Door: Aart van der Gaag, tot voor kort het boegbeeld van de banenafspraak voor het bedrijfsleven. Momenteel schrijft hij een boek over zijn ervaringen op de arbeidsmarkt.
Je kan wel weg zijn als boegbeeld van de banenafspraak, maar dat betekent niet dat je niet meer betrokken hoeft te zijn. Ik zit me hier op mijn vakantieadres ontzettend op te winden over een kop in de Volkskrant. ‘Overheid en bedrijfsleven falen bij banenafspraak’ staat er.
Wat een kortzichtige koppenmaker. Het – op zich genuanceerde – artikel heeft namelijk betrekking op een voortreffelijk rapport van de Arbeidsinspectie.[1] Wat blijkt? Eindelijk is door een onafhankelijke instantie bewezen dat de kandidaten ‘op’ zijn. Zo'n 140.000 van de 265.000 mensen in het doelgroepregister zijn aan het werk. Circa 95.000 kunnen niet werken. Dus er blijven nog 30.000 te bemiddelen mensen over. Dat lijkt veel, maar is heel weinig. Per jaar moet je namelijk 15.000 plekken invullen. Zoals iedereen met verstand van plaatsingen weet: twee kandidaten per plek is te weinig.
Ten eerste weten gemeenten en de UWV ook van deze 30.000 mensen niet veel. Ten tweede is dit een landelijk aantal, dus deze mensen wonen verspreid over het hele land. Ten slotte hebben de 30.000 mensen die – naar wat we nu weten – in principe aan het werk zouden kunnen ieder hun eigen vaardigheden en wensen, die niet per se bij het banenaanbod in hun regio passen. De één is geschikt voor werk in de horeca, de ander voor een beleidsfunctie. Vandaar dat er een vuistregel geldt dat er 10 kandidaten met de geschikte vaardigheden nodig zijn per vacature. Pas dan heb je kans op een echt succesvolle match.
Daarom kom ik op basis van dit rapport tot de conclusie dat het bestand ‘op’ is. Dit betekent gelukkig niet dat er niet meer bemiddeld wordt, dat gaat natuurlijk gewoon door. Maar wat ook gewoon doorgaat, is het verloop: mensen worden ziek, treden uit en ook bij de oude detacheringen vanuit de Sociale Werkvoorziening gaat het proces van pensionering door. Dat is te boekstaven op basis van de cijfers uit het rapport. Maar wat zeggen de cijfers nu eigenlijk nog meer?
De banenafspraak was een enorm succes. Daarom is het eerder klaar met dit arbeidsmarktproject dan verwacht. Nu moet er worden overgestapt naar een nieuwe fase. De fase van ‘Op naar de 200.000 banen’ voor een bredere groep mensen of – nog mooier – naar een echt brede, permanente inclusiebeweging. Daarbij hoort ook revitalisatie van de Sociale Werkvoorziening, want voor de eerdergenoemde 95.000 mensen moet ook zinvol werk geboden worden.
Inclusie of illusie, thats the question!
[1] In Sociaal Bestek nr. 4 van aanstaande 12 september schrijft de Arbeidsinspectie een stuk over dit rapport.