het sociaal domein in de weg. Daarmee doet het niet alleen zichzelf schromelijk tekort, maar vooral de kwetsbare inwoner met zijn hulpvraag.

Investeren

Financieel gezien staan Jeugd en Wmo bij vrijwel elke gemeente behoorlijk onder water. Als gevolg van de coronacrisis zal Werk en Inkomen zich daar spoedig bij aansluiten. Veel gemeenten moeten noodgedwongen diep in hun reserves tasten of simpelweg bezuinigen en staan voor lastige keuzes.  Dat terwijl investeren in preventie en innovatie de enige uitweg lijkt te zijn.

De hulpvraag van morgen

Preventie, omdat voorkomen nou eenmaal beter is dan genezen. Preventie, omdat we niet willen dat de kinderen van vandaag de hulpvraag van morgen vormen. Preventie, omdat je blijft dweilen als je vergeet de kraan dicht te draaien. Innovatie door met een frisse blik en vanuit de hulpvraag naar werkprocessen te kijken. Innovatie door te experimenteren met financiële ontschotting, maar vooral ook innoveren door van elkaar te leren en elkaar te inspireren.

Voorliggend veld

De komende jaren zal het accent moeten liggen op het terugdringen van dure maatwerktrajecten bij Jeugd en Beschermd Wonen. Dit alles zonder dat kwetsbare kinderen en volwassenen verstoken blijven van de hulp en ondersteuning die zij nodig hebben. Dat kan alleen maar door het voorliggend veld op lokale schaal zodanig in te richten en op elkaar af te stemmen, dat voor elke hulpvraag steeds  de meest kosten-efficiënte oplossing wordt gevonden.

Organisaties uitgedaagd

Daarvoor moet het centralistisch denken vanuit ‘oude’ kolommen en bestaande regelingen worden losgelaten. Samenwerken waarbij de inwoner met zijn hulpvraag centraal staat moet het uitgangspunt zijn. Niet het eigen organisatiebelang of de financieringsbron. Organisaties moeten hiertoe uitgedaagd worden. Professionals moeten hierin gestimuleerd en ondersteund worden. De afgelopen jaren laten zien dat dit niet vanzelf gaat. Dit kost tijd en gaat gepaard met vallen en opstaan.

Voorbeelden koesteren

Gelukkig zijn er zowel op het gebied van beleid, als op samenwerking, als in de uitvoeringspraktijk genoeg goede voorbeelden te vinden. Laten we de goede voorbeelden koesteren, delen en op een nog hoger plan brengen. Het is mijn vurige wens dat op die manier het sociaal domein een betere versie van zichzelf wordt. Dat het nog zelfbewuster omgaat met de schaarse middelen. Dat het de systeemverantwoordelijke geen reden geeft om beleidsmatig in te grijpen. Dat zorgt immers, met alle respect, zelden tot snelle verbetering. Noch voor gemeenten, noch voor onze inwoners! Andrew Harijgens was tot haf mei 2020 wethouder in Bergen op Zoom. Hij had in zijn portefeuille onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid.

Column: De shovel schuift de schuldenberg voor zich uit

Sinds 2003 houdt het CBS-cijfers bij over het aantal mensen met een betaalde baan. In de maand april daalde dat met 160 duizend mensen. Dat is al een record. De NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) voorziet een boeggolf van aanvragen voor schuldhulpverlening. Een stijging van 30 procent voor 2020 en de volgende jaren sluiten zij niet uit.

Donkere wolken

Het Nibud meldt dat zo’n 20 procent van de Nederlanders al in maart een inkomensdaling heeft ervaren. Divosa constateert dat in april het aantal aanvragen voor bijstand met 78 procent is gestegen ten opzichte van februari. Het UWV verstrekte in april 74 duizend nieuwe werkloosheidsuitkeringen, in maart waren dat er nog 38 duizend. Het is voor het eerst dat de instroom in de WW zo sterk groeit. Ook de prognoses van De Nederlandse Bank belooft weinig goeds. Donkere wolken pakken zich samen.

In stilte afwachten

Maar ook vóór de coronacrisis waren er al ongeveer 1,5 miljoen huishoudens die te maken hadden met problemen door schulden. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid speelt er zich sinds maart een financieel drama af bij vele huishoudens in Nederland. Waarom in stilte? Mensen schamen zich voor schulden, dus ze lopen er niet mee te koop. Ook weten we dat schuldenproblematiek verlammende stress veroorzaakt. De statistieken bevestigen dit: huishoudens wachten gemiddeld vier tot vijf jaar alvorens in actie te komen. De financiële problematiek is dan inmiddels onnodig groot.

Vooruitschuiven met de shovel

Vanuit de beste bedoelingen schuiven we momenteel de financiële problematiek voor ons uit. Het is begrijpelijk dat woningcorporaties, gerechtsdeurwaarders, drinkwaterbedrijven en energiebedrijven zich coulant opstellen. Zo hoort het ook. Maar op deze manier schuiven zij gezamenlijk, net als met een shovel, een enorme berg met achterstanden (lees: schulden) voor zich uit. Uitstel is immers géén afstel.

Uit je cocon stappen

Ook in het sociale domein zijn in de afgelopen maanden fantastische prestaties geleverd om mensen in deze tijd te helpen. Met man en macht zijn vele aanvragen afgehandeld. Maar ook deze stress werkt verlammend: op de professionals en de organisaties waarvoor ze werken. Wie heeft net iets breder gekeken, wie is uit zijn cocon gestapt en heeft aandacht voor de shovel die de schuldenproblematiek voor zich uit schuift? Oog en aandacht voor de gevolgen van schuldenproblematiek helpt!

Leren van het verleden

Er is al vaker onderzoek gedaan naar mensen met een uitkering en schulden (door o.a. Panteia). Telkens blijkt dat er weinig tot geen aandacht is voor de schuldenproblematiek. Schuldenproblematiek die voor heel veel leed zorgt. Als wij, als verschillende overheden, hier wederom geen aandacht aan besteden dan shovellen we nieuwe schulden voor ons uit en stellen we ons over vijf jaar de vraag: hoe hebben we het zover kunnen laten komen? Doe iets. En wel nu! Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, Bestuurslid bij de NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) en SAM (Vereniging van en voor professionals in het sociaal domein).

COLUMN Tegenstrijdigheid in ons sociale stelsel

Bijna altijd als het over de bijstand gaat, wordt dat gekoppeld aan ‘werk’. De bijstand is een tijdelijk vangnet, kunnen sommigen niet laten steeds weer te benadrukken. Er zijn er zelfs die bijstandsgerechtigden ‘labbekakken’ noemen, of die stellen dat bijstandsgerechtigden hun vakantiegeld moet worden ontnomen, ‘want ze hebben altijd vakantie’. Deze beelden sluiten aan bij de Engelse term ‘undeserving poor’. Het idee is: je hebt armen die er niets aan kunnen doen dat ze arm zijn, de ‘deserving poor’. En je hebt de anderen, de luie.

Populistische retoriek

Ondanks dat we deze termen niet kennen in het Nederlands, lijkt niet alleen de wat populistische retoriek, maar ook het landelijke bijstandsbeleid gericht op die undeserving poor, die gewoon geen zin hebben om te werken. Het idee is verder dat als de de uitkering maar laag genoeg is men vanzelf wel gaat werken. En dat de niet-willers de spreekwoordelijke schop onder hun achterwerk moeten krijgen.

Niet kúnnen

Maar ons systeem zit zo in elkaar dat ook een heleboel mensen die niet kúnnen werken onder dezelfde Participatiewet vallen. Mensen met handicap of chronische ziekte, die voorheen een Wajong-uitkering kregen, vallen er tegenwoordig ook onder. Door middel van allerlei instrumenten zouden zij toch tot werk of tot participatie gebracht moeten worden.

Politiek gezien

Dit is echter tegenstrijdig. Want op het moment dat je de wet zo maakt dat daar alleen mensen onder vallen die gezond van lijf en leden zijn en (theoretisch) zouden kunnen werken, kun je kiezen voor een beleid dat heel streng is en puur gericht op uitstroom. Daar ben ik het persoonlijk niet mee eens, omdat het miskent dat veel mensen door tegenslagen en omstandigheden niet kunnen werken, en die worden dan ernstig te kort gedaan. Maar politiek gezien heb je dan wel een consistent verhaal.

Slecht verhaal

Maar als de groep - zoals nu in Nederland – ook bestaat uit mensen die niet kunnen werken, dan wordt het wel een erg slecht verhaal. Want je hebt mensen die nooit uit de uitkering zullen komen, die volledig en objectief ‘deserving’ arm zijn, maar die toch op een uiterst schraal minimum worden gehouden.

Afgenomen

Dit geldt net zo zeer voor mensen die werken naast de uitkering. Een flink deel van hen zal nooit meer dan een beperkt aantal uren kunnen werken. Toch wordt ook bij hen na zes maanden het kleine beetje geld dat ze mochten houden van hun bijbaan afgenomen (ingehouden op de uitkering). Want mensen die kunnen werken moeten natuurlijk niet ‘in de uitkering worden gehouden’ – wederom een redenatie die je wellicht op zou kunnen hangen als iedereen gezond van lijf en leden is, maar die nu gewoon niet van toepassing is.

Deugt van geen kant

Ter illustratie wat cijfers uit het onderzoek dat we hier in Nijmegen hebben gedaan naar de Participatiewet. Van onze deelnemers, een gemiddeld genomen ontzettend kansrijke groep binnen de bijstand, heeft acht procent taalproblemen; 35 procent lichamelijke gezondheidsklachten, 28 procent psychische gezondheidsklachten; twintig procent is laag opgeleid (mbo1 of lager). Tel daarbij op dat er lang niet altijd passende vacatures zijn. Een deel van de mensen zit al jaren en jaren in de bijstand en is op leeftijd. Geen werkgever neemt ze aan, ook al schrijven ze honderd sollicitatiebrieven. De schrijnende verhalen daarover veronderstel ik bekend. Dit is heel raar, of iets stelliger: dit deugt van geen kant. Geschreven door Janos Betko, beleidsmedewerker bij de gemeente Nijmegen. 

Column: Geef juist nu vorm aan een inclusieve samenleving

De coronacrisis heeft in korte tijd veel schade aangericht. De cijfers van het aantal besmettingen en de dodelijke slachtoffers komen apocalyptisch over, en de verhalen achter deze cijfers zijn zeer aangrijpend. Het beroep op zorgverleners nam enorm toe en het belang van hun werk werd ineens zichtbaar voor een breed publiek. Plotseling werden we allemaal met de kwetsbaarheid van het leven geconfronteerd: iedereen kan afhankelijk worden van zorg.

Vangnet behouden

Om kwalitatief goede zorg en een sociaal vangnet te kunnen behouden voor toekomstige generaties, waren het afgelopen decennium hervormingen nodig. Die werden doorgevoerd onder de noemer ‘participatiesamenleving’ en richtten zich in de praktijk vooral op het reduceren van kosten. Helaas is in het debat dat eraan voorafging naar mijn mening te weinig aandacht geweest voor de vraag hoe een dergelijke samenleving eruitziet.

In de weg

Bij de hervormingen was de belofte dat iedereen zorg in of nabij de eigen woonomgeving zou krijgen, maar dat ging gepaard met bezuinigingen op thuiszorg. Er werd een nog groter beroep gedaan op het netwerk van mensen met een zorgvraag en dat heeft geresulteerd in een toename van het aantal overbelaste mantelzorgers. Ook is de bureaucratie toegenomen en dat zit het leveren van maatwerk in de weg.

Zelfstandig rijden

Een soortgelijk gebrek aan maatwerk heb ik zelf ervaren bij het UWV. Door ingenieuze aanpassingen is het voor mij, ondanks het feit dat ik licht spastisch ben, mogelijk om auto te rijden. Om zelfstandig naar mijn werk te kunnen reizen financiert het UWV deels mijn auto met bedieningsaanpassing. Heel mooi, en wat dat betreft prijs ik mij gelukkig dat ik in Nederland woon.

Woon-werkverkeer te kort

Ik heb bestuurskunde gestudeerd en omdat ik hoger opgeleid ben, gaat de overheid ervan uit dat ik geheel zelfstandig werk kan vinden. In theorie klopt dit. Maar door mijn lichamelijke beperking ligt mijn werktempo iets lager in vergelijking met de gemiddelde werknemer en heb ik een urenbeperking. Dat weerhield een aantal organisaties ervan om mij in dienst te nemen. Uiteindelijk heb ik toch een baan gevonden. Maar na enige tijd bleek de afstand van mijn woon-werkverkeer te kort voor het UWV om mijn auto te blijven financieren.

Deadline UWV

Omdat het werk dat ik toen deed onvoldoende bij mijn studieachtergrond paste, en ik de vrijheid van autorijden wilde behouden, ook voor mijn sociale leven, deed ik er alles aan om een baan met voldoende reisafstand te vinden. Het UWV stelde een deadline en ik vreesde mijn bewegingsvrijheid kwijt te raken. Gelukkig vond ik net op tijd een andere baan. Ondanks dat ik begrijp dat de financiering van woon-werkverkeer veel geld kost, begrijp ik nog steeds niet waarom het UWV zo star met dergelijke situaties omgaat. Gemotiveerde mensen horen toch niet te worden tegengewerkt in een ‘participatiesamenleving’?

Nu is het moment

Door de coronacrisis zullen de begrotingstekorten bij de overheid oplopen en uitgaven voor het sociaal domein in heroverweging worden genomen. Dit vraagt een breder perspectief dan alleen het financiële. Naast de vraag wat we van burgers verwachten, gaat het ook om de vraag hoe we mensen, vooral met een beperking of chronische ziekte, in positie kunnen brengen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Hoe kunnen we talenten benutten in plaats van te veel de nadruk te leggen op beperkingen? Is het handicap die beperkt, of ligt het aan de inrichting van de maatschappij? Alleen door na te denken over dergelijke vragen kan de inclusieve samenleving vorm krijgen. Nu we een weg zoeken uit de coronacrisis, is dit bij uitstek een moment om deze vragen te stellen. Mark Homan is beleidsmedewerker duurzaamheid en arbeidsparticipatie bij de gemeente Heerhugowaard/Langedijk.

Blog: Liefde in tijden van corona

In tijden van corona gaan angst, verdriet en eenzaamheid hand in hand met hoop, liefde en solidariteit. Een bijzondere tijd die we niet gauw zullen vergeten. Maar ook een tijd waarin de maatschappij een soort examen aflegt. Een stresstest. In hoeverre kunnen we als samenleving de klappen opvangen? In hoeverre kiest men in deze spannende tijden vooral voor zijn eigen voortbestaan? En in welke mate blijven we oog houden voor mensen aan de randen van de samenleving? De toetssteen van elke beschaving.

Verlichting brengen

Op het eerste gezicht pakt de balans niet heel negatief uit. Sterker nog: in deze periode waarin mensen geacht worden vooral ‘thuis’ te blijven, lijkt er meer dan ooit oog voor de grote gevolgen die deze leefregel met zich meebrengt. Het wemelt van de mooie initiatieven die tot doel hebben mensen wat verlichting te brengen in hun gedwongen isolement.

Aubades en bloemen

Voor gesloten verpleeghuizen vinden aubades plaats van welwillende muzikanten. Postbodes vertillen zich aan zakken ansichtkaarten voor wildvreemde mensen. Voedselbanken worden overladen met artikelen die anders zouden worden doorgedraaid. Sportscholen bieden gratis instructiefilmpjes aan; de ene na de andere pubquiz komt online. En kinderen brengen onverkoopbare bossen bloemen rond.

Geboortegolf en echtscheidingen

Ook binnenshuis lijkt het vooralsnog goed te gaan. Twee miljoen kinderen zijn ineens aangewezen op hun ouders, die meestal niet voor onderwijzer hebben doorgeleerd. Zij worden geholpen door een buitengewoon actief onderwijsveld dat zeldzaam snel en zonder veel gezeur schakelde naar een digitale leeromgeving. Op dit moment lijkt de voorspelling van een geboortegolf reëler dan een toename van het aantal echtscheidingen.

Helpen hopen

Maar mijn vader zou hebben gezegd: ‘Ik help het je hopen jongen’. Natuurlijk, de hoeveelheid mooie initiatieven in tijden van corona is indrukwekkend. Of zijn het de zonnestralen die je wilt zien na een lange winter? Geven de dichte voordeuren en al die vrolijke filmpjes op sociale media misschien een vertekend beeld? We weten dat in ‘vredestijd’ meer dan 100.000 kinderen slachtoffer zijn van kindermishandeling. In elke klas gemiddeld één.

Niet gerust

School betekent vaak een uitvlucht naar een veilige warme omgeving. Hoe ervaart het thuis vaak geslagen meisje van negen het om tijdens de lange coronadagen de warme blik van juf te missen? Daar helpt een mailtje ‘hoe is het met je, Isabelle’ niet bij. Als ze het al kan of mag lezen. En als ik hoor dat vrouwen in deze tijden minder vaak het Meldpunt Mishandeling bellen, stemt me dat niet gerust. Het belt niet fijn met een agressieve echtgenoot in huis.

Er woeden oorlogen

Achter de noodgedwongen gesloten deuren van een welwillende samenleving, woeden nu oorlogen waar nog minder mensen weet van hebben dan normaal. In die zin levert corona zowel hoop als vrees, zowel liefde als wanhoop.  J.C. Bloem dichtte “De korte liefde en ’t lange lijden/Het wordt een ding dat men vergeet/Herdenkt men ’t nog, dan zegt men: ‘k weet/Het was destijds niet te vermijden’.” Eric van Oosterhout is de burgemeester van Emmen.

Blog: Verhuurdersheffing? De koek moet groter

Ik kwam hier op toen ik onlangs de aftrap mocht verzorgen van onze lokale – Bergen op Zoom - inclusieagenda. Met dat programma beogen wij invulling te geven aan het VN-verdrag Handicap. Net als in veel andere gemeenten lopen in Bergen op Zoom al diverse programma’s die je daar met gemak onder kunt scharen. Gehandicaptenbeleid, leeftijdsvriendelijke gemeente, een werkgroep LHBTI, om er enkele te noemen. Met de lokale inclusieagenda willen we meer samenhang brengen in inclusiebeleid. Uiteraard hebben wij als grote werkgever en verantwoordelijke voor de openbare ruimte een belangrijke voorbeeldrol. Maar inclusief samenleven doen we vooral op school, op het werk, bij de vereniging, tijdens evenementen, bij het winkelen. De opgave is dus om inwoners, ondernemers, scholen en verenigingen hier zoveel mogelijk bij te betrekken. Goede voorbeelden delen we, ambassadeurs zetten we in het zonnetje, successen vieren we.

Druk op de wijken

Tot zover is het traject naar de inclusieve samenleving redelijk overzichtelijk. Lastiger wordt het als het gaat over de opgave om mensen met psychiatrische problematiek en/of verslavingsachtergrond te huisvesten in onze wijken. De extramuralisering vanuit de ggz, de lange tijd die nodig is om de transformatie van Beschermd Wonen en begeleiding door te voeren, tegelijkertijd de tekorten binnen het sociaal domein maken de inclusieve samenleving voor deze en andere aandachtsgroepen zeker niet eenvoudiger. Veel druk wordt gelegd op inwoners in wijken waar de sociaal economische status laag is, met bijkomende problemen.

Gat in het gemeentefonds

In dat licht plaats ik mijn twijfels bij de oproep van woningcorporaties om de verhuurdersheffing af te schaffen en de groeiende steun die ik daarvoor waarneem. Hoe sympathiek ik ook sta tegenover het idee dat afschaffing van deze heffing ruimte maakt voor de verduurzaming van het corporatiebezit, toch wil ik hier een nadrukkelijke kanttekening bij plaatsen. De verhuurdersheffing is nu goed voor circa twee miljard euro in de staatskas. Naar verwachting stijgt dit bedrag binnen enkele jaren tot drie miljard. Afschaffen slaat dus een fors gat in de Rijksbegroting en dus ook in het gemeentefonds dat daar rechtstreeks een afgeleide van is. Zomaar afschaffen van de verhuurdersheffing brengt de hoognodige oplossing voor de tekorten in het sociaal domein, waar veel gemeenten onder gebukt gaan, zeker niet dichterbij.

De koek beter verdelen

Hoewel ik niet in de portemonnee kan kijken van alle woningcorporaties, maak ik me vooralsnog geen grote zorgen over de verduurzaming van corporatiewoningen. Dat klinkt misschien raar van een wethouder die ook duurzaamheid in zijn portefeuille heeft. Maar wat ik op dat vlak zie gebeuren stelt me gerust. Bij renovatie en nieuwbouw wordt verduurzaming standaard meegenomen. Natuurlijk kost dat geld. Maar corporaties hebben tot 2050 de tijd om die klus te klaren. Echter, de problemen in het sociaal domein zijn hard en nu. Niet voor niets klinkt de roept vanuit gemeenten dat de koek groter moet. Dat moet hij zeker.

Kies je lobby

Is het niet ironisch dat veel gemeenteraden nu lobbyen voor de portemonnee van de woningcorporaties, terwijl ze zelf kampen met almaar toenemende tekorten in het sociaal domein.  Tel daarbij op de grote onzekerheid over de herverdeling van het gemeentefonds in algemene zin en de bekostiging van Wmo en Jeugdwet in het bijzonder. Gemeenteraden doen er naar mijn mening verstandig aan hun energie te richten op de lobby waarvoor de nood het hoogst is. Ja, de koek moet groter en die moeten we vooral zelf op kunnen eten. Andrew Harijgens is wethouder in Bergen op Zoom. Hij heeft in zijn portefeuille onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid.

Blog: Achttien en dan?

Op een regenachtige zondagmiddag starten we met een ziektekostenverzekering. Echt goede vergelijkingen maken is onmogelijk en levert veel keuzestress en wikken en wegen op: dekkingen, hoogte van het eigen risico, tandartskosten etcetera. Dan de zorgtoeslag. Al snel komen we er achter dat je die pas kunt aanvragen op de eerste dag van de maand nadat je achttien jaar bent geworden. Waarom is dat? Leuker kunnen ze het niet maken, maar makkelijker toch wel? Dan maar naar de website van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). Eens kijken waar Cas recht op heeft. Het inkomen van de ouders berekenen, is lastig, maar daarna kan je heel snel en makkelijk een vinkje zetten voor een lening om elke maand extra geld te krijgen van DUO. Maar is het ook nodig? Cas heeft een bijbaan. Samen hebben we alles op een rij gezet, conclusie: we gaan geen lening aanvragen.

Te dure levensstijl

Bovenstaande is voor mij nog te overzien en ik ben blij dat ik Cas de goede vragen kan stellen over te maken keuzes. Maar niet elke achttienjarige groeit in zo’n situatie op. Ik kan me voorstellen dat in deze fase zaken fout gaan. Enerzijds omdat niet aan alles wordt gedacht en anderzijds omdat er foute keuzes op de loer liggen, met mogelijk flinke financiële consequenties voor nu en/of in de toekomst. Dat dit al fout kan gaan in het leven van jongvolwassenen, die vaak nog last hebben van de naweeën van het puberend bestaan, daarover maak ik me grote zorgen. De mentor van mijn stiefdochter meldde ongevraagd aan mijn partner dat bijna alle jongeren op het roc leningen van DUO aanvragen en daarmee hun vaak te dure levensstijl financieren. Zij zien dit vaak als gratis geld. De leningen lopen op tot bedragen van boven de 20.000 euro. Dat betekent dat zij in de toekomst maandelijks substantiële bedragen moeten terugbetalen, waardoor bijvoorbeeld het kopen van een huis lastig tot onmogelijk wordt.

Eerlijk, begripvol en simpel

De Ombudsman heeft onderzoek laten doen naar wat Nederlanders willen en verwachten van de overheid in 2030. Zij willen vooral een overheid die eerlijk, begripvol en simpel is. Is het eerlijk om jongeren te laten aanmodderen op het moment dat hun brein nog in de verbouwingsstand zit? Is het begripvol en simpel om pas een zorgtoeslag te kunnen aanvragen een maand nadat je de ziektekostenverzekering hebt afgesloten? Is het niet te simpel hoe makkelijk jongeren geld kunnen lenen met niet simpel te begrijpen consequenties voor de toekomst?

Sloophamer

In maart is gelukkig de week van het geld voor jongeren. Dan kunnen we weer gaan repareren. Mijn advies: gedoseerd de sloophamer in het systeem en toewerken naar een andere overheid zodat burgers in 2030 kunnen zeggen: de overheid is eerlijk, begripvol en simpel. Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, bestuurslid bij de NvvK en adviseur voor het bestuur van Divosa.

Inloggen


Sluit venster