Hoe overleef ik Covid-19?

Als ik op een dinsdag ochtend de eerste NOS nieuws header zie met de tekst ‘lagere inkomens lopen meer risico op overlijden door Covid-19’, dan voelt dat niet echt goed, op zijn zachtst gezegd. 

Door: Ruud van den Tillaar

Het effect van inkomensverschillen op coronasterfte is groter voor mensen jonger dan 70 jaar dan voor 70-plussers. Voor 70-minners met een laag inkomen is de kans om te sterven aan Covid-19 bijna drie keer zo groot als die voor 70-minners met hoge inkomens. Drie maal zoveel kans op overlijden is 300 procent meer! Het artikel sluit af met de geruststellende woorden dat voor mensen met lagere inkomens die hogere kans op overlijden ook geldt voor andere ziektes. Ik zou bijna zeggen: als dat geen reden is om in opstand te komen? Hoe eerlijk of hoe gelijk is de samenleving in de afgelopen decennia geworden? Er is niet veel veranderd volgens mij en de vraag is dan ook: wat gaan we daar aan doen in een beschaafd land als Nederland?

Terugvorderingen

De overheid probeert zo goed als ze kan de gaten dicht te lopen voor het bedrijfsleven en het MKB. Is dat omdat de kans dat zij komen te overlijden ook driemaal zo hoog is? Of spelen andere motieven daar een rol? Kijk naar de toeslagenaffaire. Die treft over het algemeen mensen die al een laag inkomen hadden en door alle terugvorderingen helemaal op het absolute minimumniveau zijn beland. Kijk hoe lang het duurt voordat dit  opgelost is voor deze groep mensen. En ondertussen hebben zij drie keer zoveel kans om te sterven aan Covid-19…

De slachtoffers van de toeslagenaffaire zitten nog steeds in onzekerheid. Wanneer krijgen ze iets te horen? Wat krijgen ze te horen van de belastingdienst? De gemeenten benaderen de slachtoffers wel actief maar hebben weinig instrumenten om op dit moment van betekenis te zijn. Ze doen hun best, maar ook deze ambtenaren zullen argwanend bekeken worden door de slachtoffers omdat ook zij onderdeel zijn van het systeem dat de Nederlandse overheid heet. 

Pauzeknop

Als er al geld overgemaakt wordt, dan kan het zomaar zijn dat private schuldeisers dat proberen in te pikken. De slachtoffers zijn vaak nog niet of nauwelijks op de hoogte van het onlangs vastgestelde moratorium. Met deze pauzeknop op de invordering van schulden wordt voorkomen dat schuldeisers beslag kunnen leggen op de tegemoetkoming van 30.000 euro. De bedoeling is dat er rust en ruimte wordt geboden aan deze ouders door samen met schuldeisers de schulden op te lossen en een restantbedrag over te houden voor een nieuwe duurzame start. Om dat te bereiken zijn er landelijke kaders nodig om dit in de uitvoeringspraktijk ook echt mogelijk te maken. 

Deze slachtoffers zitten vaak jarenlang in de schuldenproblematiek en hebben hierdoor chronische stress ontwikkeld. Als je nu het vooruitzicht hebt op een eenmalige compensatie van 30.000 euro en opeens staat dat op je bankrekening, wat zou je dan doen? Gaan zij rationele besluiten nemen over de besteding van dat geld? Gaan zij naar de overheid om hulp te vragen over hoe zij dit geld het beste kunnen besteden? Ik denk het niet. Dat zou ik zelf ook niet doen als ik in hun positie zou zitten, schat ik in. De kans dat zij met dat geld omgaan op een manier die hun niet gaat helpen om een gezonde financiële toekomst te krijgen, is reëel. 

Goede toekomst

Het onderzoek Weten is nog geen doen van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid laat zien dat mensen door stress niet de meest slimme keuzes maken, zelfs niet als ze een hoog IQ hebben. Als we dat weten, waarom helpen we deze mensen dan niet echt? Of doen we net alsof we het niet weten omdat dat toevallig beter uitkomt? Gun ook deze mensen een goede toekomst waarmee we er voor zorgen dat ze een grotere kans hebben op het letterlijk en figuurlijk overleven in een complexe samenleving als de onze. 

Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, bestuurslid bij de NVVK en bij SAM.

Drempels bij het stemmen voor mensen met een beperking

De verkiezingen zijn weer achter de rug. Maar had iedereen ook echt een stem? Natuurlijk krijgt iedere stemgerechtigde keurig een stempas thuisgestuurd. Maar dat is nog niet de garantie dat iedere stemgerechtigde ook daadwerkelijk zijn of haar stem kan uitbrengen.

Door: Irene Thuis

Het is al vele jaren bekend dat stemmen voor mensen met een beperking nog niet zo eenvoudig is. En ook voor ouderen zijn er soms belemmeringen. Kijk naar het stemmen per post dit jaar. Prima actie in het kader van de coronacrisis. Alleen moet dan wel volledig duidelijk zijn hoe het precies werkt.

Hoezeer we ook proberen elkaars taal te spreken, in de praktijk lijkt dat vaak niet te lukken. Vele advertenties in de krant of andere media hebben niet voorkomen dat zeker zeven tot acht procent van de oudere mensen de papieren niet op de juiste manier hebben teruggestuurd.

Gemeenten voelen zich niet verantwoordelijk

Voor mensen met een verstandelijke of andere beperking, is het nog ingewikkelder. In het kader van het stemgeheim, mag je niet zomaar met iemand samen het stemhokje in. Wél met iemand die fysiek niet in staat is om het gewenste bolletje rood te kleuren. Maar ook een deel van de mensen met een andere beperking hebben net dat klein beetje hulp nodig. Zij hebben tenslotte ook stemrecht. En ze willen graag gehoord worden. Woon je in een instelling, dan heeft een begeleider misschien nog even tijd om het stemmen goed uit te leggen. Er kan zelfs geoefend worden zodat je weet hoe het gaat. Maar als je gewoon thuis woont, wie helpt je dan?

Het allergrootste deel van de gemeenten voelt zich niet verantwoordelijk om hun burgers op dit vlak te ondersteunen. Sterker nog, men realiseert zich vaak helemaal niet dat er nogal wat drempels gevoeld worden. ‘Maar het stemlokaal is toch geschikt voor gehandicapten?’, is dan de reactie. Ja, op een aantal plekken past de rolstoel door de deur of is er geen trap.

Wakker schudden

Maar is er ook aan gedacht dat er misschien veel te veel prikkels zijn en onlogische looproutes, waardoor iemand met een autismestoornis op de drempel maar besluit om toch niet naar binnen te gaan? Een waargebeurd scenario, opgetekend uit de mond van een normaal begaafde autistische ervaringsdeskundige. Hij schudde mij en de destijds aanwezige gemeenteraadsleden wakker. Dat was vier jaar geleden… Het stemlokaal, ook in ons eigen kantoor, is niet veranderd en zeker niet prikkelarmer geworden. Het positieve van corona is dit keer wel dat er een extra vrijwilliger is die mensen de weg wijst en hen attent maakt op het desinfecteren van de handen en de looproute. En laat dát nou net iets zijn wat voor bepaalde mensen met een beperking al heel erg kan helpen.

Alle stemmen gehoord

Over een jaar hebben we opnieuw verkiezingen; voor de gemeenteraden. We hopen dan van de coronacrisis af te zijn en ik ben bang dat we dan ook van de extra vrijwilligers alweer afscheid hebben genomen. We hebben dus nog een jaar de tijd om na te denken hoe we ervoor gaan zorgen dat écht alle stemmen gehoord kunnen worden. Want iedereen telt mee, beperking of geen beperking.

Irene Thuis is directeur/bestuurder bij MEE Zuid Limburg.

De uitvoering is altijd de klos

Dat er bij de overheid veel mis gaat in de uitvoering is natuurlijk al veel langer bekend. Door de toeslagenaffaire is het opeens weer groot nieuws. En ook in de verkiezingsdebatten wijzen politieke partijen beschuldigend naar elkaar. Maar waarom eigenlijk? Zijn dit geen krokodillentranen van de grootste veroorzaker van dit fenomeen: de Tweede Kamer zelf?

Door: Ton van Nieuwkerk, wethouder in de gemeente Waterland.

Iedereen die wat langer in ‘Den Haag’ heeft meegelopen weet dat de uitvoering vaak het kind van de rekening is. Belangrijke oorzaak is het politieke compromis. Het politieke compromis is heilig en alles is daaraan ondergeschikt. Het patroon is altijd hetzelfde en eenvoudig te verklaren. Als twee politieke standpunten elkaar moeten vinden, dan ga je in het midden zitten. En neem je de uitvoeringsproblemen bij een vaak onduidelijk compromis op de koop toe.

Uitvoeringsproblemen zijn alleen maar lastig voor de politiek. Het komt ook vaak pas op het einde van de procedure, de uitvoeringstoets, boven tafel. Dan zijn alle compromissen al gesloten en is er geen politieke ruimte (met bijbehorend gezichtsverlies) meer. En de Belastingdienst, het UWV en de gemeenten zitten met de gebakken peren: uitvoeren a.u.b.

Niet verliezen staat centraal

Zo ging het, zo gaat het en zo zal het - ben ik bang - altijd gaan. Alleen het kabinet Rutte/Samsom maakte hierop een uitzondering. Hier kwam het compromis via ‘kwartetten’ tot stand. Bij de totstandkoming kreeg dit Kabinet hiervoor veel applaus, maar gaandeweg de rit verstomde het snel. Met name de PvdA-kiezer wist feilloos de door de VVD binnengehaalde kwartetten te herinneren (marktwerking zorg en bouwen/wonen) en strafte bij de eerstvolgende verkiezingen meedogenloos.

En ik snap die kiezer ook. Net zoals in de sport doet verliezen (de verloren kwartetten) veel meer pijn dan de vreugde van een overwinning (de gewonnen kwartetten). Daarom ook de vele remises in mijn favoriete sport, de schaaksport. Of, voor de oudere lezer, het catenaccio voetbal uit Italië. Niet verliezen staat centraal.

Incidentenpolitiek

Ik voel dan ook altijd een zekere irritatie als juist de Tweede Kamer - meester van het politieke compromis - de oplossing van uitvoeringsproblemen weer op de agenda zet. Ook de toeslagenaffaire is immers mede herleidbaar uit de harde lijn waarom de Tweede Kamer zelf vroeg als reactie op de Bulgarenfraude.

En dan kom ik op een tweede verklaring voor veel uitvoeringsproblemen: de incidentenpolitiek. Bij elke ontsnapte tbs’er, aandachttrekkend krantenbericht of welk ander incident dan ook, is er een grote kans dat de Tweede Kamer in een extra debat vraagt om aanvullende maatregelen en dus nog meer niet uit te voeren regels.

Littekens

Ik merk het ook zelf als wethouder. Ik spreek met veel inwoners over hun persoonlijke problemen. En wat mij in elk gesprek weer opvalt is hoe in de praktijk goedbedoelde wetten, kaders en afspraken toch onbedoeld verkeerd uitvallen. Goedbedoelde regels zorgen ervoor dat veel mensen hun inkomen, zorg of woning verliezen. Gelukkig kunnen we op gemeentelijk niveau dan vaak nog veel repareren, maar altijd blijft daar een litteken ‘van het niet gehoord voelen’ over.

Ik denk dat eerlijkheid ook hier loont. Veel problemen in de uitvoering horen, hoe pijnlijk ook, bij ons politiek polderstelsel. Je kunt ze alleen bestrijden als de Tweede Kamer bereid is om minder te polderen, veel algemenere wetten te maken, veel te decentraliseren en veel over te laten aan de professionals.

Elkaar gevangen houden

Maar dan moet de kiezer ook niet meer roepen om strengere straffen, niet meer bij elk incident vragen om extra maatregelen en dat iemand uit Amsterdam altijd gelijk moet worden behandeld als iemand uit Breda. En dat zie ik niet snel gebeuren. Zo houden de kiezer en de politiek elkaar gevangen en zal ook morgen in de krant weer over een nieuw probleem geschreven worden.

Ook de journalistiek speelt hierbij een belangrijke rol, maar daarover een andere keer. Mijn blog heeft namelijk een maximaal aantal woorden. Ook een uitvoeringsprobleem...

Alles op rood

COPYRIGHT

Lang geleden was ik een keer in het casino. Een beetje dom, ik geef het toe. Want ik dacht: ‘Ik leen 50.000 euro, zet alles op rood, en ka-ching, vijftig procent kans dat ik daarna leuke dingen kan gaan doen.’ Het werd zwart.

Door: János Betkó, redactielid Sociaal Bestek en beleidsmedewerker bij de gemeente Nijmegen.

Dat was balen. Voor iemand in mijn positie (mooie baan met vast contract, goed netwerk, koophuis, etc.) echter geen compleet drama. Ik verhuurde mijn zolderkamer aan een student. Ging in de avonduren een beetje bijklussen als zpp’er. In het weekend vond ik vrijwilligerswerk, tegen een bescheiden vrijwilligersvergoeding. Ik haalde mijn boodschappen uit de lagere rekken en bij een goedkopere supermarkt. En ik ging Marktplaats op, verkocht mijn oude gitaren en Magic-kaarten. Mijn lego was dermate ‘van vroeger’ dat het goed geld opleverde. Ook kon ik terecht bij familie en vrienden, die me geld wilden lenen of zelfs geven. Overigens nadat ze me uitgebreid inwreven dat ik een sukkel was.

Ondertussen in de bijstand…

Maar stel, ik had in de bijstand gezeten, en had een dergelijke financiële tegenslag gehad. Als ik dan een kamer had verhuurd aan een student, was het ingehouden op mijn uitkering. Als het me zou lukken een klein baantje te vinden of een aantal uur als zelfstandige aan de slag te gaan, zou het worden ingehouden op mijn uitkering. Dat vrijwilligersbaantje, dat zou ik niet mogen doen zonder expliciete toestemming van de gemeente, want het zou ten koste kunnen gaan van de tijd die ik ook kon besteden aan het zoeken naar werk.

Fraudeur

De boodschappen zou ik sowieso al bij de goedkoopste supermarkt gedaan hebben, want de bijstand is geen vetpot. Spullen verkopen op Marktplaats, u raadt het al: korting op de uitkering. En als ik die regel onverhoopt niet zou kennen en het zou doen zonder het op te geven? Dan was ik een fraudeur, moest ik een deel van mijn uitkering terugbetalen en kreeg ik een boete. Nog meer schuld en ellende! Idem voor eventuele hulp van familie en vrienden – al wordt de overheid daar misschien wat makkelijker in, na de recente mediarel over de mevrouw wiens boodschappen door haar moeder werden betaald.

Onmogelijk

Mocht u er aan twijfelen: nee, natuurlijk was ik niet zo stom om daadwerkelijk 50.000 euro op rood te zetten (ik zou het natuurlijk op zwart hebben gezet, duh). Maar ik hoop dat ik het verschil heb kunnen aantonen tussen wanneer je onverwachts in de problemen komt vanuit een situatie waarin je het goed voor elkaar hebt, versus wanneer je in een uitkeringssituatie zit. De dingen die je als werkende mens kunt doen om te dealen met financiële ellende, zijn systematisch uitgesloten voor bijstandsgerechtigden.

Dichtgetimmerd

De Participatiewet is behoorlijk dichtgetimmerd, en dient alleen om een inkomen aan te vullen tot het absolute minimum, totdat de ontvanger weer aan het werk is. Dat maakt het vanuit de bijstand vrijwel onmogelijk je inkomen tijdelijk te verhogen. Zo ontneemt de overheid mensen in de bijstand de kans om op eigen kracht te ontsnappen aan schulden. En omdat mensen in de bijstand ook nog eens weinig buffer mogen hebben, is de kans dat ze in de problemen komen des te groter.

Column: Inclusie is oké, maar niet tegen elke prijs

En waar begin je dan? Wel, waar ik als wethouder van een centrumgemeente voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang ben geëindigd. Want daar zag ik van dichtbij het effect van de versnelde afbouw van bedden in de ggz, in combinatie met een achterblijvende capaciteit van ambulante hulp.

Terugkerend circus

Ik zag kwetsbare mensen die zich moesten zien te redden in wijken met beperkte sociale draagkracht. Dat is een omgeving die op zijn zachts gezegd niet herstel bevorderend is. Terugval naar de instelling ligt op de loer. En na een kort verblijf daar begint het circus weer opnieuw. En opnieuw… Het resultaat is een slordige 100.000 meldingen van personen met verward gedrag in januari 2020. Een verdubbeling ten opzichte van 2012! Laat dat even op u inwerken.

Inclusie als wensbeeld

In de kern sta ik nog steeds achter de inclusiegedachte die Dannenberg in 2015 zijn rapport ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis’ voorstond. Inclusie als wensbeeld. Maar de vraag dient zich aan of inclusie tegen elke prijs moet worden nagestreefd. Wat is de toegevoegde waarde van psychisch kwetsbare mensen blootstellen aan een stressvolle omgeving waarin zij het tempo niet kunnen bijhouden? In hoeverre kun je van bewoners in de wijk verwachten dat zij een adequaat vangnet vormen voor problemen waar zelfs professionals soms geen raad mee weten?

Veilige tussenhaven

Er is een groep mensen die te goed is voor verblijf in een ggz-instelling, maar die het tegelijkertijd (nog) niet aan kan om zelfstandig te wonen. Voor deze groep mensen zouden, veel meer dan nu het geval is, veilige tussenhavens gerealiseerd moeten worden. Geen intra-, geen extra-, maar kleinschalige geclusterde intermurale woongelegenheden. Bij voorkeur gesitueerd in de nabijheid van de ggz-instelling of in een omgeving met voldoende sociale draagkracht.

Goed samenspel

Voor deze intermurale woonmilieus is goed samenspel nodig tussen gemeenten, ggz-instellingen, woningcorporaties en zorgverzekeraars. In de slipstream van deze ketenpartners noem ik ook het zogenoemde voorliggend veld; een lokaal georganiseerd zorg- en welzijnslandschap dat ondersteunend is. Ontschotting van financiering is daarnaast dringend gewenst, net als het terugdringen van perverse prikkels.

Regionaal

Als we in een beschaafd land als het onze echt werk willen maken van de juiste zorg op de juiste plek voor deze doelgroep, dan kan er geen sprake meer zijn van vrijblijvendheid. Er is dus behoefte aan regionale woon-zorg-visies, met oog voor intermurale voorzieningen. Regionaal, want in veruit de meeste gevallen zal de schaal van de individuele gemeente te klein zijn om hier adequaat beleid op te voeren. Bindende prestatieafspraken met woningcorporaties dragen bij aan een gedeelde verantwoordelijkheid.

Ander arrangement

Dit vraagt ook om een ander arrangement tussen gedecentraliseerde gemeentelijke taken en de toezicht houdende verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid. Een betrokken Rijksoverheid zorgt voor voldoende middelen en beleidsruimte. Ze regisseert daar waar dat echt nodig is. Daadkrachtige regio’s voorzien in een uitgebalanceerd zorglandschap waarin niemand meer tussen wal en schip hoeft te geraken. Ik hoop dat ik daar na 17 maart vanuit de Tweede Kamer mijn steentje aan mag bijdragen. Andrew Harijgens was tot haf mei 2020 wethouder in Bergen op Zoom. Hij had in zijn portefeuille onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid. Nu staat hij op de kandidatenlijst van Groen Links voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021.

Column: Schuldhulpverlening is de groeimarkt van de toekomst

Voor het coronatijdperk waren er zo’n 1,4 miljoen huishoudens die hulp nodig hadden. Het bereik was echter slecht 0,2 miljoen. Onderzoek van Schuldenlab.nl en Deloitte laat zien dat door corona eind 2021 minimaal 1,6 miljoen en maximaal 2,5 miljoen huishoudens hulp nodig zullen hebben. Als je werkzaam bent in de schuldhulpverlening, ben je de komende jaren wel onder de pannen, zo lijkt het.

Moeilijk product

Maar niets is minder waar. Vanuit de doelgroep bekeken is schuldhulpverlening namelijk een moeilijk product. Dit heeft een viertal redenen. Ten eerste is er de schaamte, waardoor mensen moeilijk in beweging komen om hulp te zoeken. De tweede reden zelfoverschatting: mensen denken dat ze hun financiële problemen zelf wel op kunnen lossen. Met name bij vroegsignalering speelt dat een prominente rol.

Imagoprobleem

Het imagoprobleem van de schuldhulpverleningsbranche is de derde reden waarom de klanten zich niet vanzelf melden. En last maar zeker niet least wordt de schuldhulpverlening uitgevoerd door, of onder regie van, de overheid. Diezelfde overheid is de grootste schuldeiser van Nederland. Deze verwarring stimuleert de doelgroep niet om verleid te worden.

Vele winkels

Als mensen met financiële problemen al in beweging komen, zien ze vaak door de vele schuldhulpverleningswinkels het bos niet meer. Er zijn maatjes, klapperprojecten, wijkteams, maatschappelijk werk, websites, gemeenten, kredietbanken, intergemeentelijke regelingen, bewindvoerders en nog veel meer. Waar moet je zijn voor het juiste product? Bovendien is de weg naar de juiste winkel overal anders. Van grote winkelketens kunnen we genoeg leren om dat beter te organiseren.

Het winkelpersoneel

Wachten tot de klant binnenloopt is niet meer voldoende, we zullen anders en outreachender moeten werken. De klant is koning moet het motto worden. Het winkelpersoneel zal moeten worden opgeleid om klanten te verleiden en klanten vast te houden tot ze het juiste product hebben gekozen. Eenmaal in de winkel mag de klant niet weglopen zonder een schuldhulpverleningsproduct.

Werk gaat verdwijnen

Technologische en slimme afspraken maken dat er werk gaat verdwijnen. PSD2-toepassingen (een soort zelfscankassa’s) leveren straks met een druk op de knop een budgetplan of een overzicht van inkomsten en uitgaven. Schuldenknooppunten bieden razendsnel een overzicht van alle schulden. En met collectief schuldregelen koopt het waarborgfonds de schulden in één keer af, waardoor er nog maar één schuldeiser is.

Nieuw vakmanschap

De ambachtelijke bureaucratische manier van schuldhulpdienstverlening komt fors onder druk te staan. Dat betekent dat vakmanschap zich moet ontwikkelen naar de nieuwe context. Laten we klanten gaan verleiden om te kopen met een reden. We zien namelijk dat uitzicht op financiële bestaanszekerheid fungeert als een vliegwiel voor vooruitgang op andere leefgebieden.

Begin vandaag

Zo levert ons product een bijdrage aan de (geestelijke) gezondheid en aan de maatschappelijke en economische participatie. Begin er vandaag mee, morgen kan het al te laat zijn. Maak de omslag van administratieve medewerker naar dynamische accountmanager die dag in dag uit het verschil maakt voor zijn klanten. Ruud van den Tillaar is algemeen directeur bij Kredietbank Limburg, Bestuurslid bij de NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) en SAM (Vereniging van en voor professionals in het sociaal domein).

Column: Eigendunk versus vertrouwen

Het is toch wat hè? De mensen zijn gewoon niet te vertrouwen. Ja, natuurlijk, ú wel, beste lezer. En ik ook, zeker! Maar “de mensen”, laat staan “de politiek”? Nee! Die natuurlijk niet. Ik bedoel, het is net als met auto rijden. Mensen kunnen het gewoon niet. Letten niet op, kunnen niet inparkeren, vergeten richting aan te geven, anticiperen niet. Ja, ik wel, uiteraard. En u wellicht ook. Maar gemiddeld genomen is het beroerd.

Statistiek

Het rare is dat wanneer je het mensen vraagt, zo’n 95 procent beter rijdt dan gemiddeld. En nu ben ik van huis uit een alfa, maar voor mijn onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment heb ik noodgedwongen wat statistiek moeten leren. Daardoor weet ik nu: dit kan helemaal niet, dat 95 procent van de mensen het beter doet dan gemiddeld.

Verkwisten

Toch voelen mensen het zo. Je ziet het ook in discussies over de bijstand, of (nog erger!) een basisinkomen. Ja, zelf zouden mensen dat geld natuurlijk verantwoord besteden. Maar de anderen, die verkwisten het. Worden er lui van, stoppen met werken. Vergokken of verzuipen het, of gaan allemaal spullen kopen die ze niet nodig hebben. Of dat allemaal tegelijk.

Startkapitaal

Het recente voorstel van GroenLinks om alle jongeren op hun achttiende 10.000 euro ‘startkapitaal’ te geven is ook een mooi voorbeeld. Wat je daar inhoudelijk ook van vindt: op Twitter wist men het wel. “De jongeren” zouden dat geld verbrassen, er luxe vliegreisjes van maken, het zou opgaan aan drugs en alles wat god verboden heeft. En de politici die zo’n voorstel doen, die zijn helemaal betoeterd. Hebben er niet over nagedacht. Willen stemmen kopen.

Eigendunk

De jongere versie van onszelf zou het geld natuurlijk wél heel goed hebben besteed: aan studie, of sparen. Aan eigendunk kortom geen gebrek. Wij zouden het goed doen, wij begrijpen het allemaal. Maar ja, die anderen… Die zijn natuurlijk niet te vertrouwen. Het wantrouwen naar elkaar en naar de politiek, het zit diep.

Wetenschappelijk

En dat terwijl ondertussen steeds meer wetenschappelijk onderzoek wijst in de richting dat je mensen juist wél kan helpen door ze dingen onvoorwaardelijk te geven. Of het nou gaat om geld voor ontwikkelingshulp of daklozen: de meeste mensen, ook als ze op straat leven of in een ver vreemd land wonen, blijken er prima mee om te kunnen gaan. Gek hè? Geschreven door János Betkó, beleidsmedewerker bij de gemeente Nijmegen. 

Column: Nederland hokjesland

Omdat ik een aantal jaren topsport heb beoefend op internationaal niveau, heb ik de bevoorrechtte positie gehad om diverse landen te bezoeken. Ook maak ik graag culturele reizen en ben ik fan van reisprogramma’s. Vanuit dit internationale perspectief gezien is Nederland voor mensen met een beperking een van de betere landen om in te wonen. En het aanbod aan ondersteunende voorzieningen gaat er alleen maar op vooruit.

Mijn trippelstoel

Desondanks valt er op vlakken als beeldvorming en toegankelijkheid nog veel te verbeteren. Maar het meest confronterend is de bureaucratie. Die maakt dat het ontzettend veel tijd en moeite kost om zorg en ondersteuning te organiseren. Dat blijkt maar weer eens nu ik een nieuwe stoel nodig heb. Om me binnenshuis te kunnen verplaatsen gebruik ik een zogeheten trippelstoel. Die functioneert bovendien als zitfunctie bij mijn bureau en aan de eettafel. Nu is hij aan vervanging toe.

Twee doelen, twee instanties

Toen ik ging kijken hoe ik een nieuwe kon aanvragen, kwam ik in een doolhof aan regels en organisaties terecht. Dit soort voorzieningen kunnen in Nederland via de gemeente, de zorgverzekeraar, het zorgkantoor of het UWV worden aangevraagd en deze organisaties werken allemaal op basis van een andere wettelijke grondslag. De regelgeving is vaak dusdanig gedetailleerd dat het zeer moeilijk is om maatwerk te leveren. In het geval van de trippelstoel geldt dat ik bij de ene instantie moet zijn voor het verplaatsen binnenshuis en bij de andere voor het werken achter een bureau. Maar ik gebruik mijn ene stoel voor beide doelen.

Twee maanden verder

De toegewezen leverancier kan bovendien alleen een paar standaarduitvoeringen leveren, zonder met de nodige precisie te kijken naar de fysieke eigenschappen van de aanvrager. En dat terwijl zithouding en goede ondersteuning voor iemand zoals ik, met cerebrale parese, essentieel zijn. Het gekke is ook: toen ik voor mijn werkplek bij mijn werkgever een bureaustoel aanvroeg, kwam er een ergotherapeut langs om een stoel op maat te kunnen leveren. Ander wettelijk regime, andere voorwaarden. Inmiddels zijn we twee maanden verder en het uitproberen van verschillende stoelen heeft me fysieke klachten opgeleverd.

Fraudeschandaal

Er wordt al decennialang gesproken over het verminderen van de bureaucratie. Dat dit maar niet wil lukken, komt aan de ene kant door politici die rechtszekerheid willen borgen, oftewel garanderen dat een ieder krijgt waar hij of zij recht op heeft. Anderzijds zijn er politici die bij een fraudeschandaal in een regelreflex schieten. Rechtszekerheid en fraudebestrijding zijn uiteraard nodig. Maar zolang ze niet gecombineerd kunnen worden met maatwerk, zullen zorgbehoevenden met bureaucratie te maken houden.

Cliëntondersteuning

Zolang het regeldoolhof voortduurt, is het van belang dat zorgbehoevenden zich kunnen beroepen op onafhankelijke cliëntondersteuning. Deze ondersteuners moeten goed op de hoogte zijn van de wet- en regelgeving op uiteenlopende domeinen. Dat helpt mensen hun zorg en ondersteuning te kunnen organiseren binnen het huidige complexe systeem van zorg en sociale zekerheid.

Column: De coronamarathon zonder sociaal bestek

Het overkomt veel mannen: het moment waarop je doorhebt dat je voetbalcarrière je definitief niet naar De Kuip zal brengen. Een illusie armer worden de voetbalkicksen ingeruild voor hardloopschoenen. Binnen de kortste keren wordt een ‘rondje hardlopen’ een serieuze hobby.

Focus, geduld en begeleiding

Trainen voor de marathon betekent om te beginnen een helder doel voor ogen hebben: bijvoorbeeld over een jaar de marathon van Rotterdam (langs De Kuip!) binnen drieënhalf uur lopen. Om dat te bereiken moet je leren rustig te beginnen om blessures te vermijden. Vervolgens is het de truc om gelijkmatig te leren lopen, bijvoorbeeld elke honderd meter in een halve minuut. En ten slotte moet je leren duurvermogen op te bouwen. Kortom, het leren lopen van een marathon vraagt focus, geduld en begeleiding.

Coronatraining

Het maken van goed coronabeleid zou alle trekken van een marathontraining in zich kunnen hebben: planmatig, doordacht, gelijkmatig, en met duurvermogen. We weten immers dat het lang kan gaan duren. Als we de balans opmaken van een half jaar ‘coronatraining’, dan is de conclusie dat het allesbehalve lijkt op de voorbereiding van een geslaagde marathon. Om te beginnen is er weinig ‘gelijkmatigheid’. Er lijkt geen sprake van een doordacht plan, niet bij de politiek, noch bij de wetenschap.

Onrustiger plaatje

Het gekke is dat het gebrek aan gelijkmatigheid eerder toeneemt dan afneemt. In de beginfase van de pandemie leken politiek en wetenschap de handen ineengeslagen te hebben. Er waren heldere adviezen en er was grote politieke consensus. In de loop der tijd is het plaatje veel onrustiger geworden. De wetenschappers buitelen over elkaar heen met tegenstrijdige inzichten. En de politiek divergeert en polariseert, mede onder invloed van de nadere verkiezingen.

Finishbeeld ontbreekt

Ten tweede ontbreekt de focus, fundamenteel in de aanloop van elke marathon. Het wemelt van de losse corona-beschouwingen over allerlei aspecten. Die zijn op zich van waarde, maar een samenhangend beeld, een helder finishbeeld, ontbreekt. Hoe kunnen we politiek bestuurlijke besluiten in samenhang laten aansluiten op beleid rondom de medische zorg, financiën, economie en sociale thema’s? De optelsom levert net zo’n oppervlakkige potpourri aan inzichten op als een serie talkshows.

Sociaaleconomische leven

En ten derde ontbreekt er een ‘sociaal bestek’. Er is weinig discussie over het gegeven dat de coronapandemie diep ingrijpt in het sociaaleconomische leven van Nederland. We zien schuldenproblematiek, angst, werkloosheid, pessimisme, vereenzaming, et cetera. Een voor de hand liggende conclusie is dat corona er in dit opzicht vooral inklapt in de meest kwetsbare gezinnen. Thuisonderwijs bijvoorbeeld blijkt vooral riskant bij kinderen die meer gebaat zijn bij directe instructie dan digitale lessen aan een onrustige keukentafel.

Wazige foto scherper

De vraag is bij wie de opdracht ligt tot het maken van een helder corona sociaal bestek. Wie maakt de wazige foto scherper? Wie neemt de regie in het herstel van het sociaaleconomisch leven? Want als we op de huidige manier doorgaan, zullen we nooit de eindstreep halen. Eric van Oosterhout is burgemeester van Emmen.

Column: Investeren in preventie en innovatie is de enige uitweg

Vijf jaar na de decentralisatie heeft het sociaal domein nog steeds last van de verschillende bloedgroepen: Jeugd, Wmo en Werk en Inkomen. Massieve kolommen die vooral druk in de weer met zichzelf lijken te zijn. Je ziet dat ook terug in hoe gemeenten voor deze taken zijn georganiseerd. Teams Werk en Inkomen, Jeugd en Wmo, met in hun kielzog eveneens naar deze indeling gespecialiseerde contractpartners.

Schromelijk tekort

Dat zorgt in het beste geval voor veel afstemmingsoverleg en weinig ruimte voor flexibiliteit en creativiteit, laat staan voor echt maatwerk. Nog maar weinig gemeenten zijn erin geslaagd om te werken vanuit de klantvraag en met integrale processen. Wet- en regelgeving, of op zijn minst de interpretatie daarvan, staan samen met de gescheiden geldstromen de optimalisatie van het sociaal domein in de weg. Daarmee doet het niet alleen zichzelf schromelijk tekort, maar vooral de kwetsbare inwoner met zijn hulpvraag.

Investeren

Financieel gezien staan Jeugd en Wmo bij vrijwel elke gemeente behoorlijk onder water. Als gevolg van de coronacrisis zal Werk en Inkomen zich daar spoedig bij aansluiten. Veel gemeenten moeten noodgedwongen diep in hun reserves tasten of simpelweg bezuinigen en staan voor lastige keuzes.  Dat terwijl investeren in preventie en innovatie de enige uitweg lijkt te zijn.

De hulpvraag van morgen

Preventie, omdat voorkomen nou eenmaal beter is dan genezen. Preventie, omdat we niet willen dat de kinderen van vandaag de hulpvraag van morgen vormen. Preventie, omdat je blijft dweilen als je vergeet de kraan dicht te draaien. Innovatie door met een frisse blik en vanuit de hulpvraag naar werkprocessen te kijken. Innovatie door te experimenteren met financiële ontschotting, maar vooral ook innoveren door van elkaar te leren en elkaar te inspireren.

Voorliggend veld

De komende jaren zal het accent moeten liggen op het terugdringen van dure maatwerktrajecten bij Jeugd en Beschermd Wonen. Dit alles zonder dat kwetsbare kinderen en volwassenen verstoken blijven van de hulp en ondersteuning die zij nodig hebben. Dat kan alleen maar door het voorliggend veld op lokale schaal zodanig in te richten en op elkaar af te stemmen, dat voor elke hulpvraag steeds  de meest kosten-efficiënte oplossing wordt gevonden.

Organisaties uitgedaagd

Daarvoor moet het centralistisch denken vanuit ‘oude’ kolommen en bestaande regelingen worden losgelaten. Samenwerken waarbij de inwoner met zijn hulpvraag centraal staat moet het uitgangspunt zijn. Niet het eigen organisatiebelang of de financieringsbron. Organisaties moeten hiertoe uitgedaagd worden. Professionals moeten hierin gestimuleerd en ondersteund worden. De afgelopen jaren laten zien dat dit niet vanzelf gaat. Dit kost tijd en gaat gepaard met vallen en opstaan.

Voorbeelden koesteren

Gelukkig zijn er zowel op het gebied van beleid, als op samenwerking, als in de uitvoeringspraktijk genoeg goede voorbeelden te vinden. Laten we de goede voorbeelden koesteren, delen en op een nog hoger plan brengen. Het is mijn vurige wens dat op die manier het sociaal domein een betere versie van zichzelf wordt. Dat het nog zelfbewuster omgaat met de schaarse middelen. Dat het de systeemverantwoordelijke geen reden geeft om beleidsmatig in te grijpen. Dat zorgt immers, met alle respect, zelden tot snelle verbetering. Noch voor gemeenten, noch voor onze inwoners! Andrew Harijgens was tot haf mei 2020 wethouder in Bergen op Zoom. Hij had in zijn portefeuille onder meer het sociaal domein, informatiemanagement en ICT-gegevensbeheer en duurzaamheid.

Inloggen


Sluit venster