Op 16 december 2015 heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een tweetal onderzoeken die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft uitgevoerd naar de Tweede Kamer gestuurd. In beide rapporten laat het SCP zien in hoeverre groepen in Nederland op afstand staan van de Nederlandse samenleving en wat de achtergrond van die afstand is.
Het betreft een factsheet met de titel ‘Opvattingen over religieus geïnspireerd geweld en Islamitische Staat (IS) onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders’ en de verdiepende studie ‘Werelden van Verschil’. In een toespraak in reactie op de rapporten gaf minister Asscher aan dat de onderzoeken ‘gerust stellen maar ook verontrusten’. De minister zei in zijn speech dat het SCP ‘een vergrootglas legt op de gevoelens van vervreemding, wantrouwen en zelfs angst voor elkaar.’ Minister Asscher benadrukte zowel in zijn speech bij de aanbieding van de rapporten als in zijn brief aan de Kamer dat het de gezamenlijke taak – als overheid en als samenleving – is om te voorkómen dat mensen worden uitgesloten. En dat mensen als individu moeten worden behandeld, met een eigen identiteit en een eigen verantwoordelijkheid.
SCP-factsheet
Het SCP heeft in een grootschalig enquête- onderzoek aan autochtone-, Turkse- en Marokkaanse-Nederlanders gevraagd of zij begrip hebben voor jongeren die vanuit Nederland voor IS gaan vechten. Voor een grote meerderheid van de respondenten – ongeacht hun etnische achtergrond – geldt dat ze geen begrip hebben voor jongeren die voor IS gaan vechten. Voor ruim negen van de tien Turks- en Marokkaans-Nederlandse respondenten is dit het geval. Onder autochtone Nederlanders is er even weinig begrip. Ongeveer tien procent van de respondenten zegt een beetje of veel begrip te hebben voor jongeren die voor IS gaan vechten. Dit zegt overigens niets over het oordeel – goedkeuring of afkeuring – die deze respondenten hebben voor uitreizigers. Bij de mate van begrip voor uitreizigers zijn er belangrijke verschillen naar achtergrondkenmerken. Het begrip is bij de jongere respondenten (15-24 jaar) behoorlijk groter. Ongeveer een op de zes jongeren van Turkse, Marokkaanse en autochtone herkomst heeft een beetje of veel begrip.