Naar schatting hebben tussen de 550.000 en 600.000 gezinnen in Nederland problematische schulden. En dat aantal groeit. Ons onderzoek wijst uit, dat de verzamelde overheden door hun versplinterde en niet doeltreffende optreden dit vraagstuk verergeren in plaats van het op te lossen. Zes voorstellen voor verbetering.
In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voerden we een vooronderzoek uit voor een maatschappelijke kosten-batenanalyse rond problematische schulden.1
Dit onderzoek kwam voort uit eerdere inspanningen om aandacht te vestigen op het gebrekkige handelen van overheden op dit terrein. Overheden veroorzaken enerzijds schulden en schieten anderzijds ook burgers met schulden te hulp. Uiteraard bestaan hiernaast ook omvangrijke schulden aan private crediteuren. Sociale zekerheid was bestuurlijk lang vooral een nationale aangelegenheid.
De aanspraken van burgers ontstonden door formulering van in wetten verankerde rekenregels, die geleidelijk steeds meer met behulp van digitale systemen in nationale uitvoeringsorganisaties toepassing vonden. De dynamiek van deze beleidssystemen kende de bekende algemene tragiek van een aanvankelijk sterk toenemend beroep, vervolgens geleidelijke uitholling van effectiviteit – door tal van gedragsreacties van betrokkenen – waarop de beleidsmakers reageerden met verfijning van de normen en dus de rekenregels, en toenemende controle. Wij noemen dat laatste beleidsaccumulatie.2 Vergrote complexiteit van de systemen was het resultaat. Van de volksverzekeringen onttrok alleen de AOW zich hieraan. Bij die laatste beperkt de beschreven dynamiek zich tot de marge.