Kennis over wie welke Wmo-voorziening nodig heeft is belangrijk voor gemeenten. Het Wmo-cliëntervaringsonderzoek kan daarbij helpen, maar de uitkomsten lijken weinigzeggend te zijn. Verdieping en dialoog maakt dit onderzoek effectiever. Dat geeft beter zicht op wat maatschappelijke ondersteuning concreet betekent voor de zelfredzaamheid en de kwaliteit van leven van cliënten.
Gemeenten zijn op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verplicht om te onderzoeken hoe cliënten de kwaliteit van hun ondersteuning ervaren en jaarlijks de uitkomsten hiervan te publiceren. Dit wordt het cliëntervaringsonderzoek genoemd (CEO Wmo). Landelijk is een standaard vragenlijst vastgesteld met negen vragen die gemeenten verplicht zijn te stellen. Deze vragen gaan over:
- Contact met de gemeente, wijkteam of het Wmo-loket
- Kwaliteit van de ondersteuning
- Wat de ondersteuning de cliënt oplevert: kwaliteit van leven, dingen kunnen doen die cliënt wil doen en het beter kunnen redden