De voortvarendheid en het enthousiasme waarmee gemeenten de afgelopen jaren nieuwe taken in het sociaal domein hebben opgepakt verdient grote lof.
De voortvarendheid en het enthousiasme waarmee gemeenten de afgelopen jaren nieuwe taken in het sociaal domein hebben opgepakt verdient grote lof. Ondanks een zeer korte transitieperiode, onduidelijke informatie en twijfelachtige financiering, behielden gemeenten de overtuiging dat de nieuwe taken bij hen op de juiste plek zijn. De directe band met bewoners, en de mogelijkheid om hun sociale en fysieke omgeving in een breed licht te bezien, stelt gemeenten beter in staat de goede dingen op het goede moment te doen. Zo worden mensen beter gezien in hun individuele situatie en dus beter geholpen, was en is de gedachte. Inmiddels worden de eerste resultaten zichtbaar. Mensen met een zorgbehoefte worden eerder bereikt en kunnen langer thuis wonen. Overal in Nederland ontwikkelen zorgaanbieders en gemeenten nieuwe oplossingen vanuit een gezamenlijk belang van kwalitatieve zorg.
Tegelijkertijd vindt de gewenste transformatie nog onvoldoende plaats. Gemeenten hebben überhaupt moeten leren hoe in een nieuw veld effectief op te treden. Veel tijd en energie werd en wordt besteed aan de inrichting van systemen, inkoopmodellen, en de ontwikkeling van zinvolle en effectieve monitoring. In de jeugdhulp kunnen voor het eerst in vele jaren analyses worden gemaakt over welke jongeren in Nederland eigenlijk jeugdhulp ontvangen, van wie en waarom. De analyses laten zien dat de gemeenten pas aan het begin staan van hun klus. De gevraagde zorg wordt verleend, maar voor een nog effectievere hulp en ondersteuning en voor meer beheersbare financiën is een volgende stap nodig. Die volgende stap kunnen gemeenten voor een belangrijk deel zelf zetten. Dat wil zeggen, als ze de tijd en ruimte hebben om te leren wat werkt, zelf en van elkaar.