Arbeid, een eigenaardig medicijn 

Door: Aart van der Gaag, boegbeeld en inspirator van Banenafspraak

Het was de titel van een boek van Hans Achterhuis uit 1984. Ik kocht het meteen, want aan arbeid heb ik immers mijn hele leven al mijn arbeid besteed.

Ik begon in 1975 in de ontwikkelingssamenwerking: hoog in de Andes arme boeren aan meer werk helpen door het opzetten van een coöperatie, een ‘sociedad agricola de interès social’. Voor het gemak: een sociale coöperatie van een aantal onteigende grootgrondbezitters. Later werkte ik in de werelden van de sociale werkvoorziening, de arbeidsvoorziening en het uitzenden, zowel sociaal als commercieel.

In al die banen geloofde ik in de heilzame werking van arbeid voor de mens. Ik heb het niemand ooit kernachtiger horen verwoorden dan Jules Theeuwes, betreurd hoogleraar van de UVA: ‘zelfs slecht werk is beter dan geen werk.’

En ook filosoof Hans Achterhuis gaf dat met zekere tegenzin toe. Uit allerlei studies bleek dat mensen er beter aan toe waren, zeker ook mentaal, wanneer ze werkten – in vergelijking met mensen die thuiszitten als gevolg van werkloosheid of ziekte.

Vandaar zijn omschrijving van arbeid als een eigenaardig medicijn.

Natuurlijk, ik begrijp ergens het eigenaardige. Arbeid is niet altijd een medicijn. Er is ook ziekmakend werk, door te veel stress, slechte arbeidsomstandigheden of zelfs gevaar. Dat moeten we niet accepteren en dat betekent dat er hard gewerkt moet blijven worden tegen uitbuiting, slechte arbeidsomstandigheden en onderbetaling.

Maar toch, werk geeft structuur aan je leven. Je houdt er sociale contacten aan over. Je gaat meer in jezelf geloven en je hebt -hopelijk- wat meer te besteden.

Als ik dat ergens heb gezien is dat de afgelopen 10 jaar wel, in mijn rol als boegbeeld bedrijfsleven voor de banenafspraak. Er zijn nu zo'n 86.000 meer mensen aan het werk dan toen we begonnen. Ik heb ze niet allemaal gesproken of gezien, maar best veel wel. Je hoefde maar in hun ogen te kijken om te weten dat ze er beter aan toe waren.

Maar ook de werkgevers profiteren: de werksituatie verbetert, het ziekteverzuim daalt, zelfs de productiviteit neemt toe. Al deze resultaten worden keer op keer opnieuw aangetoond, bijvoorbeeld in onderzoeken van Rabo Research of Accenture.

Dat vond ik trouwens ook al in de jaren zeventig, toen ik bij de Sociale Werkvoorziening werkte. Daar gold dit zowel voor medewerkers, die ‘binnen’ werkten als voor degenen die gedetacheerd werden.

Die sociale werkvoorziening moest echter dicht voor nieuwe mensen in het kader van de Participatiewet. Net zoals de toegang tot de Wajong gesloten werd voor mensen met arbeidscapaciteit. De banenafspraak was het alternatief: 100.000 nieuwe banen in het bedrijfsleven en 25.000 bij de overheid.

En nu geeft het kabinet 600 miljoen euro aan de SW - extra naast de 400 miljoen die er al stond om ze overeind te houden en ook om meer beschut werk te creëren.

Ik ben daar niet tegen, het is alleen zo jammer dat ze niet én-én doen. Er is onlangs een voortreffelijke kosten-batenanalyse van Berenschot verschenen onder auspiciën van Cedris en Divosa. 

Deze analyse laat duidelijk zien dat het loont om loonkostensubsidie breder in te zetten. Want het levert werkelijk aan alle kanten op: de overheid als subsidiegever, de werkgever én de werknemer.

Met het succes van de banenafspraak tot nu toe (de resultaten worden nu iets minder door gebrek aan kandidaten en grote terugloop detacheringen vanuit de SW) zou het niet zo moeilijk zijn om een paar honderd miljoen euro extra te investeren, want dat is het goede woord. Het is een investering en het levert aan alle kanten op. Met rente!

Maak de doelgroep breder, de maatregelen eenvoudiger en de overheidsdienstverlening beter, en de werkgevers staan klaar om niet 100.000, maar 200.000 mensen met zekere achterstand te ontvangen. De huidige arbeidsmarktkrapte helpt daar ook nog eens aan mee.

De beide maatregelen zouden elkaar zelfs kunnen helpen wanneer de SW weer meer mensen zou kunnen detacheren naar het bedrijfsleven en de overheid. Het oude probleem van de sociale werkvoorziening, geen doorstroming vanuit de SW naar de ‘reguliere arbeidsmarkt’, zou daardoor sterk verminderd kunnen worden.

Kortom, op 1 mei, de Dag van de Arbeid, geloof ik na vijftig jaar werkzaam te zijn geweest nog steeds dat arbeid een heel gezond middel is tegen veel menselijke problemen, dat het eigenwaarde geeft en zelfs plezier.

Aart van der Gaag is namens de werkgeversorganisaties boegbeeld en inspirator van Banenafspraak

Ook interessant om te lezen:

Inloggen


Sluit venster