Jaarlijks komen ongeveer twaalfduizend vrouwen, vaak met kinderen, terecht in de vrouwenopvang. Meestal zijn zij mishandeld en zijn er psychische en financiële problemen. Maar in de vrouwenopvang lopen ze ook nog eens aan tegen de bureaucratie van de overheid. Daardoor verlaten ze deze plek uiteindelijk vaak met nog meer schulden.
Sara1 wordt mishandeld en vlucht met haar kinderen naar een vrouwenopvang. Daar is gelukkig plek, maar er moeten wel direct allerlei administratieve zaken geregeld worden, zoals een verblijfs- en geheimhoudingsovereenkomst en machtigingen. Het duizelt Sara, maar ze zet de handtekeningen: alles liever dan terug naar huis moeten. Dit blijkt nog maar het begin van het regelwerk. Sara moet zo snel mogelijk een eigen inkomen hebben. Ze vraagt een bijstandsuitkering aan, alleen heb je daarvoor een adres nodig. Maar welk adres? Misschien heeft Sara nog recht op toeslagen, maar ook dat is ingewikkeld. Omdat ze nog getrouwd is, is haar man automatisch haar toeslagpartner waardoor ze niet in aanmerking komt voor toeslagen. De afhandeling van de bijstandsuitkering en toeslagen duurt minimaal zes tot acht weken. En ondertussen lopen al haar vaste lasten door. Ze moet nu zelfs dubbele woonlasten betalen omdat ze ook haar plek in de opvang moet betalen, waardoor haar schulden oplopen.
Vertraging
Ook Sara’s kinderen hebben hulp nodig. Maar omdat die niet wordt gefinancierd vanuit de Wmo maar vanuit de Jeugd- wet, volgt opnieuw administratieve rompslomp. Dit traject loopt bovendien vertraging op omdat Sara’s man, met wie Sara het ouderlijk gezag deelt, toestemming moet geven.