Column: Inclusie is oké, maar niet tegen elke prijs

En waar begin je dan? Wel, waar ik als wethouder van een centrumgemeente voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang ben geëindigd. Want daar zag ik van dichtbij het effect van de versnelde afbouw van bedden in de ggz, in combinatie met een achterblijvende capaciteit van ambulante hulp.

Terugkerend circus

Ik zag kwetsbare mensen die zich moesten zien te redden in wijken met beperkte sociale draagkracht. Dat is een omgeving die op zijn zachts gezegd niet herstel bevorderend is. Terugval naar de instelling ligt op de loer. En na een kort verblijf daar begint het circus weer opnieuw. En opnieuw… Het resultaat is een slordige 100.000 meldingen van personen met verward gedrag in januari 2020. Een verdubbeling ten opzichte van 2012! Laat dat even op u inwerken.

Inclusie als wensbeeld

In de kern sta ik nog steeds achter de inclusiegedachte die Dannenberg in 2015 zijn rapport ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis’ voorstond. Inclusie als wensbeeld. Maar de vraag dient zich aan of inclusie tegen elke prijs moet worden nagestreefd. Wat is de toegevoegde waarde van psychisch kwetsbare mensen blootstellen aan een stressvolle omgeving waarin zij het tempo niet kunnen bijhouden? In hoeverre kun je van bewoners in de wijk verwachten dat zij een adequaat vangnet vormen voor problemen waar zelfs professionals soms geen raad mee weten?

Veilige tussenhaven

Er is een groep mensen die te goed is voor verblijf in een ggz-instelling, maar die het tegelijkertijd (nog) niet aan kan om zelfstandig te wonen. Voor deze groep mensen zouden, veel meer dan nu het geval is, veilige tussenhavens gerealiseerd moeten worden. Geen intra-, geen extra-, maar kleinschalige geclusterde intermurale woongelegenheden. Bij voorkeur gesitueerd in de nabijheid van de ggz-instelling of in een omgeving met voldoende sociale draagkracht.

Goed samenspel

Voor deze intermurale woonmilieus is goed samenspel nodig tussen gemeenten, ggz-instellingen, woningcorporaties en zorgverzekeraars. In de slipstream van deze ketenpartners noem ik ook het zogenoemde voorliggend veld; een lokaal georganiseerd zorg- en welzijnslandschap dat ondersteunend is. Ontschotting van financiering is daarnaast dringend gewenst, net als het terugdringen van perverse prikkels.

Regionaal

Als we in een beschaafd land als het onze echt werk willen maken van de juiste zorg op de juiste plek voor deze doelgroep, dan kan er geen sprake meer zijn van vrijblijvendheid. Er is dus behoefte aan regionale woon-zorg-visies, met oog voor intermurale voorzieningen. Regionaal, want in veruit de meeste gevallen zal de schaal van de individuele gemeente te klein zijn om hier adequaat beleid op te voeren. Bindende prestatieafspraken met woningcorporaties dragen bij aan een gedeelde verantwoordelijkheid.

Ander arrangement

Dit vraagt ook om een ander arrangement tussen gedecentraliseerde gemeentelijke taken en de toezicht houdende verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid. Een betrokken Rijksoverheid zorgt voor voldoende middelen en beleidsruimte. Ze regisseert daar waar dat echt nodig is. Daadkrachtige regio’s voorzien in een uitgebalanceerd zorglandschap waarin niemand meer tussen wal en schip hoeft te geraken. Ik hoop dat ik daar na 17 maart vanuit de Tweede Kamer mijn steentje aan mag bijdragen. Andrew Harijgens was tot haf mei 2020 wethouder in Bergen op Zoom. Hij had in zijn portefeuille onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid. Nu staat hij op de kandidatenlijst van Groen Links voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021.

Column: Schuldhulpverlening is de groeimarkt van de toekomst

Voor het coronatijdperk waren er zo’n 1,4 miljoen huishoudens die hulp nodig hadden. Het bereik was echter slecht 0,2 miljoen. Onderzoek van Schuldenlab.nl en Deloitte laat zien dat door corona eind 2021 minimaal 1,6 miljoen en maximaal 2,5 miljoen huishoudens hulp nodig zullen hebben. Als je werkzaam bent in de schuldhulpverlening, ben je de komende jaren wel onder de pannen, zo lijkt het.

Moeilijk product

Maar niets is minder waar. Vanuit de doelgroep bekeken is schuldhulpverlening namelijk een moeilijk product. Dit heeft een viertal redenen. Ten eerste is er de schaamte, waardoor mensen moeilijk in beweging komen om hulp te zoeken. De tweede reden zelfoverschatting: mensen denken dat ze hun financiële problemen zelf wel op kunnen lossen. Met name bij vroegsignalering speelt dat een prominente rol.

Imagoprobleem

Het imagoprobleem van de schuldhulpverleningsbranche is de derde reden waarom de klanten zich niet vanzelf melden. En last maar zeker niet least wordt de schuldhulpverlening uitgevoerd door, of onder regie van, de overheid. Diezelfde overheid is de grootste schuldeiser van Nederland. Deze verwarring stimuleert de doelgroep niet om verleid te worden.

Vele winkels

Als mensen met financiële problemen al in beweging komen, zien ze vaak door de vele schuldhulpverleningswinkels het bos niet meer. Er zijn maatjes, klapperprojecten, wijkteams, maatschappelijk werk, websites, gemeenten, kredietbanken, intergemeentelijke regelingen, bewindvoerders en nog veel meer. Waar moet je zijn voor het juiste product? Bovendien is de weg naar de juiste winkel overal anders. Van grote winkelketens kunnen we genoeg leren om dat beter te organiseren.

Het winkelpersoneel

Wachten tot de klant binnenloopt is niet meer voldoende, we zullen anders en outreachender moeten werken. De klant is koning moet het motto worden. Het winkelpersoneel zal moeten worden opgeleid om klanten te verleiden en klanten vast te houden tot ze het juiste product hebben gekozen. Eenmaal in de winkel mag de klant niet weglopen zonder een schuldhulpverleningsproduct.

Werk gaat verdwijnen

Technologische en slimme afspraken maken dat er werk gaat verdwijnen. PSD2-toepassingen (een soort zelfscankassa’s) leveren straks met een druk op de knop een budgetplan of een overzicht van inkomsten en uitgaven. Schuldenknooppunten bieden razendsnel een overzicht van alle schulden. En met collectief schuldregelen koopt het waarborgfonds de schulden in één keer af, waardoor er nog maar één schuldeiser is.

Nieuw vakmanschap

De ambachtelijke bureaucratische manier van schuldhulpdienstverlening komt fors onder druk te staan. Dat betekent dat vakmanschap zich moet ontwikkelen naar de nieuwe context. Laten we klanten gaan verleiden om te kopen met een reden. We zien namelijk dat uitzicht op financiële bestaanszekerheid fungeert als een vliegwiel voor vooruitgang op andere leefgebieden.

Begin vandaag

Zo levert ons product een bijdrage aan de (geestelijke) gezondheid en aan de maatschappelijke en economische participatie. Begin er vandaag mee, morgen kan het al te laat zijn. Maak de omslag van administratieve medewerker naar dynamische accountmanager die dag in dag uit het verschil maakt voor zijn klanten. Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, Bestuurslid bij de NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) en SAM (Vereniging van en voor professionals in het sociaal domein).

Column: Eigendunk versus vertrouwen

Het is toch wat hè? De mensen zijn gewoon niet te vertrouwen. Ja, natuurlijk, ú wel, beste lezer. En ik ook, zeker! Maar “de mensen”, laat staan “de politiek”? Nee! Die natuurlijk niet. Ik bedoel, het is net als met auto rijden. Mensen kunnen het gewoon niet. Letten niet op, kunnen niet inparkeren, vergeten richting aan te geven, anticiperen niet. Ja, ik wel, uiteraard. En u wellicht ook. Maar gemiddeld genomen is het beroerd.

Statistiek

Het rare is dat wanneer je het mensen vraagt, zo’n 95 procent beter rijdt dan gemiddeld. En nu ben ik van huis uit een alfa, maar voor mijn onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment heb ik noodgedwongen wat statistiek moeten leren. Daardoor weet ik nu: dit kan helemaal niet, dat 95 procent van de mensen het beter doet dan gemiddeld.

Verkwisten

Toch voelen mensen het zo. Je ziet het ook in discussies over de bijstand, of (nog erger!) een basisinkomen. Ja, zelf zouden mensen dat geld natuurlijk verantwoord besteden. Maar de anderen, die verkwisten het. Worden er lui van, stoppen met werken. Vergokken of verzuipen het, of gaan allemaal spullen kopen die ze niet nodig hebben. Of dat allemaal tegelijk.

Startkapitaal

Het recente voorstel van GroenLinks om alle jongeren op hun achttiende 10.000 euro ‘startkapitaal’ te geven is ook een mooi voorbeeld. Wat je daar inhoudelijk ook van vindt: op Twitter wist men het wel. “De jongeren” zouden dat geld verbrassen, er luxe vliegreisjes van maken, het zou opgaan aan drugs en alles wat god verboden heeft. En de politici die zo’n voorstel doen, die zijn helemaal betoeterd. Hebben er niet over nagedacht. Willen stemmen kopen.

Eigendunk

De jongere versie van onszelf zou het geld natuurlijk wél heel goed hebben besteed: aan studie, of sparen. Aan eigendunk kortom geen gebrek. Wij zouden het goed doen, wij begrijpen het allemaal. Maar ja, die anderen… Die zijn natuurlijk niet te vertrouwen. Het wantrouwen naar elkaar en naar de politiek, het zit diep.

Wetenschappelijk

En dat terwijl ondertussen steeds meer wetenschappelijk onderzoek wijst in de richting dat je mensen juist wél kan helpen door ze dingen onvoorwaardelijk te geven. Of het nou gaat om geld voor ontwikkelingshulp of daklozen: de meeste mensen, ook als ze op straat leven of in een ver vreemd land wonen, blijken er prima mee om te kunnen gaan. Gek hè? Geschreven door János Betkó, beleidsmedewerker bij de gemeente Nijmegen. 

Column: Nederland hokjesland

Omdat ik een aantal jaren topsport heb beoefend op internationaal niveau, heb ik de bevoorrechtte positie gehad om diverse landen te bezoeken. Ook maak ik graag culturele reizen en ben ik fan van reisprogramma’s. Vanuit dit internationale perspectief gezien is Nederland voor mensen met een beperking een van de betere landen om in te wonen. En het aanbod aan ondersteunende voorzieningen gaat er alleen maar op vooruit.

Mijn trippelstoel

Desondanks valt er op vlakken als beeldvorming en toegankelijkheid nog veel te verbeteren. Maar het meest confronterend is de bureaucratie. Die maakt dat het ontzettend veel tijd en moeite kost om zorg en ondersteuning te organiseren. Dat blijkt maar weer eens nu ik een nieuwe stoel nodig heb. Om me binnenshuis te kunnen verplaatsen gebruik ik een zogeheten trippelstoel. Die functioneert bovendien als zitfunctie bij mijn bureau en aan de eettafel. Nu is hij aan vervanging toe.

Twee doelen, twee instanties

Toen ik ging kijken hoe ik een nieuwe kon aanvragen, kwam ik in een doolhof aan regels en organisaties terecht. Dit soort voorzieningen kunnen in Nederland via de gemeente, de zorgverzekeraar, het zorgkantoor of het UWV worden aangevraagd en deze organisaties werken allemaal op basis van een andere wettelijke grondslag. De regelgeving is vaak dusdanig gedetailleerd dat het zeer moeilijk is om maatwerk te leveren. In het geval van de trippelstoel geldt dat ik bij de ene instantie moet zijn voor het verplaatsen binnenshuis en bij de andere voor het werken achter een bureau. Maar ik gebruik mijn ene stoel voor beide doelen.

Twee maanden verder

De toegewezen leverancier kan bovendien alleen een paar standaarduitvoeringen leveren, zonder met de nodige precisie te kijken naar de fysieke eigenschappen van de aanvrager. En dat terwijl zithouding en goede ondersteuning voor iemand zoals ik, met cerebrale parese, essentieel zijn. Het gekke is ook: toen ik voor mijn werkplek bij mijn werkgever een bureaustoel aanvroeg, kwam er een ergotherapeut langs om een stoel op maat te kunnen leveren. Ander wettelijk regime, andere voorwaarden. Inmiddels zijn we twee maanden verder en het uitproberen van verschillende stoelen heeft me fysieke klachten opgeleverd.

Fraudeschandaal

Er wordt al decennialang gesproken over het verminderen van de bureaucratie. Dat dit maar niet wil lukken, komt aan de ene kant door politici die rechtszekerheid willen borgen, oftewel garanderen dat een ieder krijgt waar hij of zij recht op heeft. Anderzijds zijn er politici die bij een fraudeschandaal in een regelreflex schieten. Rechtszekerheid en fraudebestrijding zijn uiteraard nodig. Maar zolang ze niet gecombineerd kunnen worden met maatwerk, zullen zorgbehoevenden met bureaucratie te maken houden.

Cliëntondersteuning

Zolang het regeldoolhof voortduurt, is het van belang dat zorgbehoevenden zich kunnen beroepen op onafhankelijke cliëntondersteuning. Deze ondersteuners moeten goed op de hoogte zijn van de wet- en regelgeving op uiteenlopende domeinen. Dat helpt mensen hun zorg en ondersteuning te kunnen organiseren binnen het huidige complexe systeem van zorg en sociale zekerheid.

Column: De coronamarathon zonder sociaal bestek

Het overkomt veel mannen: het moment waarop je doorhebt dat je voetbalcarrière je definitief niet naar De Kuip zal brengen. Een illusie armer worden de voetbalkicksen ingeruild voor hardloopschoenen. Binnen de kortste keren wordt een ‘rondje hardlopen’ een serieuze hobby.

Focus, geduld en begeleiding

Trainen voor de marathon betekent om te beginnen een helder doel voor ogen hebben: bijvoorbeeld over een jaar de marathon van Rotterdam (langs De Kuip!) binnen drieënhalf uur lopen. Om dat te bereiken moet je leren rustig te beginnen om blessures te vermijden. Vervolgens is het de truc om gelijkmatig te leren lopen, bijvoorbeeld elke honderd meter in een halve minuut. En ten slotte moet je leren duurvermogen op te bouwen. Kortom, het leren lopen van een marathon vraagt focus, geduld en begeleiding.

Coronatraining

Het maken van goed coronabeleid zou alle trekken van een marathontraining in zich kunnen hebben: planmatig, doordacht, gelijkmatig, en met duurvermogen. We weten immers dat het lang kan gaan duren. Als we de balans opmaken van een half jaar ‘coronatraining’, dan is de conclusie dat het allesbehalve lijkt op de voorbereiding van een geslaagde marathon. Om te beginnen is er weinig ‘gelijkmatigheid’. Er lijkt geen sprake van een doordacht plan, niet bij de politiek, noch bij de wetenschap.

Onrustiger plaatje

Het gekke is dat het gebrek aan gelijkmatigheid eerder toeneemt dan afneemt. In de beginfase van de pandemie leken politiek en wetenschap de handen ineengeslagen te hebben. Er waren heldere adviezen en er was grote politieke consensus. In de loop der tijd is het plaatje veel onrustiger geworden. De wetenschappers buitelen over elkaar heen met tegenstrijdige inzichten. En de politiek divergeert en polariseert, mede onder invloed van de nadere verkiezingen.

Finishbeeld ontbreekt

Ten tweede ontbreekt de focus, fundamenteel in de aanloop van elke marathon. Het wemelt van de losse corona-beschouwingen over allerlei aspecten. Die zijn op zich van waarde, maar een samenhangend beeld, een helder finishbeeld, ontbreekt. Hoe kunnen we politiek bestuurlijke besluiten in samenhang laten aansluiten op beleid rondom de medische zorg, financiën, economie en sociale thema’s? De optelsom levert net zo’n oppervlakkige potpourri aan inzichten op als een serie talkshows.

Sociaaleconomische leven

En ten derde ontbreekt er een ‘sociaal bestek’. Er is weinig discussie over het gegeven dat de coronapandemie diep ingrijpt in het sociaaleconomische leven van Nederland. We zien schuldenproblematiek, angst, werkloosheid, pessimisme, vereenzaming, et cetera. Een voor de hand liggende conclusie is dat corona er in dit opzicht vooral inklapt in de meest kwetsbare gezinnen. Thuisonderwijs bijvoorbeeld blijkt vooral riskant bij kinderen die meer gebaat zijn bij directe instructie dan digitale lessen aan een onrustige keukentafel.

Wazige foto scherper

De vraag is bij wie de opdracht ligt tot het maken van een helder corona sociaal bestek. Wie maakt de wazige foto scherper? Wie neemt de regie in het herstel van het sociaaleconomisch leven? Want als we op de huidige manier doorgaan, zullen we nooit de eindstreep halen. Eric van Oosterhout is burgemeester van Emmen.

Column: Investeren in preventie en innovatie is de enige uitweg

Vijf jaar na de decentralisatie heeft het sociaal domein nog steeds last van de verschillende bloedgroepen: Jeugd, Wmo en Werk en Inkomen. Massieve kolommen die vooral druk in de weer met zichzelf lijken te zijn. Je ziet dat ook terug in hoe gemeenten voor deze taken zijn georganiseerd. Teams Werk en Inkomen, Jeugd en Wmo, met in hun kielzog eveneens naar deze indeling gespecialiseerde contractpartners.

Schromelijk tekort

Dat zorgt in het beste geval voor veel afstemmingsoverleg en weinig ruimte voor flexibiliteit en creativiteit, laat staan voor echt maatwerk. Nog maar weinig gemeenten zijn erin geslaagd om te werken vanuit de klantvraag en met integrale processen. Wet- en regelgeving, of op zijn minst de interpretatie daarvan, staan samen met de gescheiden geldstromen de optimalisatie van het sociaal domein in de weg. Daarmee doet het niet alleen zichzelf schromelijk tekort, maar vooral de kwetsbare inwoner met zijn hulpvraag.

Investeren

Financieel gezien staan Jeugd en Wmo bij vrijwel elke gemeente behoorlijk onder water. Als gevolg van de coronacrisis zal Werk en Inkomen zich daar spoedig bij aansluiten. Veel gemeenten moeten noodgedwongen diep in hun reserves tasten of simpelweg bezuinigen en staan voor lastige keuzes.  Dat terwijl investeren in preventie en innovatie de enige uitweg lijkt te zijn.

De hulpvraag van morgen

Preventie, omdat voorkomen nou eenmaal beter is dan genezen. Preventie, omdat we niet willen dat de kinderen van vandaag de hulpvraag van morgen vormen. Preventie, omdat je blijft dweilen als je vergeet de kraan dicht te draaien. Innovatie door met een frisse blik en vanuit de hulpvraag naar werkprocessen te kijken. Innovatie door te experimenteren met financiële ontschotting, maar vooral ook innoveren door van elkaar te leren en elkaar te inspireren.

Voorliggend veld

De komende jaren zal het accent moeten liggen op het terugdringen van dure maatwerktrajecten bij Jeugd en Beschermd Wonen. Dit alles zonder dat kwetsbare kinderen en volwassenen verstoken blijven van de hulp en ondersteuning die zij nodig hebben. Dat kan alleen maar door het voorliggend veld op lokale schaal zodanig in te richten en op elkaar af te stemmen, dat voor elke hulpvraag steeds  de meest kosten-efficiënte oplossing wordt gevonden.

Organisaties uitgedaagd

Daarvoor moet het centralistisch denken vanuit ‘oude’ kolommen en bestaande regelingen worden losgelaten. Samenwerken waarbij de inwoner met zijn hulpvraag centraal staat moet het uitgangspunt zijn. Niet het eigen organisatiebelang of de financieringsbron. Organisaties moeten hiertoe uitgedaagd worden. Professionals moeten hierin gestimuleerd en ondersteund worden. De afgelopen jaren laten zien dat dit niet vanzelf gaat. Dit kost tijd en gaat gepaard met vallen en opstaan.

Voorbeelden koesteren

Gelukkig zijn er zowel op het gebied van beleid, als op samenwerking, als in de uitvoeringspraktijk genoeg goede voorbeelden te vinden. Laten we de goede voorbeelden koesteren, delen en op een nog hoger plan brengen. Het is mijn vurige wens dat op die manier het sociaal domein een betere versie van zichzelf wordt. Dat het nog zelfbewuster omgaat met de schaarse middelen. Dat het de systeemverantwoordelijke geen reden geeft om beleidsmatig in te grijpen. Dat zorgt immers, met alle respect, zelden tot snelle verbetering. Noch voor gemeenten, noch voor onze inwoners! Andrew Harijgens was tot haf mei 2020 wethouder in Bergen op Zoom. Hij had in zijn portefeuille onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid.

Column: De shovel schuift de schuldenberg voor zich uit

Sinds 2003 houdt het CBS-cijfers bij over het aantal mensen met een betaalde baan. In de maand april daalde dat met 160 duizend mensen. Dat is al een record. De NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) voorziet een boeggolf van aanvragen voor schuldhulpverlening. Een stijging van 30 procent voor 2020 en de volgende jaren sluiten zij niet uit.

Donkere wolken

Het Nibud meldt dat zo’n 20 procent van de Nederlanders al in maart een inkomensdaling heeft ervaren. Divosa constateert dat in april het aantal aanvragen voor bijstand met 78 procent is gestegen ten opzichte van februari. Het UWV verstrekte in april 74 duizend nieuwe werkloosheidsuitkeringen, in maart waren dat er nog 38 duizend. Het is voor het eerst dat de instroom in de WW zo sterk groeit. Ook de prognoses van De Nederlandse Bank belooft weinig goeds. Donkere wolken pakken zich samen.

In stilte afwachten

Maar ook vóór de coronacrisis waren er al ongeveer 1,5 miljoen huishoudens die te maken hadden met problemen door schulden. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid speelt er zich sinds maart een financieel drama af bij vele huishoudens in Nederland. Waarom in stilte? Mensen schamen zich voor schulden, dus ze lopen er niet mee te koop. Ook weten we dat schuldenproblematiek verlammende stress veroorzaakt. De statistieken bevestigen dit: huishoudens wachten gemiddeld vier tot vijf jaar alvorens in actie te komen. De financiële problematiek is dan inmiddels onnodig groot.

Vooruitschuiven met de shovel

Vanuit de beste bedoelingen schuiven we momenteel de financiële problematiek voor ons uit. Het is begrijpelijk dat woningcorporaties, gerechtsdeurwaarders, drinkwaterbedrijven en energiebedrijven zich coulant opstellen. Zo hoort het ook. Maar op deze manier schuiven zij gezamenlijk, net als met een shovel, een enorme berg met achterstanden (lees: schulden) voor zich uit. Uitstel is immers géén afstel.

Uit je cocon stappen

Ook in het sociale domein zijn in de afgelopen maanden fantastische prestaties geleverd om mensen in deze tijd te helpen. Met man en macht zijn vele aanvragen afgehandeld. Maar ook deze stress werkt verlammend: op de professionals en de organisaties waarvoor ze werken. Wie heeft net iets breder gekeken, wie is uit zijn cocon gestapt en heeft aandacht voor de shovel die de schuldenproblematiek voor zich uit schuift? Oog en aandacht voor de gevolgen van schuldenproblematiek helpt!

Leren van het verleden

Er is al vaker onderzoek gedaan naar mensen met een uitkering en schulden (door o.a. Panteia). Telkens blijkt dat er weinig tot geen aandacht is voor de schuldenproblematiek. Schuldenproblematiek die voor heel veel leed zorgt. Als wij, als verschillende overheden, hier wederom geen aandacht aan besteden dan shovellen we nieuwe schulden voor ons uit en stellen we ons over vijf jaar de vraag: hoe hebben we het zover kunnen laten komen? Doe iets. En wel nu! Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, Bestuurslid bij de NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) en SAM (Vereniging van en voor professionals in het sociaal domein).

COLUMN Tegenstrijdigheid in ons sociale stelsel

Bijna altijd als het over de bijstand gaat, wordt dat gekoppeld aan ‘werk’. De bijstand is een tijdelijk vangnet, kunnen sommigen niet laten steeds weer te benadrukken. Er zijn er zelfs die bijstandsgerechtigden ‘labbekakken’ noemen, of die stellen dat bijstandsgerechtigden hun vakantiegeld moet worden ontnomen, ‘want ze hebben altijd vakantie’. Deze beelden sluiten aan bij de Engelse term ‘undeserving poor’. Het idee is: je hebt armen die er niets aan kunnen doen dat ze arm zijn, de ‘deserving poor’. En je hebt de anderen, de luie.

Populistische retoriek

Ondanks dat we deze termen niet kennen in het Nederlands, lijkt niet alleen de wat populistische retoriek, maar ook het landelijke bijstandsbeleid gericht op die undeserving poor, die gewoon geen zin hebben om te werken. Het idee is verder dat als de de uitkering maar laag genoeg is men vanzelf wel gaat werken. En dat de niet-willers de spreekwoordelijke schop onder hun achterwerk moeten krijgen.

Niet kúnnen

Maar ons systeem zit zo in elkaar dat ook een heleboel mensen die niet kúnnen werken onder dezelfde Participatiewet vallen. Mensen met handicap of chronische ziekte, die voorheen een Wajong-uitkering kregen, vallen er tegenwoordig ook onder. Door middel van allerlei instrumenten zouden zij toch tot werk of tot participatie gebracht moeten worden.

Politiek gezien

Dit is echter tegenstrijdig. Want op het moment dat je de wet zo maakt dat daar alleen mensen onder vallen die gezond van lijf en leden zijn en (theoretisch) zouden kunnen werken, kun je kiezen voor een beleid dat heel streng is en puur gericht op uitstroom. Daar ben ik het persoonlijk niet mee eens, omdat het miskent dat veel mensen door tegenslagen en omstandigheden niet kunnen werken, en die worden dan ernstig te kort gedaan. Maar politiek gezien heb je dan wel een consistent verhaal.

Slecht verhaal

Maar als de groep - zoals nu in Nederland – ook bestaat uit mensen die niet kunnen werken, dan wordt het wel een erg slecht verhaal. Want je hebt mensen die nooit uit de uitkering zullen komen, die volledig en objectief ‘deserving’ arm zijn, maar die toch op een uiterst schraal minimum worden gehouden.

Afgenomen

Dit geldt net zo zeer voor mensen die werken naast de uitkering. Een flink deel van hen zal nooit meer dan een beperkt aantal uren kunnen werken. Toch wordt ook bij hen na zes maanden het kleine beetje geld dat ze mochten houden van hun bijbaan afgenomen (ingehouden op de uitkering). Want mensen die kunnen werken moeten natuurlijk niet ‘in de uitkering worden gehouden’ – wederom een redenatie die je wellicht op zou kunnen hangen als iedereen gezond van lijf en leden is, maar die nu gewoon niet van toepassing is.

Deugt van geen kant

Ter illustratie wat cijfers uit het onderzoek dat we hier in Nijmegen hebben gedaan naar de Participatiewet. Van onze deelnemers, een gemiddeld genomen ontzettend kansrijke groep binnen de bijstand, heeft acht procent taalproblemen; 35 procent lichamelijke gezondheidsklachten, 28 procent psychische gezondheidsklachten; twintig procent is laag opgeleid (mbo1 of lager). Tel daarbij op dat er lang niet altijd passende vacatures zijn. Een deel van de mensen zit al jaren en jaren in de bijstand en is op leeftijd. Geen werkgever neemt ze aan, ook al schrijven ze honderd sollicitatiebrieven. De schrijnende verhalen daarover veronderstel ik bekend. Dit is heel raar, of iets stelliger: dit deugt van geen kant. Geschreven door Janos Betko, beleidsmedewerker bij de gemeente Nijmegen. 

Column: Geef juist nu vorm aan een inclusieve samenleving

De coronacrisis heeft in korte tijd veel schade aangericht. De cijfers van het aantal besmettingen en de dodelijke slachtoffers komen apocalyptisch over, en de verhalen achter deze cijfers zijn zeer aangrijpend. Het beroep op zorgverleners nam enorm toe en het belang van hun werk werd ineens zichtbaar voor een breed publiek. Plotseling werden we allemaal met de kwetsbaarheid van het leven geconfronteerd: iedereen kan afhankelijk worden van zorg.

Vangnet behouden

Om kwalitatief goede zorg en een sociaal vangnet te kunnen behouden voor toekomstige generaties, waren het afgelopen decennium hervormingen nodig. Die werden doorgevoerd onder de noemer ‘participatiesamenleving’ en richtten zich in de praktijk vooral op het reduceren van kosten. Helaas is in het debat dat eraan voorafging naar mijn mening te weinig aandacht geweest voor de vraag hoe een dergelijke samenleving eruitziet.

In de weg

Bij de hervormingen was de belofte dat iedereen zorg in of nabij de eigen woonomgeving zou krijgen, maar dat ging gepaard met bezuinigingen op thuiszorg. Er werd een nog groter beroep gedaan op het netwerk van mensen met een zorgvraag en dat heeft geresulteerd in een toename van het aantal overbelaste mantelzorgers. Ook is de bureaucratie toegenomen en dat zit het leveren van maatwerk in de weg.

Zelfstandig rijden

Een soortgelijk gebrek aan maatwerk heb ik zelf ervaren bij het UWV. Door ingenieuze aanpassingen is het voor mij, ondanks het feit dat ik licht spastisch ben, mogelijk om auto te rijden. Om zelfstandig naar mijn werk te kunnen reizen financiert het UWV deels mijn auto met bedieningsaanpassing. Heel mooi, en wat dat betreft prijs ik mij gelukkig dat ik in Nederland woon.

Woon-werkverkeer te kort

Ik heb bestuurskunde gestudeerd en omdat ik hoger opgeleid ben, gaat de overheid ervan uit dat ik geheel zelfstandig werk kan vinden. In theorie klopt dit. Maar door mijn lichamelijke beperking ligt mijn werktempo iets lager in vergelijking met de gemiddelde werknemer en heb ik een urenbeperking. Dat weerhield een aantal organisaties ervan om mij in dienst te nemen. Uiteindelijk heb ik toch een baan gevonden. Maar na enige tijd bleek de afstand van mijn woon-werkverkeer te kort voor het UWV om mijn auto te blijven financieren.

Deadline UWV

Omdat het werk dat ik toen deed onvoldoende bij mijn studieachtergrond paste, en ik de vrijheid van autorijden wilde behouden, ook voor mijn sociale leven, deed ik er alles aan om een baan met voldoende reisafstand te vinden. Het UWV stelde een deadline en ik vreesde mijn bewegingsvrijheid kwijt te raken. Gelukkig vond ik net op tijd een andere baan. Ondanks dat ik begrijp dat de financiering van woon-werkverkeer veel geld kost, begrijp ik nog steeds niet waarom het UWV zo star met dergelijke situaties omgaat. Gemotiveerde mensen horen toch niet te worden tegengewerkt in een ‘participatiesamenleving’?

Nu is het moment

Door de coronacrisis zullen de begrotingstekorten bij de overheid oplopen en uitgaven voor het sociaal domein in heroverweging worden genomen. Dit vraagt een breder perspectief dan alleen het financiële. Naast de vraag wat we van burgers verwachten, gaat het ook om de vraag hoe we mensen, vooral met een beperking of chronische ziekte, in positie kunnen brengen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Hoe kunnen we talenten benutten in plaats van te veel de nadruk te leggen op beperkingen? Is het handicap die beperkt, of ligt het aan de inrichting van de maatschappij? Alleen door na te denken over dergelijke vragen kan de inclusieve samenleving vorm krijgen. Nu we een weg zoeken uit de coronacrisis, is dit bij uitstek een moment om deze vragen te stellen. Mark Homan is beleidsmedewerker duurzaamheid en arbeidsparticipatie bij de gemeente Heerhugowaard/Langedijk.

Blog: Liefde in tijden van corona

In tijden van corona gaan angst, verdriet en eenzaamheid hand in hand met hoop, liefde en solidariteit. Een bijzondere tijd die we niet gauw zullen vergeten. Maar ook een tijd waarin de maatschappij een soort examen aflegt. Een stresstest. In hoeverre kunnen we als samenleving de klappen opvangen? In hoeverre kiest men in deze spannende tijden vooral voor zijn eigen voortbestaan? En in welke mate blijven we oog houden voor mensen aan de randen van de samenleving? De toetssteen van elke beschaving.

Verlichting brengen

Op het eerste gezicht pakt de balans niet heel negatief uit. Sterker nog: in deze periode waarin mensen geacht worden vooral ‘thuis’ te blijven, lijkt er meer dan ooit oog voor de grote gevolgen die deze leefregel met zich meebrengt. Het wemelt van de mooie initiatieven die tot doel hebben mensen wat verlichting te brengen in hun gedwongen isolement.

Aubades en bloemen

Voor gesloten verpleeghuizen vinden aubades plaats van welwillende muzikanten. Postbodes vertillen zich aan zakken ansichtkaarten voor wildvreemde mensen. Voedselbanken worden overladen met artikelen die anders zouden worden doorgedraaid. Sportscholen bieden gratis instructiefilmpjes aan; de ene na de andere pubquiz komt online. En kinderen brengen onverkoopbare bossen bloemen rond.

Geboortegolf en echtscheidingen

Ook binnenshuis lijkt het vooralsnog goed te gaan. Twee miljoen kinderen zijn ineens aangewezen op hun ouders, die meestal niet voor onderwijzer hebben doorgeleerd. Zij worden geholpen door een buitengewoon actief onderwijsveld dat zeldzaam snel en zonder veel gezeur schakelde naar een digitale leeromgeving. Op dit moment lijkt de voorspelling van een geboortegolf reëler dan een toename van het aantal echtscheidingen.

Helpen hopen

Maar mijn vader zou hebben gezegd: ‘Ik help het je hopen jongen’. Natuurlijk, de hoeveelheid mooie initiatieven in tijden van corona is indrukwekkend. Of zijn het de zonnestralen die je wilt zien na een lange winter? Geven de dichte voordeuren en al die vrolijke filmpjes op sociale media misschien een vertekend beeld? We weten dat in ‘vredestijd’ meer dan 100.000 kinderen slachtoffer zijn van kindermishandeling. In elke klas gemiddeld één.

Niet gerust

School betekent vaak een uitvlucht naar een veilige warme omgeving. Hoe ervaart het thuis vaak geslagen meisje van negen het om tijdens de lange coronadagen de warme blik van juf te missen? Daar helpt een mailtje ‘hoe is het met je, Isabelle’ niet bij. Als ze het al kan of mag lezen. En als ik hoor dat vrouwen in deze tijden minder vaak het Meldpunt Mishandeling bellen, stemt me dat niet gerust. Het belt niet fijn met een agressieve echtgenoot in huis.

Er woeden oorlogen

Achter de noodgedwongen gesloten deuren van een welwillende samenleving, woeden nu oorlogen waar nog minder mensen weet van hebben dan normaal. In die zin levert corona zowel hoop als vrees, zowel liefde als wanhoop.  J.C. Bloem dichtte “De korte liefde en ’t lange lijden/Het wordt een ding dat men vergeet/Herdenkt men ’t nog, dan zegt men: ‘k weet/Het was destijds niet te vermijden’.” Eric van Oosterhout is de burgemeester van Emmen.

Inloggen


Sluit venster