Zolang coördinatie rondom uitkomstmeting van jeugdhulp ontbreekt, proberen veel gemeenten zelf het wiel uit te vinden. Voor zorgaanbieders levert dit vooral extra regeldruk op. Op basis van gedegen onderzoek ligt er nu een set van prestatie-indicatoren en meetinstrumenten. Die kan landelijk en jeugdzorgbreed als standaard dienen.
Op dit moment zijn veel gemeenten en zorgorganisaties bezig met het afronden van de transitie en het vormgeven van de transformatie binnen de jeugdhulp.
Binnen deze transformatie is het meten van uitkomsten van zorg of prestaties een vaak genoemd en relevant aspect. Veel gemeenten ontwikkelen op dit moment zelf een systematiek voor uitkomstmeting en -sturing. Terwijl de doelstellingen van de gemeenten bijna identiek zijn, dreigt het gevaar op een enorme versnippering in gehanteerde prestatie-indicatoren en meetinstrumenten. Als elke gemeente zijn eigen prestatie-indicatoren en meetinstrumenten voorschrijft, ontstaat een onwerkbare situatie voor zorgaanbieders. En dat in een periode waarin het beperken of verlichten van de administratieve lasten hoog op het verlanglijstje staat. Dat er momenteel een wet in voorbereiding is om gemeenten te kunnen dwingen de administratieve regeldruk te verminderen, onderstreept de urgentie van het probleem.
Versnippering in keuze voor meetinstrumenten leidt bovendien tot onvergelijkbare resultaten, terwijl juist het benchmarken van uitkomsten – ook tussen gemeenten – bijdraagt aan het inzicht in effectieve jeugdhulp en goed presterende zorgaanbieders. Een uniforme set van uitkomstindicatoren en meetinstrumenten die binnen de gehele gemeentelijke jeugdhulp kan worden gehanteerd, is daarom wenselijk.