Operatie Wijken, Broedplaatsmethode en Wijkeconomie

Wat maakt een wijkaanpak succesvol en wat juist niet? In een webinar onder leiding van expert Co Politiek gingen de auteurs van dit artikel in op deze vraag. Ze deden dat aan de hand van een evaluatie van de broedplaatsmethode [1] en bespraken de werkzame én niet werkzame principes die nodig zijn om door te kunnen pakken naar een succesvolle wijkaanpak. 

DOOR Frans de Vijlder en Nathan Rozema

Ter introductie een voorbeeld van de perverse effecten van het aanbestedingsdenken. Stel: je werkt als mbo-opgeleid administratiemedewerker bij een welzijnsorganisatie, die erop gericht is om mensen in een kwetsbare positie te ondersteunen. De taak van deze organisatie wordt door de gemeente periodiek openbaar aanbesteed. Om in een volgende gemeentelijke aanbesteding concurrerend te kunnen zijn met andere aanbieders in het sociaal domein, wordt de bedrijfsvoering gestroomlijnd. Als gevolg daarvan verlies jij je baan. Ongeveer gelijktijdig gaat er in je privéleven het een en ander mis. Je moet naar een andere woning en bouwt een huurschuld op bij de woningcorporatie. Je wordt je huis uitgezet en raakt dakloos. Je hebt als dakloze hulp en opvang nodig, maar omdat je niet aan de drank en de drugs bent, krijg je geen indicatie… Dit is zeer beknopt het verhaal van ‘Ed’. De ironie druipt ervan af. 

Professionele organisaties in het publieke domein worden door de inrichting van het systeem gedwongen keuzen te maken, die voor mensen de problemen alleen maar  erger maken, terwijl de mooie woorden in hun missie en visie precies het omgekeerde betogen met termen als menswaardig bestaan, leefbaarheid en veiligheid, kansen bieden, zorg en ondersteuning waar nodig. Wie een tikkeltje (te) cynisch is, ziet een systeem dat heel veel geld kost, waar relatief veel hoogopgeleide en goed betaalde mensen werken en dat zijn eigen clientèle – en daarmee bestaansrecht – genereert. En een gemeentelijke en nationale overheid die dat in stand houden. 

Webinar over Broedplaatsen in de Wijk

Frans de Vijlder en Nathan Rozema waren samen te gast als sprekers bij het webinar [2] over Broedplaatsen in de Wijk in het kader van de met hulp van het ministerie van BZK en de LabyrinthAcademy opgezette reeks Operatie Wijken [3] (zie ook www.wijkwijzer.org en www.operatiewijken.nl).
De Broedplaatsmethode is een manier om bewoners via een eigen methodiek meer aan zet en in de eigen kracht te krijgen.
Operatie Wijken is een overkoepelend initiatief dat in opdracht BZK in heel Nederland onorthodoxe en non-conformistische aanpakken opspoort en voor het voetlicht brengt.

Dit alles om de hardnekkige en steeds terugkerende problematieken in wijken op duurzame wijze te keren.

Broedplaatsmethode

Dat moet toch anders kunnen? Sociaal ondernemer Bartele Bouma bedacht als antwoord op deze retorische vraag de Broedplaatsmethode. Hij kreeg in het kader van het programma ‘Leefbaarheid en veiligheid’ van het ministerie van BZK de gelegenheid om daarvoor een pilot in te richten, onder de voorwaarde dat een onafhankelijke partij hierbij zou meekijken en analyseren of deze methode inderdaad kansen zou bieden en wat we van deze pilot zouden kunnen leren. Dat leverde het rapport ‘Ervaringen met de broedplaatsmethode’ van een team van onderzoekers van de HAN, en vanuit het krachtstation Kanaleneiland werd hierover een webinar georganiseerd (zie kader).

Uitkeringen en hulpverleningsgeld inzetten voor zinvol werk is uiteindelijk goedkoper.

De broedplaatsmethode wil ruimte bieden aan zelforganiserende krachten in gemeenschappen. De methode gaat ervan uit dat mensen en organisaties elkaar willen opzoeken om samen vorm te geven aan een gemeenschappelijk bestaan, bijvoorbeeld in een wijk. 

Daarbij is het idee dat het geld dat nu wordt besteed aan professionele hulp en uitkeringen ingezet wordt om mensen zinvol werk te laten doen en daarmee bestaanszekerheid en (nieuwe) ontplooiingsmogelijkheden te bieden, samen de wijk op te knappen en een lokale economie op te bouwen. Ze creëren samen een perspectief en zetten hun talenten in om dat dichterbij te brengen in broedplaatsen, waarin ze kunnen ontdekken hoe ze succesvol kunnen zijn. Het zou voorkomen dat mensen (als individu) blijvend afhankelijk worden van professionele organisaties en in plaats daarvan elkaar ondersteunen en gezamenlijk veerkracht en ondernemerschap ontwikkelen (empowerment). Het idee is dat dit op den duur goedkoper is dan het in stand houden van grootschalige publieke voorzieningen. 

Maatschappelijke startup 

Organisatorisch kan dat in een wijk bijvoorbeeld de vorm krijgen van een maatschappelijk projectenbureau waar, meestal, wijkgebonden opdrachten door deelnemende organisaties/sociale ondernemingen kunnen worden ingebracht. 

Daarnaast kan gedacht worden aan een zogeheten BOB, een buurtontwikkelingsbedrijf, als een gezamenlijke en veilige plek voor met name kwetsbare bewoners om hieraan passend bij hun talenten en ambities bijdragen te leveren en daarin zichzelf te ontplooien, al dan niet ondersteund door vormen van scholing en training. Is het maatschappelijk projectenbureau het kantoor waar de administratie en de geldstromen worden georganiseerd, dan is het BOB de werkplaats van waaruit de werkzaamheden worden gerealiseerd. De combinatie van beide is op te vatten als een maatschappelijke startup, van waaruit nieuwe, meer inclusieve ecosystemen kunnen groeien met werkende mechanismen die een alternatief vormen voor een zuiver door economisch rendement gedreven economie met daarnáást een duur en gebrekkig werkend stelsel van zorg- en welzijnsvoorzieningen voor kwetsbare mensen, veelal met afstand tot de arbeidsmarkt. De broedplaats is dus bedoeld om nieuwe ecosystemen te ontwikkelen als alternatief voor de bestaande systeemwereld.

Voorwaarden voor succes

Om de broedplaats te laten werken moeten overheden, gemeentelijk en landelijk, bereid zijn om gevalsgericht of gebiedsgericht knellende regelgeving los te laten en ruimte te bieden aan alternatieve organisatievormen die beter aansluiten bij de bedoeling om mensen maatschappelijk perspectief te bieden. 

Hoe werkt het dan concreet in de praktijk? In de pilot was de zojuist beknopt beschreven casus van Ed het uitgangspunt. Ed was na het dieptepunt te hebben bereikt terechtgekomen op een werkervaringsplek onder de Participatiewet, deed zinvol werk in een hotel, tot tevredenheid van de manager aldaar. Maar het contract liep op grond van de regelgeving in diezelfde Participatiewet af en kon niet worden verlengd, als de salariskosten niet zouden worden overgenomen door het hotel. De manager van het hotel zou daar nooit toestemming voor krijgen van het hoofdkantoor van de keten, zeker niet in de Covid-crisis, met nauwelijks gasten in het hotel. 

Gevecht tegen de systeemwereld

Hier begon het gevecht tegen de systeemwereld en de opbouw van een alternatief ecosysteem. Zou het mogelijk zijn om Ed zijn plek in het hotel te laten behouden voor enkele dagen in de week en hem als ex-dakloze daarnaast in te zetten als ervaringsdeskundige om kwetsbare bewoners te benaderen om ook in een dergelijk traject zinvol maatschappelijk werk te gaan doen? Immers, het volledig stopzetten van het contract van Ed betekent een nieuwe crisis, opnieuw uitzichtloosheid, opnieuw afhankelijk van bijstandsgeld en vermoedelijk een groot beroep op voorzieningen. 

Wat als de gemeente bereid zou zijn om het geld dat daarvoor naar verwachting de komende periode ingezet zou moeten worden ‘terug te ploegen’, om Ed de continuïteit en bestaanszekerheid te bieden die hem verder zou helpen? Tijdens de pilot bleek hoe moeizaam het kan zijn. De bepalingen in de Participatiewet bieden gemeenten nauwelijks armslag om initiatieven zoals hier beschreven te ondersteunen en door te ontwikkelen tot een meer inclusieve aanpak, alle inspanningen van welwillende gemeenteambtenaren ten spijt. Het gevolg is geweest dat er tijdens de pilotperiode misschien veel is gepraat, maar uiteindelijk weinig tot niets concreets is gerealiseerd.

HAN onderzoek 

Tijdens de pilotperiode hebben we als HAN-onderzoekers het procesverloop actief gevolgd, alle meest betrokkenen individueel geïnterviewd en in een gezamenlijke consultatiebijeenkomst bij elkaar gebracht. En daaruit vallen lessen te trekken voor het beleid op het gebied van leefbaarheid en veiligheid en het perspectief op een inclusieve samenleving.

Het grote probleem met de broedplaatsmethode is dat je niet vooraf kunt bewijzen dat het gaat werken op de manier zoals de voorstanders ervan het zich voorstellen. Er is sprake van een abstracte belofte dat investeringen van overheden en bedrijven  zichzelf op termijn ruimschoots gaan terugverdienen, maar zonder een duidelijk zicht op een uiteindelijk resultaat. Er zijn gepassioneerde, hard werkende mensen die met broedplaatsachtige methoden aan de slag gaan of willen gaan, maar al hun inspanningen ten spijt zijn de successen in termen van echte en bestendige veranderingen in regelgeving en (ontschotte) financiering tot nu toe beperkt gebleven. Weliswaar hebben meerdere gemeenten de afgelopen jaren op beperkte schaal meer integrale wijkbudgetten tot stand gebracht voor zover dat in hun mogelijkheden lag, maar altijd binnen de randvoorwaarden van landelijke regelgeving. Ook in de gemeenten zelf is het niet eenvoudig om verkokering politiek en ambtelijk te doorbreken. 

Kind en badwater

Toch is het zinvol om met initiatieven zoals de broedplaatsmethode aan de slag te blijven gaan, al was het alleen al om ervan te leren hoe het samenspel tussen rijk en gemeenten beter kan en wat er gezamenlijk aan de hand van concrete voorbeelden geleerd kan worden over beter beleid voor kwetsbare wijken en kwetsbare groepen in de samenleving, gericht om meer en structurelere inclusie. 

Door op meerdere plekken met dit soort initiatieven aan de slag te gaan en daaromheen een lerend netwerk te organiseren, waarin ook de kloof tussen de Haagse wereld en de alledaagse realiteit van gemeenten en wijken wordt verkleind. En dan moet er ook wel ruimte zijn om langer te experimenteren en tot resultaten te komen dan in de beperkte pilot van een kwartaal die wij vanuit de HAN hebben gevolgd. De aanzetten om zo’n lerend netwerk op te zetten zijn er, bijvoorbeeld terug te vinden op wijkwijzer.org, en eveneens groeit het besef dat er een meer integrale, gebiedsgerichte aanpak nodig is om de gewenste inclusiviteit en veerkracht te bereiken. 

Operatie Wijken 

Hiervoor zijn door verschillende partijen[4] de krachten gebundeld in Operatie Wijken. De oproep van de burgemeesters eerder dit jaar[5] heeft opnieuw de aandacht gevestigd op de kwetsbare wijken in Nederland. Deze oproep vraagt veel extra geld voor interventies op de problemen.

Met Operatie Wijken willen de initiatiefnemers gehoor geven aan deze oproep en een aanvulling zijn op het beleid. Door concrete oplossingen en situaties in de wijken in beeld te brengen krijgen bestuurders, professionals en ambtenaren momenteel al handvatten aangereikt voor een succesvolle wijkaanpak.

De wijk is de grootheid die mensen kunnen behappen. De bewoner wordt betrokkene en gebruiker op een voor haar logische en overzichtelijke schaal. Operatie Wijken gaat over beleid dat samen met de mensen in de wijk wordt ingevuld. Waarbij betrokkenheid, verantwoordelijkheid en gelden behouden en/of terugvloeien naar de wijk en bewoners in de wijk. Hierdoor gaan wijkbewoners en wijkondernemers weer vertrouwen krijgen in het werken aan hun eigen wijk en hiermee ontstaat een nieuwe zelfsturende en co-creërende beweging vanuit de wijken zelf. 

Gebrekkige bedrijfseconomische focus 

Labyrinth doet sinds 2003 activerend onderzoek in wijken. Op basis van deze onderzoeken in wijken en publicaties zoals ‘Sociaal Ondernemen, Passie en Poen[6] werd ondergetekende Rozema gevraagd om te reflecteren op de HAN-Broedplaatsenmethode-evaluatie. Eén van de reflecties is dat bij veel wijkinitiatieven en sociale ondernemers een bedrijfseconomische focus ontbreekt: er is bij de meeste sociaal ondernemers veel passie en te weinig poen. Dit is iets waar Operatie Wijken en een nieuwe wijkaanpak meer aandacht voor moet hebben. 

Met poen wordt niet alleen het letterlijke geld bedoeld, maar vooral ook de bedrijfseconomische focus. Veel sociale ondernemingen en wijkprojecten zijn bevlogen, hebben veel energie om hun missie tot stand te brengen, maar hebben te weinig aandacht voor de bedrijfseconomische kant van de zaak. Bij de door de HAN geëvalueerde broedplaatsmethode lijkt dit ook het geval te zijn en dit was ook een van de conclusies van de visitatiecommissie[7] wijkaanpak waar Rozema lid van was: te weinig aandacht voor de Wijkeconomie en ondernemerschap[8].

Er wordt bij veel wijkgerichte initiatieven teveel naar de geldstromen van de overheid gekeken en te weinig naar de Wijkeconomie en ondernemerschap. Hierdoor kan men te afhankelijk worden van subsidies. Meer aandacht voor de geldstromen van en door de wijk zelf is belangrijk. Daarnaast ontbreekt het vaak aan het noodzakelijke risico dat door initiatiefnemers genomen moet worden. Terwijl een meer ondernemende houding in wijken straks misschien wel het verschil kan gaan maken tussen wel en niet rendabel worden. 

Risico moeten nemen is belangrijk

Een gewone ondernemer krijgt bij de bank of een andere financier geen geld, als er geen eigen geld of eigen risico in gestoken wordt. Dit zou ook bij de hier uitgelichte broedplaatsmethode ook wel eens een essentiële schakel kunnen zijn.  Een schakel die voor een succesvolle wijkaanpak van groot belang kan zijn. Als initiatiefnemers er met hun eigen geld in zitten, hoe veel of weinig ook, en ze wakker moet liggen als de boel bedrijfseconomisch niet rond komt en ze de huur of hypotheek niet kunt betalen, dan is de kans dat alles op alles wordt gezet voor een sluitende businesscase veel groter, dan als er met alleen geld van anderen (zoals de overheid) iets geprobeerd wordt. Dit wil zeker niet zeggen dat er een gebrek aan motivatie zou zijn, bij de meeste sociaal ondernemers en wijkinitiatieven ontbreekt het daar niet aan en wordt er met veel bloed zweet en tranen en veel vrijwilligersinzet aan initiatieven gewerkt. Maar dit risico deel, dat je op de blaren moet zitten als het mis gaat, daar ontbreekt het vaak aan. 

Doet u ook mee?

Op zoek gaan naar onorthodoxe voorbeelden die werken vanuit een duurzaam verdienmodel en waarbij wijkbewoners vooruit komen en samen nieuw werk creëren, soms met hulp van ondernemers vanuit een onverwachte hoek. Dat is waar Operatie Wijken samen het rijk, gemeenten, kennisinstellingen zoals de HAN en met zoveel mogelijk co-creërende partners aan werkt. Wie doet er mee?

Frans de Vijlder is lector Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke organisaties aan de HAN. Nathan Rozema is directeur Onderzoeksbureau Labyrinth en mede-initiatiefnemer van Operatie Wijken.

Noten

[1] https://www.han.nl/nieuws/2021/03/ervaringen-met-de-broedplaatsmethode/Rapportage-Evaluatie-Broedplaatsmethode-eindversie-17-03-2021.pdf 

[2] https://www.labyrinthonderzoek.nl/labyrinth-academy/operatiewijken-broedplaatsen/ 

[3] www.operatiewijken.nl

[4] BZK, Labyrinth Academy en verschillende wijkpartners, redacteuren en ondernemers.

[5] https://www.g40stedennetwerk.nl/files/2020-06/Manifest-kwetsbare-gebieden.pdf

[6] Sociaal Ondernemen, Passie en Poen, mogelijke succes- en faalfactoren van sociale ondernemingen gericht op arbeidsparticipatie van mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie)

[7] Deze werd door de rijksoverheid ingesteld om de Wijkaanpak bij de veertig Vogelaarwijken te evalueren. De commissie heeft een rapport opgesteld: https://wijkwijzer.org/uploads/media_item/media_item/152/76/Doorzetten_en_loslaten._Deel_2_Rapportages_rijksoverheid_en_18_gemeenten__1_-1611832627.pdf 

[8] https://www.binnenlandsbestuur.nl/financien/nieuws/krachtwijken-kunnen-met-minder-geld-toe.1301688.lynkx 

Ook interessant om te lezen:

Er zijn geen berichten gevonden

Inloggen


Sluit venster